De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 2 februari pagina 15

2 februari 1924 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

NIEUWE NEDERLANDSCHE POSTZEGELS Teekening voor de Amsterdammer" door George van Raemdonck ^ ''r*' 4, RICHARD STRAUSS-FEEST III %"^ r"*! ? . Jfv>", f. ?'>«?' >?$ >'» ? ,, *,f« Ariadne auf Naxos". « Kamermuziekavond. De Ariadne auf Naxos" werd oorspronkelijk door Strauss gecomponeerd bij Molière's Bourgpis Gentilhomme". Daar, waar Monsieur Jourdain zijn gasten op een grande turquerie" onthaalt, plaatst Strauss de kleine opera. Hier is niets opzettelijks in, zelfs niet bij de opvatting om eenigszins het zwaartepunt op deze opera te laten vallen; want uit de bekorting, die de Weensche dichter Hügo von Hofmannsthal, de li brettist van Ariadne", het stuk van Molière deed ondergaan, blijkt dat Strauss de gegeven situatie speciaal aan zijn muziek ondergeschikt wilde maken. Maar met Molière's komedie feitelijk dus meer het .voorspel tot Ariadne" te samen werd het geheele werk te lang en men 'deed de ervaring pp, dat óf deze schepping onUitvoerbaar zou blijken, óf omgewerkt zou moeten -worden, in dien zin, dat de aanleidingtot Ariadne" «en verandering en een belangrijke bekorting \ onderging. Von Hofmannsthal schreef nu een nieuw voorspel. De opera bleef bevolen" de situatie was zonder schade niet meer geheel te wijzigen , doch nu door den rijksten man van Weenen", die echter in het nieuwe voorspel, ?evenals zijn gasten, niet ten tooneele verschijnt. Men ziet op de planken als het scherm opgaat, thans de voorbereiding tot de opvoering van de bevoleri" opera seria Ariadne auf Naxos". Aardig is dit tooneel van het muzikanten- en acteurs-gedoe zeker gevonden. Doch te midden van deze voorbereidingen verschijnt de major domus en kondigt de wil van zijn heer aan, dat tegelijk met de opera een kleine dans-maskerade opgevoerd zal worden, die eerst als na-stuk be oogd was. Oroote wanhoop onder de spelers en dansers, en woede van den opera-componist. Ook deze situatie is aardig en zou een goed motief voor een barokke schepping zijn geweest, wanneer zij niet feitelijk onjuist werd. Dit motief is een historische vergissing, die niet gemaakt had mogen worden, gezien het feit, dat volgens costumeering en karakteristiek deze situatie s geschapen in den tijd van Molière (want zulks bleef ook in de nieuwe bewerking gehandhaafd). Welnu, die tijd maakt de wanhoop van den componist en van de acteurs tot iets onbegrijpelijks, tot iets wat alleen onze tijd, terug ziende naarde vroegere opvattingen en gewoonten, als wanhopig voor de kansen eener hooge" kunst zou kunnen ervaren. Want in de vroegere opera waren de ballet-intermezzi, de dansen en gezangen, ingelascht als echte entre-acten tusschen de bedrijven der op te voeren opera, daar een gewoonte en iets van zelf sprekends. In den tijd der commedia dell' arte en het is deze tijd ook alleen, die Strauss en von Hoffmannsthal de mogelijkheid leverde om de gebruikte situatie in hun werk aan te wenden werden in alle voorstellingen, zelfs in de religieuse, in de z.g. sacra rappresentazione" korte tusschenspelen «n opvoeringen ingelascht, die in geen betrekking tot de opvoering zelf stonden. Men zag dan jachten, gevechten te paard of te voet, balletdansen (moresco, zwaarddansen, enz.) clowne rieën, etc. de ernstige scènen van Abraham en Isaak" b.v. afwisselen, en hierin zag niemand iets exorbitants of wanhopigmakends, zelfs niet de componist der opera-muziek, die nu, bij Strauss, zich zoo gedupeerd gevoelt. Het is onbegrijpelijk, dat zelfs von Hoffmanns thal, die toch een fijnzinnig lettre is, thuis in den vroegeren barok der Louis Quatorze-tijden en andere oude stijlen, getuige sommige zijner knappe werken deze historische onjuistheden door de vingers zag bij het zoeken naar een op lossing, welke de opvoering verklaarde van Ari adne met de intermezzi van Zerbinetta en haar Harlekijn, Scaramouche, Truffellino, Pantalon en Brighella er in. Terwijl bovendien het nieuwe voorspel den ouden vorm met den Bourgeois gentilhomme" samen niet kan doen vergeten. Men zegt, dat Strauss zelf zich tot het laatst verzet heeft tegen de losscheuring van den Bour geois gentilhomme" van zijn werk; het is duidelijk: de eerste Ariadne" met de intermezzi had geen verdere verklaring noodig in het kader van Molière's stuk en van Molière's tijd. Een en ander neemt niet weg, gelukkig, dat Q. \ '.W, )0 fc_ .?v O ook de nieuwe bewerking veel van zijn charme behoudt. Men waant soms de illusie der oude muzikale komedie volkomen. Reeds de manier van in scène-zetting is een stuk oude werkelijkheid ; de bevolen opera, het acteurs- en muzikantengedoe, de grillen van den gastheer, die, waar schijnlijk na zijn zooveelste glas bij den maaltijd, iets anders" wil, dat hem zoo juist is ingevallen, de bonte tourbillon der uitstekend gecostumeerde, kleurige commedia dell'arte-artisten van Zerbinetta's troepje, dat alles heeft onweerstaanbare charme. Grappig is, dat ook in Strauss' werk feite lijk de intermezzi zeer goed hun rol vervullen; men vond vroeger blijkbaar een opera zonder deze afwisseling ook langdradig, en Strauss' Ariadne", die maar al te zeer, ditmaal onbewust, hierin de vroegere opera imiteert wordt gered door deze alleraardigste, goed gespeelde en meestal goed gecomponeerde entre-actes" van Zerbinetta, die een dankbare afleiding geven bij de natuur getrouwe lange declamaties van de eenzame Ariadne op haar rots Qanz sicher, sie ist toll !", zegt de luisterende Brighella van haar en waarin wij niets zien van de diepzinnigheid, die Richard Specht er in ziet, wanneer hij preekt, dat Zerbinetta's burleske de conventie, de gedachteloosheid, de oppervlakkigheid, de bana liteit en de gemeenplaatsen der gevoelens van het alledaagsche" belichaamt; gelukkig voor ons en voor zijn werk heeft Strauss deze preek niet in zijn muziek gelegd, die het geheel in de sfeer van den goddelijken humor blijft houden. De opvoering van Ariadne auf Naxos", onder Strauss' eigen leiding, heeft ons als geheel een kostelijken avond indenStadsschouwburgbezorgd. De uiterste verzorging van costuums, spel en decor deed goed bij de ruime opvatting, die in de opera aangaande de nauwgezetheid bij het detailwerk vaak heerscht. De artiesten van de Weensche opera, die voor deze eerste voorstelling in Nederland (in het kader van het Straussfeest) waren overgekomen, bleken over het al gemeen zeer lofwaardig. Frau Born als Ariadne en Frau Qerhart als Zerbinetta behaalden den eerepalm-tak; maar ook de dansmeester (MaiH), de componist (Fraulein Geyersbach) en Brig hella (Maikl) behooren in de eerste plaats genoemd te worden. Jammer, dat de Bacchus van den heer Fischer Niemann zoowel wat actie als stem be trof tegen viel. Bijzondere hulde verdienen ook de 37 spelers van het Concertgebouw-orkest, die onovertrefbaar musiceerden. Ten slotte, met Ariadne auf Naxos" heeft Strauss zijn eerste kameropera gegeven, nog gecopieerd, als een pastiche, op het oude model der vroegere tijden (waarom het ook noodig was op een fout in de dramatische conceptie volgens deze copie, die bij de nieuwe bewerking was ontstaan, te wijzen). De nieuwe kleine opera's, waarover Strauss reeds in de pers mededeelingen deed, zullen thans zelfstandiger het bij de moderne muziek actueel geworden genre der muzikale komedie, het spel met muziek behandelen. Wat Berlijn bij Strauss niet bereikte, is thans van Weenen uitgegaan, waar Strauss, in onmiddelijke aanraking met den sfeer van Mozart en Schubert zuiverder musicus is geworden, die zelfs den modernen heeft durven toeroepen: Schrijft u eens een c-dur als ik doe, wanneer u iets te zeggen hebt !" De kamermuziekavond van het Strauss-feest in de KI. zaal Concertgebouw moest wel eenigszins uitvallen als een herdenking van den jongen Strauss en zijn werk uit zijn eerste leerjaren, waarin wij wel iets van Strauss hooren. (zelfs Ein Helclenleben" !), maar meer nog van Brahms en Schumann. Een knap technicus is Strauss ook hier al, in dit opus 18, de vioolsonate in es-dur, en in dit opus 13, een klavierkwartet. De vioolsonate werd voortreffelijk door Louis Tim mermans gespeeld, het kwartet door Zimmermann, Helmann en Loevensohn, met in beide werken Strauss zelf in de klavierpartij. Ook de liederen waren oude bekenden, uitge zonderd het Lied der Frauen" uit het nieuwe opus 68, dat echter niets nieuws bracht. Bovendien werd dit lied door Mevrouw Olga Bauer?von Pilecka wat te stormachtig voor de acoustiek van de kl.'.'. gezongen, evenals het nog steeds effect volle Cacilie". De tenor Hans Duhan voldeed meer. Zijn voor dracht, met een mooi geluid, was een tikje te gemaniereerd, maar goed beheerscht. Deze avond, die het officieele Straus-fcest sloot, gaf niet de beste onder cie indrukken, die wij van Strauss' werk kregen en herinnerde on? aan veel wat met Strauss' muziek verouderd is en beter in het verleden opgeborgen bleef. CONSTANT VAN W E s s E M J. S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-ÜEN HAAQ DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl