Historisch Archief 1877-1940
l?
?i
f ^
Ft*
ft
\
V
i'
rt
IMAJLAYA
Een kranige expediti? t., En die, ook al werd
Het. hoogst gestelde doel:-de exploratie en -het
bestijgen van den-höogstea top der Zuidelijke
Sasirgjfoép" van het Kjfraükptürn .gebergte, n/'rt bereikt,
toch aan ervaring ea- 'opgedane -ondervindingen
zijn winst ruim opbracht. Expedities in de richting
vari Titfet zijn nu juist niet die, mede door de lange
reis om er te komen, welke in korten tijd de meest
directe resultaten.geven. Maar het gewin aan levens
vernieuwing kan voor de tochtgenooten deson
danks groot zijn, en, waar de heer Visser schrijft 1),
dat hij den tocht ondernam: uit 'n drang de ellende
in Europa te ontvluchten, de zucht iets grootsch
te -beleven, iets overweldigends. te zien", dan
meen ik dat hij voortreffelijk op zijn reis bediend
is geworden en zich niet heeft te beklagen. En dat
hij z'n andere -doel,: een der witte plekken op de
wereldkaart een beetje te verkleinen" evenmin
heeft gernisy... ?
In Mei zijn de heer en mevrouw Visser na
ampele voorbereiding,' mét hunne twee
Zwitsersche gidsenFranz Lochmatter en Johan
Brantschen uit St. Niklaus naar Bombay vertrokken.
Den aard van hun uitrusting, waaronder vele in
strumenten, voor 't verrichten van wetenschappe
lijke opnemingen, sla ik over. Het boek zelf geeft
f uitgebreide inlichtingen over. Wat liet doel
i hun to,cH't betreft, wil ik even vermelden, dat
ara-Kórürn'géri' onderdeel der Himalaya is,
een onafhankelijk bergsysteem, dat
waarin uitgestrektheid niet veel er^.ypbr
derttöt. Het loopt 200 K^M. Noordelijker dan
de Himalaya, wordt zelfs 2400 K.M. lang geacht
en zijn hoogste top, zoover bekend, is de z. n. K- 2,
ook wel Mount Gódwin Austen" genaamd, naar
den natinironderzoeker, die in 1861 hem ont
dekte. Deze top is slechts 269 M. lager dan de Mount
,Eyerést,eri8611 Meter hoog. Voor het overige zijner
verscheidene toppen die de 8000 M. (!), tailooze,
die de 7000 M. en schier ontelbare, die de 6000 M.
overschrijden"! (pag. 21).
Om in de Zuidelijke Sasirgroep te komen, welke
het doel der onderzoekingen was, diende eerst de
48 uur lange spoorreis naar Rawal-Pindi teworden
afgelegd; dan 315 K.M. per automobiel tot
Sri.nigar, de hoofdstad van 't Rijk Kashmir; verder 385
K.M. per karavaan, over drie Himalayapassen van
"ongeveer 4000 M. hoog, naar Leh. Vervolgens 140
K.M. van Leh over den 5367M.hoofEKardongpas
naar den voet van den Sasir-gletscher en dan re
kende men nog 180 K.M. te voet in het
gletschergëbied door het hoog gebergte; tezamen van Srini
gar heen en terug ten naaste bij ongeveer 1230
K.M., (de afstand Amsterdam?Riviera ongeveer),
die niet bepaald over macadamwegen voerden.. :
Volgen we thans de reizigers op den voet: 4 Mei
vertrekken ze uit Rotterdam en zijn 5 Juni te
i Bèmbay, De hitte wordt allen, vooral den gidsen,
?.hziasMe machtig. 100°is 't in de'schaduw. In den
1) Ph. C. Visser,?Naar Himalaya en
Karakorum, verschenen bij Nijgh en van Ditmar's
Uitgevers Maatschappij te Rotterdam.
den-hoogsten top der Zuidel. Sasirgroep
' Een Ladakker dragerstype
trein, o verval t hen 'n zandstorm in de laagvlakte,
waarbij 't gloeiende zand door alles heendrong.
Ook te Rawal-Pindi is de hitte verbijsterend en
zijn de insecten legio. Dan klimmen ze gevieren
per auto naar Srinigar, dat in 'n dalkom van 80 K.M
doorsnede Iigt.de bergkoelte tegemoet, langs vrucht
bare rijstvelden en geurende bloementapijten,
langs vijvers met lotusbloemen en geweldige
chenarboomen ! Zoo trekken ze 't land van Kash
mir door, dat 't schoonste der aarde heet te
zijnIn Srinigar begint de zorg voor de karavaan.
Gerecipieerd door de autoriteiten, voortgeholpen
dank zij machtigen aanbevelingsbrieven, krijgen ze
in 9 dagen gedaan, wat anders weken kost. En 22
Juni verlaten ze Srinigar in twee gondels waarin
tot Ganderbal de tocht zal gaan, over het
Anckermeer. dat dicht ligt van lotusplanten. Het is
een schitterend begin, 's Middags gaat de tocht
verder over land. Het is een heele karavaan: de
excursionisten en de uitgeleide doende auto
riteiten te paard, evenals 'n paar inlandsche be
dienden. Verder veertien bepakte ponies, de gid
sen te paard, en dan de dragers te voet alsmede
veertien» koelies.... zoo trok men de weelderige
Sindvallei in. Bij Gangar wordt overnacht: 't
eerste kamp ! Men trekt verder: de Sindvallei doet
denken aan het Rhónedal in 't heel groot en
tropisch! Men passeert rotsdalen: het L
tschental! Maar alles gróótscher gróótscher..
Prachtige kampavonden; schitterend
Alpengloeien. Dan de eerste Himalayapas, de Zoji-la
(3800 M.). Beneden bloemen, boven sneeuw. De
paardjes klimmen als gemsen !" Toch hier en
daar 'n paardengeraamte, zelfs 'n
menschenskelet.... getuige van zwaardere overtochten.
Zesduizender" omringen hen. 't Weer slaat om, een
ijskoude regen begint te striemen. De ponies
zwoegen verder. Dreigend wordt de natuur.... Op
'n wat beschutte helling wordt gekampeerd.
In Mulbeck voor den tweeden pas wordt een dag
gerust. Er zijn nu 233 K.M.achter den rug. Men
gaat eens op kondschap uit bij de Lamapriesters,
bezoekt 'n klooster en ziet o.a. 'n gebedsmolen,
die op ingenieuse wijze voortbewogen wordt;
'n soort ratel, die, waar bij iedere rondwenteling
de gebeden t'en hemel stijgen, zoodoende automa
tisch voor den bezitter bidt. Ook andere, heiliger
zaken. De Lamapriesters blijken goedige luidjes,
evenals het volk, en, als later, de Ladakkers uit
Leh,
Na Mulbeck trekt de karavaan naar de in schroei
ende hitte, roerloos liggende Indusvallei, over de
twee andere Himalayapassen, beide van ongeveer
4000 M. In Leh is men aan de grens van 'tbewoonde(!)
gebied. Verderop ligt nog slechts 'n gehucht dat
Panamic heet.
Als Visser bij 't vertrek den dokterzendeling te
Leh vraagt of hij bij eventueele gevallen op z'n
medische hulp mag rekenen, zegt deze dit gaarne
' toe, maar voegt er bij: Denk er echter om, dat
als ik dadelijk wegga na ontvangst van uw bericht,
het toch nog altijd twee weken duurt voor ik bij u
om!!"....
Dan volgt het overtrekken van den Kardongpas
(5367 M.) en daarna betreden ze, pas half Juli, het
eigenlijke gebied der Kara-Korum. Op Yaks
(Tibetsche buffels) wordt na Leh verder getrokken.
Het Nubradal dient als entree tot het gebied der
Zuidelijke Sasirgroep: het doel!
Van nu af beginnen voor Visser en de gidsen
wier prachtig werk op dezen tocht door Visser
buitengewoon bewonderd wordt, ? de onder
zoekingen en klimpartijen eerst goed in dit
reuzenland!....
* * * '
Natuurlijk ontbreekt het in dit reisverhaal door
dit onmetelijk groote land niet aan zeer interes
sante anecdoten omtrent aard en volk, maar tot
een diepere studie daarvan is Visser niet gekomen:
het lag trouwens buiten z'n doel. Wie er meer van
wil weten, zal in de 7 deelen van het werk van Sven
Hedin: Southern Tibet" meer van zijn gading vin
den. Toch bevat het boek menig kostelijk gegeven
omtrent zeden en gewoonten.
De tocht door het hooggebergte volgt nu: dagen
van klimexcursies en onderzoekingen op duizenden
meters hoog; zware klauterpartijen, 't zoeken te
benaderen van dien hoogsten top van de zuidelij
ke Sasirgroep! En die niet benaderd worden kón,
waarbij ten leste de koelies een soort bergziekte
kregen, en op 1700 M. van den top(8611) weigerden
verder te gaan, trouwens niet konden. Dan wagen
Visser met de twee gidsen een laatste wanhopige
poging zonder koelies.... (Mevrouw Visser was op
5000 M. beneden in 't kamp gebleven). Ze over
nachten op de rotsgraat.... onder felle vries
kou aan den rand van een 1000 M. hoog
ijscouloir, waardoor zonder ophouden steenen en
rotsbrokken omlaagbrommen en suizen.... Eten
koken blijkt uitgesloten.... De knieën worden op
getrokken in den slaapzak; de nacht wordt doorge
bracht, terwijl van tijd tot tijd geweldige lawines
met vervaarlijk gedonder door de ijsgleuf omlaag
storten".... 's Morgens waren de laarzen bevro
ren, dienden in den slaapzak wat ontdooid te
worden. Maar nog 1700 M. klimmen liggen voor
den boeg! Men begeeft zich op pad; de moeilijk
heden echter stapelen zich op. De steen is zeer
slecht en de rotsen zijn bovendien met een ijslaag
bedekt. In 2 uur wordt slechts 200 M. bestegen.
Tot een absoluut onbeklimbaar punt hun allen
verderen voortgang belet, en hen tot terugkeeren
dwingt!....
Dat zelfs de voortop niet kon worden bereikt
was wel een zeer groote teleurstelling. Temeer,
daar voor een nieuwe poging, welke een grooten
omweg vroeg, geen tijd meer was voorde
herfststormen.
Zoo diende dan de terugtocht ondernomen.
* *
*
Vier en een halve maand heeft de expeditie, van
Srinagar af, geduurd. Men was den 22 Juni uit
Srinagar gegaan, en keerde daar l November terug.
Van 20 Juli tot l September duurde de eigenlijke
berg-expeditie. De overige tijd diende slechts om
er te komen ! Voor die zes weken waren de
maandenlange voorbereidselen genomen ! Misschien
bewijst wel niets welsprekender de reusachtige
moeilijkheden verbonden aan eenige nuttige po
ging dit gebied te onderzoeken. De poging van
den heer en mevrouw Visser, slechts door hun
beide gidsen vergezeld, stijgt er door in waarde.
Het verhaal van hun tocht is een belangrijke
document voor wat Hollandsen uithoudingsver
mogen en ondernemingsgeest vermogen.... als
het niet slaapt....! Een kranige tocht!
Menton,
TOM SCHILPEROORT
i l
T ,
V
Heilige pagoden