De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 2 februari pagina 13

2 februari 1924 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 JOZEF ISRAËLS (IN HET STEDELIJK MUSEUM, DEN HAAG) Twee dingen treffen dadelijk wanneer Israëls ?de Israëls is van zijn roem: hoe ieder deel van de figuur leeft; hoe het lichaam leeft niet alleen in den kop en de handen,' die openbare getuigen ?van het leven, maar hoe dat leven ook daar is, waar déWeeren het lijf bedekken, en ten tweede: hoe verteederend hij het landschap kan schilderen; hoe zacht-droefgeestig, blank-droefgeestig, zoudt :ge kunnen zeggen, hij een eenheid maken kan ?van schemerenden boom en hoeve en lucht, ?die 't licht wat verliet.... Dat het heele lichaam van de figuur leeft bij Israëls, is het onmiskenbaar bewijs van groote schilderkunst. Bij velen leeft alleen de kop; bij anderen beginnen de handen tegelijk met den kop hun geheimen mee te deelen', maar bij Israëls is het heele lijf n doorgaande expressie; niets ?is dood;.alles is n. En deze levende lichamen, met de uitziende oogen, met de bezige en toch ver-weg-ziende oogen, en met de handen, die werk ?en daad kennen, vullen, groot, een kleine ruimte, ?waar het licht zoozeer meester is, dat uit dat ,ïicht (met zijn schakeeringen van grauwen, bruinen en hoe droefgeestige edele blauwen) iedere vorm niet meer dan noodig is om de ziele-uit drukking te< geven, wordt gemodelleerd. Israëls heeft het licht een ziel gegeven. Dat is ?een grootheid. Niet alleen bereikt hij die; hij is een zeer ongelijk schilder (ook deze tentoonstelling toewijst dat), maar hij bereikte die grootheid toch dikwijls genoeg, om als groot te gelden, blijvend te gelden. Daarom is de Wetschrijver, daarom is Als men oud wordt" altijd ontroering-wekkend; daarom treft de Laadschipper", die door den avond henen gaat, steeds en steeds; daarom rijst groot, ?en toch niet zwaar de Visschersvrouw aan het venster" voor haar venster. En op deze schilde rijen (op d'éne uitzondering na van de handeawarmende vrouw met den onvolprezen mantel <(als kleur) vindt ge 't landschap duidelijk, of vermoed achter het raam. Is Israëls altijd in de figuur droefgeestig, bezield en naar het duistere heen, in het landschap wordt de melancholie blank en blanker, en lijkt den hemel om den ?donkeren mensch; hoe Israëls de teederheid van een stil dorp begreep, 't Breistertje wijst dat aan; hoe een lucht vol maan de > heele atmöspheer vervult met zacht licht ziet ge op Droomen en Den ken...." Ge zoudt kunnen zeggen, dat het por tret van Weissenbruch gehouden is in die blanke kleuren van Israëls' land schap, versterkt al leen . met den pit van den actieven mensch. De overige portretten zijn meer in het gamma der figuur. Zóó is dat van Veltman (met het oog al oud) on der den nog her haalden zwier van den kuif der haren een werkelijk voor treffelijke weergave van een mensch; zóó is W. Roelofs de Oude, iets min der statig en vast dan Veltman, maar waar het rechter oog met den opgetrok ken wenkbrauw zoo uitmuntend van le ven is; zóó is het eigen portret. An ders is dat van zijn dochter met de sub tiliteit van kleur, zooals ge de wereld aanziet na een ziek te; anders is nog dat van Blussévan Oud-Alblas, met de ONZE KOLONIËN: BALI Teekening voor de Amsterdammer" door J. G. Sinia DE RIJSTVELDEN OP BALI Door diep ingesneden kloven storten zich op Bali de rivieren van het bruuske ietwat feo- gebergte naar omlaag, zoodat vaak heel ver stroomopwaarts, op plaatsen dale levendigheid waar deze kloven iets minder diept zijn, het water met behulp van een dam - ' afgeleid kan worden om het noodige bcvloeiingswater voor de sawah's te verkrijgen. Gevolg hiervan is dan ook, dat deze waterloopen zich menigmaal over reusachtige afstanden uitstrekken alvorens zij het eigenlijke bevloeiingsopnieuw (Hier is 't complex bereiken, temeer waar het verval, teneinde zoowel beschadiging de vorm meer die van de leiding zelf als het medevoeren van allerlei ongerechtigheden, zooals zand en steenen, te voorkomen, slechts zeer gering mag zijn. Voor al dit werk, dat reusachtig is en waar wij, met onze uitstekende meetinstru menten, voor het uitzetten van de richting der leiding alleen, reeds dagen lang werk zouden hebben, beschikt de Baliër slechts over zeer primitieve gereedschappen: zijn meetinstrument is een eenvoudige houten driehoek met schietlood, voor het uithouwen der vaak noodige tunnels bezigt hij een soort stalen beitels van voor dezen arbeid vrij twijfelachtige kwaliteit. Maar hier tegenover staan dan ook weer zijn wel zeer bijzondere kijk op het terrein en waar het hier den sawahbouw aangaat zeer groote werklust. De groote bezwaren, welke de vorm van het land voor het aanleggen van sawah's opleverde, dwongen de menschen hier meer dan elders in onze en met dien wan delstok, die 't heele wezen accentueert vorm de levendigheid meebrengt dan het alom-wemelend licht). Eén schilderij rest mij nog te noemen van de werken op de Haagsche ten toonstelling, die Is raëls' roem verdehet Oude Volk met Q°st *ot gro°te samenwerking en zoo ontstonden de z.g. soebaks", welke het sroote stilleven eeni8 'n nun soort zijn en het beste zijn te vergelijken mei onze waterschappen. rond hem De lood- 'edere soebak heeft zijn eigen tempel, meestal aan den rand der sawah's sche schilder schil ge!e§en. waar men den goden offert niet alleen, doch waar ook alle ver derde hier 't geduld gaderingen plaats hebben den soebak betreffende. van zijn ras en het J' ' S ' N ' A verdreven zijn van '. den geboortegrond in n figuur. Het is een schil derij vol hoedanigheden, maar het is toch niet de allerbelangrijkste Israëls. Die is ongetwijfeld meer in den Wetschrijver, breed-uit zittend voor den gespreiden wetsrol; meer in Veltman, meer in de Vrouw (oud geworden) met dien matei der eenvoudigen, die meer beduidt dan alle staatsie gewaad . PLASSCHAERT Boekbespreking Jozef Israëls standbeeld te Groningen FENNA DE MEYIER. De zuivere bron. Amsterdam, 1923. Em. Querido. Dit boek is zoo sympathiek, zoo lief" in den goeden zin, geschreven, dat men er niet gemakke lijk toe komt, er iets verkeerds van te zeggen. Gelukkig heeft het ook veel goede eigenschappen. Het behandelt een liefde-verhouding tusschen een man op leeftijd, een door het leven gebrokene, die zoowel in zijn huwelijksleven als in zijn maatschappelijk werk teleurgesteld is, en een jong meisje, dat zich aan hem wil overgeven met heel d.e zuiverheid van haar ontwaakte ziel. Zoolang de schrijfster niet aan de crisis toe is, waar het verhaal mee eindigt, is het boek goed. De milieuschildering is wat poover, wat schraal, maar het loopt, het leeft, en de tragiek van het leven van Mathias Deemster is goed voelbaar gemaakt. Het fijne figuurtje van Anneke is ook goed. Maar dan komt de moeilijkheid. Mathias is van zijn vrouw gescheiden. Hij is arm, maar vrij. Hij houdt van Anneke zooals zij van hem, en toch gaat hij zonder haar het land uit. Hij voelt dat hij dit jonge leven niet aan zich mag binden. Maar bij de behandeling van dit proces wordt de schrijfster vaag en weifelend; wij begrijpen dat het probleem zoo opgelost kan worden, maar dat het hier noodzakelijk zoo moest, dat heeft zij niet duidelijk kunnen maken. De taak, die zij zich stelde was moeilijk. Zij wilde hier de liefde voorstellen, die het hoogste geeft, waartoe zij in staat is, de volkomen opoffering. Maar die opoffering wordt alleen dan verheven en, in den klassieken zin, tragisch, als zij de eenige mogelijk heid biedt om de liefde zuiver te houden. En juist dat verklaarde de schrijfster niet. Toch een boek met veel goeds,en, nog eens, veel liefs. Er is een stille, bescheidene innigheid in den stijl ook, waardoor men het verhaal genegen en met toewijding leest, zooals het geschreven is. HERMAN MIDDENDORP 12 cent 12canb

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl