De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 26 januari pagina 15

26 januari 1924 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

'ÖE'AltSTERbAAiMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 ' RICHARD STRAUSS-FEEST (Teekeningen voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen) II De orkest-concerten van het Strauss-feest zijn thans afgeloopen. De twee laatste stonden onder leiding van Dr. Karl Muck en Dr. Richard Strauss zelf. Merkwaardig, de sterkste indruk die a! deze muziek heeft achtergelaten, werd nog door de suite van Der Burger als Edelmann" bij mij opgewekt. Ik heb het pathos niet meer kunnen verstaan Van Strauss' Also sprach Zarathustra", dat. ik een slechte muzikale film naar Nietzsche's machtig gedicht acht (misschien, wanneer deze muziek zich zonder programma had gemanis?festeerd, zou ik hebben gezegd: Strauss maakt met een thema c?g?c knappe combinaties n overigens weinig samenhangende stukken, en de wals-finale bezit ongetwijfeld glans, voorióoper van andere brillante Weensche walsen, die Strauss nog zal schrijven). Ik kan niets voelen voor het soort toeristen-pathos in de Alpen symphonie", vooral niet na Mahler's 7e symphonie, die het pathos der bergen zelf geeft. Ik vind ook absoluut ongenietbaar wat Strauss met Cervantes' Don Quichote?'uithaalt in den tafereeltjes-vorm van thematische variaties. Ik vind zulke muzikale baldadigheid onbenullig en zelfs bedenkelijk voor Strauss' cultuur als lettre (later heeft de omgang met echte dichters Strauss' smaak een betere vorming gegeven, tenminste hij weet zich later de gelegenheden te laten ontgaan voor zulk soort karakteristieken" als zij zich aanbieden). Overigens gaf Strauss, die de Alpensymphonie" «n DonQuicbote" zelf dirigeerde, zich alle moeite in een gematigde, verromantiseerende en z.g. objectieve vertolking het realisme" van zijn scheppingen weg te werken door de al te harde accenten te dempen en het schreeuwerige in de instrumentatie terug te houden, zoodat men soms dacht aan een verbleekte chromo naar het origineel. Ik vind trouwens deze houding van Strauss tegenover dit vroegere werk, een houding, die zeer contrasteert met de actieve ijver, waarmede l Dr. RICHARD STRAUSS juist Mengelberg de, wel is waar harde, kleuren aanzette in zijn directie, duidelijk. Zoo komt de tegenwpprdige Strauss, de Strauss, die musi ceert en instrumenteert in de periode van de Neu-entdeckung Mozarts", noodzakelijk tegen over dit vroegere, eenigszins door een imperi alistische ? waan gedragen werk te staan. Het was merkwaardig hoe gretig Strauss zich als dirigent op de melodiek in b.v de Alpen symphonie stortte (een vroeger werk ondanks den laten datum van beëindiging),' hoe hij in Don-Quichote het liefde-motief lyrisch trok. Ove rigens, de Alpensymphonie nadert weer veel meer de melodisch overheerschende muziek dan donderen-storm-machines (ook hier) doen meenen en dat het tweede deel, het z.g. geestelijke deel der natuur-impressie, dat Strauss, volgens Specht, reeds De Antichrist" had betiteld ! niet geschreven werd in een inzicht, dat bij Strauss, die wel de Verklarung" na de Tod" aandorst, zeker niet stamt uit gebrek aan durf. Strauss, die met de orkest-opera begon want het muziekdrama zooals Wagner het ons leerde, is in wezen niet anders wendde zich op dit keerpunt (want een keerpunt blijft^het, samen komend met de terugkeer" tot tonica en dominant-muziek) naar het musiceeren om zichzelfs wille" en de nieuwe overheersching van de melodie. Het groote orkestapparaat wordt op zolder gezet, een klein orkest is voldoende, ja zelfs geschikter tot de rijkste muzikale verscheidenheid in uit drukking. De muziek wordt weer zelfstandig. Die Vertiefung in der Kunst entspringt stets dem Intimen", zegt Waltershausen terecht. Strauss en dit is wederom curieus wijdt zich geheel aan die verdieping, waartoe zijn mu ziek ten slotte in staat is: de stijlvolle barok. Geconcentreerd binnen den kleinen vorm van een kamer-orkest, een kamer-opera tirelantijnt zijn melodische lijn als de Rokoko van het Duitsche Nymphenburg. Oostenrijksche barok, en daarin heeft de Oostenrijksch-Duitsche kunst waarlijk een eigen leven, een eigen cachet gehad: Meisner porcelein, verliefde bronnen-figuurtjes, caricaturale hoofschheid onder masker en allonge-pruik. In de taal van deze barok heeft Strauss zijn muziek voor Molière overgezet, de muziek, die vroeger met de muziek voor Ariadne auf Naxos" werd gegeven, doch nu alleen in concertvorm is bewaard gebleven, en suite uit Der Burger als Edelman" heeft. Ik zeide reeds dat het van deze muziek ten slotte was,dat ik den sterksten indruk behield, hoewel deze schepping zich als nog niet geheel zelfstandig-muzikaal genoeg heeft bewezen voor de concertzaal. Een klein orkest van 38 musici speelt deze stukken, waarin Strauss inderdaad eenige knappe staaltjes kleinkunst" bereikt, al is ook-hier het slagwerk nog niet voldoende gereduceerd, in den zin van zijn beteekenis voor het ensemble (want de moderne componisten hebben wel is waar een uitgebreider groep slagwerk nog in de kleine ensembles, doch deze is in het gebruik van rythmisch-constructieve beteekenis). Men is thans benieuwd naar Ariadne auf Naxos", en de nieuwe kameropera's, die Strauss nog onder handen heeft, benevens het ballet Schlagobers". Het concert, dat Strauss zelf dirigeerde, werd door een groote schare toehoorders bijgewoond, voor wie Strauss' aanwezigheid natuurlijk het groote evenement was. Op het voorafgaande concert, onder Dr. Muck, had Vera Schapira nog de door Brahms beinvloede Burleske" voor piano orkest met een enorm gespierde techniek voorgedragen Youra Guller. Er rest ons van de kleine concerten te memoreeren een merkwaardige piano-recital, die Youra Guller in de Kl.-Z-Concertgebouw gaf. Deze jonge pianiste die als vijf-jarige het 3e piano concert van Beethoven speelde; men ziet het het tengere meisje met het witte Spaansche profiel van Eugénie de Montijo niet aan droeg een wat te lang programma voor, van Friedemann Bach (een concert) over Mozart en Chopin naar Granados, Milhaud, Poulenc en Liszt gaande. Het treffendst was het zekere en sierlijke, het rythmisch-evenwichtige, het beheerscht-klare in haar voordrachten, helder opgebouwd, zeer pianistisch uitgewerkt, doch met eenig tekort aan lyrische diepte, wanneer de muziek deze vereischt. Daardoor werden de stukken met rythmische bewegelijkheid het volmaaktst vertolkt, bijv. de Mouvements perpetuels" van Poulenc. . Overigens een spel, dat alle aandacht verdiende door zijn rustige, sterke en goed proportioneerende kwaliteiten, zijn transcendentale techniek, te zeldzaam in deze tijden van zooveel onklaar begrip van uitbeelding, vermomd als eigen" opvatting. CONSTANT VAN WESSEM Dr. KARL MUCK SPREEKZAAL HET RECHT OP DEN LACH (Zie ook pag. 22) Mr. van Rossum heeft, in De Groene van verle den week, naar aanleiding van de critieken op zijn nieuwste stuk Het jubileum van Venus", het recht van den lach bepleit. Zonder hem dit recht te misgunnen, ka» ik, hoewel niet behoorende tot die recensenten, die hem het hardst hebben gevallen, niet nalaten hen er op te wijzen, dat er soorten van lachen zijn, en soorten van recht. Hoewel men mijn critiek (wel eenigszins ten onrechte) in de advertenties heeft uitgespeeld tegen de zeer heftige veroordeeling in het Vader land, besloot ik deze met een uiting van ontstem ming over het lage plan, waarop deze satire staat. En dit is voor mij de kwestie, niet het al of niet betamelijke of schuine van een grap of situatie. De schrijver van Phyllis en Femina heeft zichzelf dunkt me, geen dienst bewezen door het schrijven van dit stuk, en een bepaalden ondienst door zijn verdediging. Het komische zonder hekelende en didaktische bedoeling is zeer zeker mogelijk, het is Ie comique absolu" zooals Baudelaire zegt. Elk hekelen van een zonde of dwaasheid evenwel behoort een ethischen of wijsgeerigen ondergrond te hebben. Het jubileum van Venus hekelt dan ook de huichelarij. Ik laat nu daar of het juist de huichelarij is, die in dezen tijd van schaamteloosheid veeleer,om bestrij ding vraagt. Als wij echter inditstuk,een bankier, door toover-wierook van zijn zelfbeheersching be roofd, parels zien stelen, vragen we ons af, of de he keling niet van veel hooger oude juister en mach tiger zou zijn geweest, als hij b.v. eengrbotefraude had onthuld. Een dwingender vraagstellen wij ons, als de vrouw van den vadsigen hoof d persoon, wiens deaal is op bed te ontbijten en te rooken, maardie het betreurt geen kinderen te hebben (die hem misschien tot een ander man zouden hebben ge maakt) als dit wijf erkent hem twaalf en een half jaar het vaderschap moedwillig te hebben onthouden, en hem, laat ons het zeggen, aldus op een bijzonder lage en wreede wijze te hebben be drogen. Nog kon hier geoorloofde satire zijn, een grootsche zelfs ! Maar niet alleen loopt Mr. van Rossum over dit zeldzaam hartelooze b?dro<> -'-«i verder losjes heen, hij laat zelfs den man een op merking maken, die aan de bittertafel na het tweede rondje zeker een gelijk lach-succes zou hebben als ze hier, in de schouwburgzaal had. Hier is een soort van lach, op welks recht Mr. van Rossum, dunkt mij, geen prijs had moeten stellen, en de vraag die bij ons opkomt is, of deze auteur niet beter zou doen, er voortaan van af te zien. Want als inder daad zooals Top Naeff zei, en ook ik meen het te hebben opgemerkt, het peil van de schouwburg bezoekers in ontstellende mate is gedaald, dan moet de auteur dubbel en dwars toe zien, dat hij niet médaalt of zelfs vóór hen uit. CORNELIS VETH

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl