De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 26 januari pagina 19

26 januari 1924 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 DE NEDERLANDSCHE WOL MAATSCHAPPIJ Reeds kort na het uitbreken van den oorlog heeft men hier te lande begrepen, dat zich belang rijke verschuivingen in den internationalen wolhandiel zouden voltrekken. Men kon hiervan trouwens alle symptomen duidelijk gewaar worden waar .én der belangrijkste wolmarkten ter wereld, Antwerpen, die haar belang voor een i zeer .groot deel ontleende aan het nijvere Duitsche achterland met zijn talrijke wolkammerijen, -spinnerijen en -weverijen, in de onmiddellijke nabijheid onzer grenzen lag. De mogelijkheid was immers groot en is sedert verwezenlijkt, dat de beteekenis van Antwerpen als wolmarkt aanzienlijk zou verminderen, daar de oude relaties tusschen de Duitsche wolfabrikanten en de Belgische importeurs wel eens onherstelbaar verbroken konden blijken. Bovendien hadden zich reeds verscheidene Antwerpsche wolhandelaren, veelal van Duitschen oorsprong, tijdens den oorlog naar ons land begeven en trachtten hier hun-bedrijf althans gedeeltelijk voort te zetten. Nu was het denkbeeld om Holland in den ?\volhajidel- te betrekken niet nieuw. Het is mij althans bekend, dat "reeds tijdens den Boeren oorlog, dus een 15-tal jaren vóór het uitbreken van den grooten Europeeschen oorlog, er van ZuidAfrikaansche zijde op werd aangedrongen hier ? een wolmarkt te creè'eren, opdat de Kaapsche wol niet uitsluitend op de Londensche markt aangewezen zou blijven. Toenmaals konden die plannen echter nog niet worderr doorgevoerd en wellicht zou men zich hier nog in het geheel niet voof den internationalen wolhandel geïnteres seerd hebben, indien de machtige gebeurtenissen van het laatste decennium niet zulke ingrijpen de veranderingen hadden doen ontstaan. In November 1915 dan kwam het tot de op richting van de Nederlandsche Wol-Maatschappij onder de auspiciën van de Nederlandsche HandelMaatschappij en de firma Van Eeghen & Co. met medewerking van den Antwerpschen wol handelaar Alex. Osterrieth en de bekende inter nationale firma Bunge & Co. Het kapitaal werd vastgesteld op / 2.500.000, verdeeld in 40 aandeelen A op naam en 2460 aandeelen B aan toonder, elk aandeel groot / 1000. Het geheele kapitaal werd geplaatst en volgestort. Er werden 500 Oprichtersaandeelen gecreëerd, welke recht geven op 20 pCt. der overwinst nadat het aan deelenkapitaal 6 pCt. genoten heeft. De resultaten waren tot 1922 wel niet bijzonder gunstig, maar toch kon bijna steeds een dividend worden uitgekeerd. Over 1915/16 (het boekjaar eindigt per 30 September) bedroeg het 5 pCt, over 1916/17 15 pCt., over 1917/18 7 pCt., over 1918/19 nihil, over 1919/20 en over 1920/21 telkens 5 pCt., over 1921/22 8 pCt., en over 1922/23 14 pCt. Onderwijl werden eenige matige reserves ge vormd: een van ?113,611 en een van / 104.527. Uit de winst van 1922/23, welke na aftrek van onkosten en afschrijvingen een cijfer van / 1.068.424 aanwees, werd aan de reserve / 39.602 toegevoegd, terwijl voorts het aanzienlijke bedrag van / 522.398 op nieuwe rekening kon worden overgebracht.Omtrent het hooge bedrag van het op nieuwe rekening overgebrachte winstsaldo wordt in het verslag gezegd, dat zulks geschiedt, omdat het onder de tegenwoordig? tijdsomstandigheden gewenscht geacht wordt de conservatieve dividend politiek voort te zetten. Dientengevolge is onge veer de helft der netto-winst op nieuwe rekening overgebracht. Hieraan kan worden toegevoegd, dat de dividendpolitiek der vennootschap steeds medebrengt een belangrijk deel der winst in het bedrijf te houden. Het mag een verblijdend verschijnsel worden genoemd, dat de Nederlandsche wolhandel ge legenheid vindt zich geleidelijk uit te breiden. Het is trouwens van algemeene bekendheid, dat he.t aandeel van ons land in dien handel de laatste ja"ren belangrijk is toegenomen, zij het dan ook niet door het vestigen van een bepaalde wolmarkt of het op touw zetten van wolveilingen, dan toch door den invoer van grondstoffen voor de Duitsche ' kammerijén en fabrieken voor een groot deel over ons land te leiden en dien te financieren. HjSt Jbehpeft nauwelijks gezegd, welke voordeelen hieraan verbonden zijn, zoowel directe als ook indirecte (scheepvaart, assurantie enz.). Het is dan ook ongetwijfeld zeer in het beang van onzen handel in het algemeen, dat de Duitsche wol fabrieken, zooals den laatsten tijd reeds veelvuldig geschiedt, Neder landsche dochtermaatschappijen op richten. Het is geenszins noodzakelijk, dat deze ontwikkeling aanleiding zal geven tot de oprichting van eeri be paalde wolbeurs hier te lande. Ook te Londen, dat tot dus verre den belangrijksten wolhandel ter wereld had, bestaat zulk een beurs niet. Daarentegen heeft men daar wel zesmaal 's jaars wolveilingen, die telkens weken achtereen d uren. Deze veilingen gaan uit van de groote koloniale wolimporteurs, die het artikel in consignatie hebben of op speculatie gekocht hebben. Naast Londen speelt in Engeland ook Liverpool een voorname rol als wol markt, meer speciaal voor het Indi sche product. In de Vereenigde Staten heeft rnen drie groote wolmarkten in het Oosten (Boston, New-York en Philadelphia) en twee in het Westen (Portland en San-Francisco). De fabrikanten be geven zich voor hun aankoopen naar die steden, waar de wol in groote pakhuizen wordt omgeslagen. In het centrum der V.S.' heeft men drie groote verzendingsplaatsen en wel te Chicago, Omaha, en St. Louis. Het schijnt echter niet mogelijk, deze tot bepaalde wolmarkten zich te doen ont wikkelen. Indertijd heeft een pakhuisondernemer te Chicago dhr getracht te doen door wol in het Westen op te koopen, doch binnen enkele jaren had hij zoodanige verliezen geleden, dat hij zijn plan moest opgeven. Voor Europa hebben de Amerikaansche markten geen beteekenis, daar de in de V. S. gewonnen hoeveelheden nog niet eens ten volle toereikend zijn voor de voorziening in de behoeften des lands. Ook in Amerika is het niet tot beurshandel in het artikel kunnen komen, maar worden slechts veilingen gehouden en vindt alleen markthandel plaats. De wolinkoop in Zuid-Amerika geschiedt in het algemeen door vertegenwoordigers van Europeesche importhuizen en wel niet, zooals in Australië, door middel van veilingen, maar recht streeks van de handelaars. De afrekeningen van deze aankoopen geschiedden vóór den oorlog in francs. Terwijl zich in ruwe wol dus geen beurshandel heeft kunnen ontwikkelen, is dit wel het geval met gekamde wol, het voornaamste halfproduct. In Engeland concentreert de handel in dit artikel zich in Bradford, het grootste wolkammers-gebied ter wereld, op het continent waren de voor naamste markten Antwerpen en Roubaix Tourcoing. Beide markten hebben haar vroegere beteekenis echter niet meer kunnen bereiken; wat Antwerpen betreft, omdat de handel al daar voornamelijk op het Duitsche achterland gebaseerd was, waarmede de banden thans verbroken zijn. r Op te merken valt nog, dat zich in Spanje geen wolmarkt van beteekenis heeft ontwik keld, hoe belangrijk dit land voor de wolvoor ziening overigens ook is, speciaal wat qualiteit betreft. Voor ons land bestaat thans een goede gelegen heid zich een plaats in den wereldhandel in dit artikel te verwerven. Ontegenzeggelijk is men op den goeden weg, zoowel door de werkzaamheid van een maatschappij als de Nederlandsche WolMaatschappij als door het leiden van wolfinancieringen over ons land voor buitenlandsche re kening. Wil men dien handel hier echter blijvend behouden, dan zal men vermoedelijk wel tot oprichting van groote, speciaal voor het artikel ingerichte opslagplaatsen moeten besluiten. Ook zal dan het vestigen van een bepaalde wolmarkt moeielijk kunnen uitblijven, evenals het houden van wolveilingen. Ook voor de beteekenis van den gulden als betaalmiddel in het internationale verkeer is het hierheen leiden van den handel in een groot stapelartikel als wol van groot belang. Reeds thans vinden de woltransacties in Zuid-Amerika meer en meer in guldens plaats en men mag aannemen, dat dit in toenemende mate het geval zal zijn, naar mate het aandeel van Neder land in den internationalen wolhandel zich uitbreidt. PAUL SABEL DIERSTUDIE Teekeninglvoor de Amsterdammer" door H. Verstijnen De zeeleëuw: ,,L'institut de beauté, complet, c'est moi!" VRAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden C. de B. te Z. Als iemand vijftig jaar is, zegt men: hij heeft Abram gezien". Heeft dit iets met den aartsvader te maken ? Waar kan ik hiervan een verklaring vinden ? Dit gezegde is ontleend aan en vindt zijn ver klaring in Joh. VIII : 57, luidende: De Joden dan zeiden tot hem: Gij hebt nog geen vijitig jaren, en hebt gij Abraham gezien?" J. G. E. te C. Wat is de beteekenis van het \vourd ,,Louwmaand" voor Januari'? De oorsprong van het wourd louwmaand is on bekend, maar zeer oud. Van de vele gissingen naar den oorsprong is nog de waarschijnlijkste dat het ,,looimaand" betcekent. Louwen" is een andere vorm van looien"; de Lauwersstraat te Utrecht was de straat waar de leerlooiers woonden. Een uitvoerig artikel over De namen der maan den van Dr. R. Leendertz Jr. is opgenomen in den jaargang 1899 van het tijdschrift Noord en Zuid. J. W. F. WERUMEUS BUNING De Wereld van den Dans Met 45 Autotypieën Piijs ingenaaid 17.50; in linnen 19.-; in leder 115.Ultgave: EM. QUERIDO - AMSTERDAM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl