Historisch Archief 1877-1940
NIEUWE NEDERLANDSCHE POSTZEGELS
Teekening voor de Amsterdammer" door George van Raemdonck
^
''r*'
4,
RICHARD STRAUSS-FEEST
III
%"^
r"*! ? .
Jfv>", f. ?'>«?'
>?$ >'» ? ,,
*,f«
Ariadne auf Naxos".
« Kamermuziekavond.
De Ariadne auf Naxos" werd oorspronkelijk
door Strauss gecomponeerd bij Molière's
Bourgpis Gentilhomme". Daar, waar Monsieur Jourdain
zijn gasten op een grande turquerie" onthaalt,
plaatst Strauss de kleine opera. Hier is niets
opzettelijks in, zelfs niet bij de opvatting om
eenigszins het zwaartepunt op deze opera te
laten vallen; want uit de bekorting, die de
Weensche dichter Hügo von Hofmannsthal, de li
brettist van Ariadne", het stuk van Molière
deed ondergaan, blijkt dat Strauss de gegeven
situatie speciaal aan zijn muziek ondergeschikt
wilde maken. Maar met Molière's komedie
feitelijk dus meer het .voorspel tot Ariadne"
te samen werd het geheele werk te lang en men
'deed de ervaring pp, dat óf deze schepping
onUitvoerbaar zou blijken, óf omgewerkt zou moeten
-worden, in dien zin, dat de aanleidingtot Ariadne"
«en verandering en een belangrijke bekorting
\ onderging. Von Hofmannsthal schreef nu een
nieuw voorspel. De opera bleef bevolen" de
situatie was zonder schade niet meer geheel
te wijzigen , doch nu door den rijksten man
van Weenen", die echter in het nieuwe voorspel,
?evenals zijn gasten, niet ten tooneele verschijnt.
Men ziet op de planken als het scherm opgaat,
thans de voorbereiding tot de opvoering van de
bevoleri" opera seria Ariadne auf Naxos".
Aardig is dit tooneel van het muzikanten- en
acteurs-gedoe zeker gevonden. Doch te midden
van deze voorbereidingen verschijnt de major
domus en kondigt de wil van zijn heer aan, dat
tegelijk met de opera een kleine dans-maskerade
opgevoerd zal worden, die eerst als na-stuk be
oogd was. Oroote wanhoop onder de spelers en
dansers, en woede van den opera-componist.
Ook deze situatie is aardig en zou een goed motief
voor een barokke schepping zijn geweest, wanneer
zij niet feitelijk onjuist werd. Dit motief is een
historische vergissing, die niet gemaakt had
mogen worden, gezien het feit, dat volgens
costumeering en karakteristiek deze situatie
s geschapen in den tijd van Molière (want zulks
bleef ook in de nieuwe bewerking gehandhaafd).
Welnu, die tijd maakt de wanhoop van den
componist en van de acteurs tot iets
onbegrijpelijks, tot iets wat alleen onze tijd, terug
ziende naarde vroegere opvattingen en gewoonten,
als wanhopig voor de kansen eener hooge"
kunst zou kunnen ervaren. Want in de vroegere
opera waren de ballet-intermezzi, de dansen en
gezangen, ingelascht als echte entre-acten tusschen
de bedrijven der op te voeren opera, daar een
gewoonte en iets van zelf sprekends. In den tijd
der commedia dell' arte en het is deze tijd ook
alleen, die Strauss en von Hoffmannsthal de
mogelijkheid leverde om de gebruikte situatie
in hun werk aan te wenden werden in alle
voorstellingen, zelfs in de religieuse, in de z.g.
sacra rappresentazione" korte tusschenspelen
«n opvoeringen ingelascht, die in geen betrekking
tot de opvoering zelf stonden. Men zag dan
jachten, gevechten te paard of te voet,
balletdansen (moresco, zwaarddansen, enz.) clowne
rieën, etc. de ernstige scènen van Abraham en
Isaak" b.v. afwisselen, en hierin zag niemand
iets exorbitants of wanhopigmakends, zelfs niet
de componist der opera-muziek, die nu, bij
Strauss, zich zoo gedupeerd gevoelt.
Het is onbegrijpelijk, dat zelfs von Hoffmanns
thal, die toch een fijnzinnig lettre is, thuis in den
vroegeren barok der Louis Quatorze-tijden en
andere oude stijlen, getuige sommige zijner
knappe werken deze historische onjuistheden
door de vingers zag bij het zoeken naar een op
lossing, welke de opvoering verklaarde van Ari
adne met de intermezzi van Zerbinetta en haar
Harlekijn, Scaramouche, Truffellino, Pantalon
en Brighella er in. Terwijl bovendien het nieuwe
voorspel den ouden vorm met den Bourgeois
gentilhomme" samen niet kan doen vergeten.
Men zegt, dat Strauss zelf zich tot het laatst
verzet heeft tegen de losscheuring van den Bour
geois gentilhomme" van zijn werk; het is duidelijk:
de eerste Ariadne" met de intermezzi had geen
verdere verklaring noodig in het kader van Molière's
stuk en van Molière's tijd.
Een en ander neemt niet weg, gelukkig, dat
Q. \
'.W,
)0 fc_
.?v
O
ook de nieuwe bewerking veel van zijn charme
behoudt. Men waant soms de illusie der oude
muzikale komedie volkomen. Reeds de manier
van in scène-zetting is een stuk oude werkelijkheid ;
de bevolen opera, het acteurs- en
muzikantengedoe, de grillen van den gastheer, die, waar
schijnlijk na zijn zooveelste glas bij den maaltijd,
iets anders" wil, dat hem zoo juist is ingevallen,
de bonte tourbillon der uitstekend gecostumeerde,
kleurige commedia dell'arte-artisten van
Zerbinetta's troepje, dat alles heeft onweerstaanbare
charme. Grappig is, dat ook in Strauss' werk feite
lijk de intermezzi zeer goed hun rol vervullen;
men vond vroeger blijkbaar een opera zonder
deze afwisseling ook langdradig, en Strauss'
Ariadne", die maar al te zeer, ditmaal onbewust,
hierin de vroegere opera imiteert wordt gered
door deze alleraardigste, goed gespeelde en meestal
goed gecomponeerde entre-actes" van Zerbinetta,
die een dankbare afleiding geven bij de natuur
getrouwe lange declamaties van de eenzame
Ariadne op haar rots Qanz sicher, sie ist toll !",
zegt de luisterende Brighella van haar en
waarin wij niets zien van de diepzinnigheid, die
Richard Specht er in ziet, wanneer hij preekt,
dat Zerbinetta's burleske de conventie, de
gedachteloosheid, de oppervlakkigheid, de bana
liteit en de gemeenplaatsen der gevoelens van het
alledaagsche" belichaamt; gelukkig voor ons en
voor zijn werk heeft Strauss deze preek niet in
zijn muziek gelegd, die het geheel in de sfeer van
den goddelijken humor blijft houden.
De opvoering van Ariadne auf Naxos", onder
Strauss' eigen leiding, heeft ons als geheel een
kostelijken avond indenStadsschouwburgbezorgd.
De uiterste verzorging van costuums, spel en
decor deed goed bij de ruime opvatting, die in
de opera aangaande de nauwgezetheid bij het
detailwerk vaak heerscht. De artiesten van de
Weensche opera, die voor deze eerste voorstelling
in Nederland (in het kader van het
Straussfeest) waren overgekomen, bleken over het al
gemeen zeer lofwaardig. Frau Born als Ariadne
en Frau Qerhart als Zerbinetta behaalden den
eerepalm-tak; maar ook de dansmeester (MaiH),
de componist (Fraulein Geyersbach) en Brig
hella (Maikl) behooren in de eerste plaats genoemd
te worden. Jammer, dat de Bacchus van den heer
Fischer Niemann zoowel wat actie als stem be
trof tegen viel. Bijzondere hulde verdienen ook
de 37 spelers van het Concertgebouw-orkest, die
onovertrefbaar musiceerden.
Ten slotte, met Ariadne auf Naxos" heeft
Strauss zijn eerste kameropera gegeven, nog
gecopieerd, als een pastiche, op het oude model
der vroegere tijden (waarom het ook noodig was
op een fout in de dramatische conceptie volgens
deze copie, die bij de nieuwe bewerking was
ontstaan, te wijzen). De nieuwe kleine opera's,
waarover Strauss reeds in de pers mededeelingen
deed, zullen thans zelfstandiger het bij de moderne
muziek actueel geworden genre der muzikale
komedie, het spel met muziek behandelen. Wat
Berlijn bij Strauss niet bereikte, is thans van
Weenen uitgegaan, waar Strauss, in onmiddelijke
aanraking met den sfeer van Mozart en Schubert
zuiverder musicus is geworden, die zelfs den
modernen heeft durven toeroepen: Schrijft u eens
een c-dur als ik doe, wanneer u iets te zeggen
hebt !"
De kamermuziekavond van het Strauss-feest
in de KI. zaal Concertgebouw moest wel eenigszins
uitvallen als een herdenking van den jongen
Strauss en zijn werk uit zijn eerste leerjaren,
waarin wij wel iets van Strauss hooren. (zelfs
Ein Helclenleben" !), maar meer nog van Brahms
en Schumann. Een knap technicus is Strauss ook
hier al, in dit opus 18, de vioolsonate in es-dur,
en in dit opus 13, een klavierkwartet. De
vioolsonate werd voortreffelijk door Louis Tim
mermans gespeeld, het kwartet door Zimmermann,
Helmann en Loevensohn, met in beide werken
Strauss zelf in de klavierpartij.
Ook de liederen waren oude bekenden, uitge
zonderd het Lied der Frauen" uit het nieuwe
opus 68, dat echter niets nieuws bracht. Bovendien
werd dit lied door Mevrouw Olga Bauer?von
Pilecka wat te stormachtig voor de acoustiek van
de kl.'.'. gezongen, evenals het nog steeds effect
volle Cacilie".
De tenor Hans Duhan voldeed meer. Zijn voor
dracht, met een mooi geluid, was een tikje te
gemaniereerd, maar goed beheerscht.
Deze avond, die het officieele Straus-fcest sloot,
gaf niet de beste onder cie indrukken, die wij van
Strauss' werk kregen en herinnerde on? aan veel
wat met Strauss' muziek verouderd is en beter
in het verleden opgeborgen bleef.
CONSTANT VAN W E s s E M
J. S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-ÜEN HAAQ
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND