Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2432
GASTSPIEL PAUL WEQENER: Der Valer.
' - ? Gespenstersonate
Als een vuistslag vallen deze ernstige, volle
avonden: in de twijfelachtigheid van het seizoen.
Andrejew's Der Gedanke" en twee werken van
'Strindberg, die men het best als vóór-studies in
zwart en wit van den meester kan beschouwen.
Wie Der Vater" wil leeren kennen, het treurspel
van den jongen Strindberg, dat in heftige, onbe
houwen schets al het bitter verzet omklemt,
dat in zijn lateren arbeid verlossing in het
metaphisische vindt, doet goed eerst Totentanz"
in zich op te nemen, dat juist op de grens der
boven-menschelijke erkenning ligt. De rijpste
kunst is tevens de gemakkelijkste, en naast de
.Duitsche vertooningen van dit werk, die toch
altijd maar «en beperkt publiek bereiken, heeft
de voortreffelijke opvoering in het Nederlandsch
<Royaards, Magda Janssens en Ko van Dijk) dit
:weric reeds in ruimeren kring bekend gemaakt.
Het is een dier standaard-voorstellingen, waarvan
men elk seizoen de reprise zou wenschen,
om het werk niet verloren te doen gaan, en als
«en Voorbeeld in ofis lariövan hoogere Tegie-kunst.
Der Vater", een vloek van Strindberg's ver
beten mond, reikt tot déze hoogte niet, het werd
door het eenzijdig drijvend inzicht opgebouwd
«n bleef veelal demonstratie, waarachtig in de
kern, doch vaak verpletterend onlogisch in zijn
bewijsvoering. Daarom is het meer als schakel
in de geweldig stijgende lijn zijner onvergankelijke
werken van waarde, dan als kunstwerk op zichzelf,
en zal de toeschouwer altijd dieper worden
geboeid door het ontledend intellect der ver
tolkers, dan door de meer of minder ontroe
rende uitbeelding van het geval. De grootste
triomf van Paul Wegener, die in deze, als geheel
niet superieure maar verdienstelijke opvoering,
aangrijpend de hoofdrol vervult, dunkt mij zelfs,
dat hij de er-bovenop liggende
ontroering-doorhet-sentiment vermeed, het zelfbeklag van den
Ritmeester objectief gaf. Wij hebben voor enkele
jaren toen Het Schouwtooneel" met dit werk
«en poging waagde, ervaren welk een melo-drama
het wordt, wanneer de vertolking intellectueel
niet het geheele ondergrontische net van
hypergevoelens, opwellingen, rake en valsche conclusies
beheerscht. Dan daalt ook het probleem van den
eeuwigen strijd der beide sexen, waarover juist
dezer dagen, op blz. 75 van Groot-Nederland van
deze maand, Frans Coenen, naar aanleiding van
het werk van Emants, zulk een afdoend-redelijk
betoog heeft geschreven, ver beneden de bedoeling
van den jongen Strindberg; de verwijten zijn hie.r
weliswaar alledaagsch, de wapenen gering, doch
de basis waarop zich het duel voltrekt, is breed
«n onpeilbaar diep. Dan wordt de groote idealist,
die Strindberg toch ook in deze jeugdwerken
reeds was met welk een heroïschen, den
hemelweerspiegelenden glimlach sterft zijn afgetobden
Ritmeester! voor ons een kleine aanrander,
Dan krijgt al wat wij, in zelfverweer, tegen hem
aan willen voeren en dat is niet gering!
op te laag plan, vrij spel. Maar naderhand komen
dan toch altijd de gewetensknagingen.... en als ik
zoo na-ga, wat ik met Strindberg, doorde verschil
lende stadia van zijn jeugd en de mijne heen, in
stilte heb afgevochten, hoe dikwijls mijn hart hem
afviel, en hoe berouwvol ik hem dan langs een
anderen weg weer zocht, dan bevestigt dit voor
mij de overtuiging dat ons geslacht tot den
deernisvollen reus nog niet geheel is opgewassen,
en dat hij, bij al zijn ongelijk, het bij het rechte
«inde heeft gehad.
En ja, in Der Vater" is het toch ook onmis
kenbaar de dichter, die het grondaccoord aanslaat.
De eeuwigheidsgedachte, welke aan zijn geheele
oeuvre ten grondslag ligt, hoe schoon is zij hier
verpersoonlijkt in: het kind van man en vrouw."
Niet om het bezit van het kind Bertha strijden de
beide rassen op leven en dood, maar om het kind
als bevestiging van het bestaan, om de idee der
herleving, om de onsterfelijkheid, die ieder voor
zich zoekt en den ander betwist in dit wezen
van eigen vleesch en bloed, in dit levend bewijs".
In geen zijner werken zien wij Strindberg's
gerenommeerden vrouwenhaat in hooger licht. Hoe
zou hij, de kunstenaar, de geniale schepper, de
vrouw niet met haat van afgunst benijden, die
dit leven draagt in haar schoot lang vóór de man
zijn schepping aanschouwt, die het zoogt met haar
melk, die levenslang den voorsprong behoudt
op hem, wiens aandeel in het zoet geheim ten
allen tijde in twijfel kan worden getrokken.
De vader staat in het gezin, waar de authentieke
moeder zich in haar overmacht doet gelden,
alleen en zwak, des te meer wanneer deze vrouw,
zooals Laura" in dit werk, behoort tot de
cathegorie der harteloos-minnenden, die in het kind
slechts zichzelve zoeken, niet de stijging van
zichzelve in een nieuw, ontvankelijk wezen; die het
gebruiken als schild en als wapen tegen den man,
haar meerdere in geestelijk opzicht, en voor wie
geen middel te-min is. Ook tegenoverdeze middelen,
heeft Strindberg willen zeggen, staat een man
machteloos, omdat hij ze niet kent, omdat ze
hem besluipen zonder dat zijn mannelijk verstand
begrijpt hoe, omdat deze felle, taaie, als langzaam
gif werkende, geheime activiteit zou moeten
bestreden worden met gelijke wapenen, en een
man deze soort wapenen niet weet te hanteeren.
Omdat daar altijd nog een reste van de oude
ridderlijkheid in hem bleef, die in den ongelijken
strijd van eeuwen, bij loos vertoon van het man
nelijk gezag, in laffe lijdzaamheid ontaardde.
Een vrouw, een ras-vrouw", gelijk Laura
er is ook een andere soort, die zich wist
te corrigeeren"?zal, als zij er haar belang in
ziet, samenspannen met de kinderen tegen den
vader, de man houdt in den regel tegenover zijn
kinderen de moeder dezer kinderen, die eenmaal
zijn geliefde was, hoog. Tot het hem eindelijk
te machtig wordt, en hij de brandende lamp
grijpt.
Prachtig was van Wegener die lange
beheersching, bij een spanning, die rilde door het geheele
sterke, tot den sprong gekromde lichaam, meester
lijk heeft hij, met versmading van elk beroep op
ons medegevoel, het ironisch bewustzijn van zijn
toestand .van den vaderlijken staat in dit huis
vol vrouwen ? voorop gesteld, als zijn eenige
kracht. Nog in het dwangbuis bleef hij zoo
zonder tegenstreven als geladen met duivelschen
spot om het erbarmelijk gekonkel rondom hem,
verheven boven de deerniswekkende caricatuur
van het leven, waarin hij den marteldood sterft.
De vrouw, die onbewogen, wijl de eigenlijke tragiek
haar ontgaat, het schouwspel gadeslaat, trekt
het kind, thans haar al-eenig eigendom, tot zich,
maar de moreele winst zóó heeft Wegener
het werk aan gekund is aan den kant van den
man, die in zijn oude min das -ewigWeibliche",
het moederschap", trots alles, in deemoed de
handen kust. Gute Nacht, Margaretha, und
gesegnet seist du unter den Weibern".
Maria Eis, wier ijzig spel aan Hermine Körner's
Lady Macbeth" herinnerde, steeg in haar op
vatting niet tot deze hoogte. Een spookver
schijning leek ze ons naast Wegener's robuste
menschelijkheid, het zinnebeeld der geslepen,
sluipende volharding, meer dan de onverzettelijke,
domme en geniale aartsvijandin, die het huis
beheerscht en er als het ware mee is vergroeid.
Het verwonderde soms,dat hij dit gladde kattevel,
in zestienjarigen ,echt, niet lang bij den nek
gegrepen had. Maar vol innerlijke kracht bleek
toch ook telkens deze vreemde abstractie, waar
omheen het mysterie: vrouw hing, als een stalen
pantser.
De min van Frieda Richard was een prachtig
Bakker-Korffje; ook deze vrouw zie ik in andere
afmetingen: het primitieve moederdier. En noch
de dominee, de tegenvoeter van den Ritmeester,
de man der glimlachende halfslachtigheid, noch
de dokter, de half-intellectueel, die het
menschelijke in zich terugdringt voor de eer van de weten
schap, werden zóó vertolkt, dat wij het complot
in dit huis voelden groeien, mede door het nood
lottig samentreffen dezer elementen van buiten.
De Gespenstersonate" is de nachtmerrie van
het Droomspel". In deze wreed-realistische fanta
sie schakelt Strindberg een van God's schaarsche
barmhartigheden: de vergetelheid, de illusie dat
de tijd de wonden heelt", uit. Op deze alweer
betrekkelijke waarheid is het werk gegrondvest
en de tijd" speelt er de tragische heldenrol in.
Op het hoogtepunt der bizarre handeling: het
verleden" zit met het heden" en de toekomst"
ten huize van den gepensionneerden Overste"
aan het avondmaal der vergelding, staat de vrouw
des huizes, de Mummie", op en zet willekeurig,
op last des hoovaardigen dichters Strindberg, de
klok stil. Dit is de scène-a-faire. In dit oogenblik
van stilte oog om oog en tand om tand een
stilte, zooals die zich in het bezige leven nimmer
ald-us voordoet, begeeft ons de troost der vriende
lijke eliminatie, die: vergeven en vergeten" heet.
Want in waarheid Strindberg schrijft alleen
voor den bewusten mensch, in het gros, dat des
noods over lijken danst, stelt hij geen belang
in waarheid vergeten wij niets, en wat de tijd
zoogeheeten slijt", is een bedroefd beetje.
Bedroefd? Of ligt juist daarin ons menschengeluk,
dat wij behouden", dat het voorbij-ijlende een
brandend merkteeken in ons achterlaat: het
adelsmerk, dat ons verbindt met het heelal?
Alleen door het leven in zijn consequenties van
de wieg tot het graf te aanvaarden, kunnen wij
eraan ontkomen, kunnen wij het tot op zekere
hoogte bezweren. Aber nicht durch Beslechtingen,
9PAAHSOH, EHOEL9CH,
FRAH90H. OUIT90H 0tO.
Borlitz-School
Tul. 4-3286
Prut. Onderwijl door baltenl. Leeraren
zegt de oude Mummie sondern durch Leiden und
Reue". En al Strindberg's hoon keert zich in dit
werk tot hem (Der Alte) een stokoud
wrak-vaneen man in rolstoel, die dit leven langs alle dwaal
wegen heeft afgewandeld en zich dan nog ver
beeldt, gelijk den Noorschen Dondergod Thor,
over anderen te mogen richten. Om hem de
caricatuur van Indra's Dochter groepeeren
zich de schimmen: de verlatenen, de misdadigen,
de geslagenen, en staande het proces, steken
die allen: het meisje,datdoor zijn schuld verdronk,
de oude bruid die hij verstiet, de vrouw, die door
hem moeder werd, de vriend dien hij bedroog,
hun lange, bleeke vingers uit naar hem, die zijn
aandeel in de levensschuld dorst af te wentelen
op de anderen". Hem treft de wraak van honderd
geheven vuisten, hem wurgt de herinnering, de
levendbegraven gedachte" aan het onverzoend
kwaad. Het kwaad, dat onherstelbaar zou zijn,
wachtte daar niet in een zijvertrek het jonge
geslacht, de student, in wien het ongerept idealisme
herleeft, en die het meisje, de dochter der
avarié's", door zijn geloof in de betere bedoeling
van dit leven van haar onschuldig lijden verlost.
Het geloof in de waarde van den mensch, dat,
als een latente gouden kiem, in de harten der ver
wordenen blijft bewaard. Wij zijn slechter dan we
ons voordoen, maar beter dan wij onszelf gelooven,
.?da wir unsere Vergehen missbilligen". De vertaler
Schering geeft voor mijn gevoelen Strindberg's
woorden altijd te zwak weer, met missbilligen"
is hier het veel sterkere: als een last op onzen
nek dragen, bedoeld.
Het is met dit onvoldragen werk, een grauwe
krijtschets van verwarrende lijnen en onbestemde
kruispunten, als met de teekeningen der groote
humanisten, zooals Vincent van Gogh er een was.
De ledematen zijn vaak misteekend, men
kan er allerlei op aanmerken, maar daar boven
uit rijst het gebaar, n enkel schokkend gebaar,
de blik uit een paar blinde oogen wij hooren
het tikken van de klok, en den schreeuw uit de
diepte van het verwrongen hart, en we ademen
den geur der hyacinthen.. de sterkelente-geur,die
uit het kamertje der dochter" komt aangewaaid
en de lijklucht in het mausoleum der ouderen
overwint.
Ik heb tot mijn spijt de opvoering der Ge
spenstersonate" door Wegener's gezelschap tot
dusver niet kunnen zien, de voorstelling, die ik
wilde bijwonen, werd op het laatste oogenblik
wegens ongesteldheid afgelascht. De vertolking
van zulk een werk is een opgave, die bijna met het
schrijven ervan gelijk te stellen is. Hoe men op
een vreemd tooneel de sfeer van dit drama bena
deren kan, is mij een open vraag gebleven. Al
staan wij niet op de voorgeschreven
mise-enscène waarschijnlijk zou Strindberg zelf,
zijn Böcklin-periode ontgroeid, het effect der
slotscène (een vizioen van het,, Toteninsel", waar
heen de ziel van het jonge meisje in vrede
henenvaart)wel willen schenken en al is het mogelijk
dat groote Strindberg-spelers als Wegener, Frieda
Richard e.a. de fosforesceerende atmosfeer in
dit spookhuis om zich heen weten te scheppen
louter door de innerlijke kracht van hun spel,
dan nog zou het mij een illusie blijven de tage
woning dezer dooden met al haar suggestieve
vensters en de vlag half-stok, in de perfectie te
zien, den geur der hyacinthen te ruiken tot in
de zaal. Want niet minder dan door het hart en
den geest, is Strindberg te naderen door de zinnen.
TOP NAEFF
Verstuikingen
Biengt de pijn tot bedaren met
Sloan's Liniment. Inwrijven
onnoodig, het dringt door, doet
de opzwelling slinken en brengt
onmiddellijk behaaglijke ver
lichting. Goed voor alle pijnen
Houdt het steeds in gereedheid.
Verkrijgbaar bij alle Apothekers en
Drogisten. Prijs ?!.
E1».