De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 2 februari pagina 4

2 februari 1924 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2433 i' i * M.' G. DE BOER. Leven en bedrijf van Gerhard 'Afön'fó. Roentgen, grondvester van de Ne'derlandscht Stoomboot-Maatschappij, thans Maatschappij voor Scheeps- enWerktuigbouw Fijenoórd". 1823?1923. De laatstgenoemde jaartallen zijn natuurlijk niet die van den rrian, wiens leven in dit boek wordt beschreven. Zij stellen het eeuwfeest vast van de maatschappij, die hij heeft gesticht en die onder allerlei lotsverdeeling en ook diepgaande veran deringen nu 'nog steeds bestaat als een der be langrijkste bedrijven hier te lande. Zoo is het eenigszins moeilijk vast te stellen, welk jubileum eigen lijk kan worden herdacht. Wat Roentgen in 1823 Heeft gesticht, was een stoomvaart-Maatschappij, die zich ten doel stelde om eene geregelde vaart met stoombooten daar te stellen, op alle plaatsen, zoo binnen als buiten het Rijk der Nederlanden, waar zulks voor het algemeen nuttig en voor de Maatschappij voordeelig wordt geacht". Zij opende lijnen op Antwerpen, Nijmegen en Keulen en in 1829 ook op-Londen; het eerste schip in deze vaart he«tte de Batavier, de stamvader van een groot en krachtig geslacht van,«Batavieren. Maar reeds-in'I8251besloot de maatschappij hv Rotter dam een etablissement voor Scheeps-.en werk tuigbouw te stichten; van de stad Rotterdam Verkreeg zij daarvoor het oude pesthuis met bijbéhoorende terreinen op Fijenoórd op aanneme?Hjke voorwaarden. De bedoeling was oorspronke lijk om alleen een reparatie-inrichting voor het eigen stoomvaartbedrijf te stichten. Maar zooals zoo dikwijls gebeurt, van het eene kwam het andere. De reparatiewerkplaats werd een construc tiewinkel, waar machines en ook weldra geheele schepen werden gebouwd, eerst alleen voor de maatschappij zelf. Maar later zag men het belang in om ook voor anderen schepen en machines te bouwen, wat men oorspronkelijk ook om de con currentie niet te bevorderen, niet had gewild. Hetjbedrijf groeide zoozeer aan, dat de oorspronkelijke bedoeling, de-stoomvaart, er geheel doorop -den achtergrond geraakte. Reeds in 1847 werd de vaart op Antwerpen, die trouwens door den Belgi schen opstand zwaar had geleden, opgeheven. In 1859 werd de Rijndienst overgedragen aan de Wederlandsche Stoomboot-reederij te Rotterdam, die nog steeds met goed gevolg dit bedrijf uitoefent. Eindelijk is in 1895 de dienst op Londen, die tot de bekende Batavierlijn was uitgegroeid, overge gaan aan de firma W. H. Muller en Co. Zoo is de Nederlandsche Stoomboot Maatschappij in den loop van een eeuw uitgegroeid tot de Maat schappij voor Scheeps-en Werktuigbouw FijenAankomst van Koning Frederik Willem III van Pruisen te Keulen met het s.s. De Rijn" (an. prent) !* i, K i?" £Gerhard Moritz Roentgen, Directeur der M, S. B. M. ^^ 1823?1849 (naar een an. silhouet) oord", een der drie bekende groote scheepswerven hier te lande. Er is boven herhaaldelijk sprake van men". Die men"is eigenlijk, zooals gewoonlijk, een hij"; want niet door de traagheid van de groep, maar door de energie van het individu komen de groote dingen tot stand. Die hij" is Gerhard Moritz Roentgen, die door een merkwaardigen samenloop van omstandigheden op de plaats is gekomen, waarvoor het lot en zijn eigenaardig karakter hem bestemden. Zooals zijn naam al aanduidt, was hij van Duitsche afkomst. De familie hoorde eigenlijk aan den Rijn thuis; maar de vader van onzen Roent gen was predikant te Esens in Oost-Friesland. Daar is hij dan ook den 7 Mei 1795 geboren. Nu werd Oost-Friesland bij het tractaat van Fontainebleau van 11 November 1807 ingelijfd bij het koninkrijk Holland. Slechts enkele maanden later vroeg de oude predikant toelating voor zijn zoon Gerhard Moritz op het instituut der marine, destijds nog te Fijenoórd, maar weldra verplaatst naar Enkhuizer.. Daar kreeg dus de jongen Roentgen zijn opleiding voor de Marine. Nog onder Napoleon werd hij zeeaspirant en als zoodanig naar Toulon gezonden. Bij het bericht van de Novemberomwenteling vluchtte hij naar Nederland, waar hij l Juli 1814 als zeecadet der tweede klasse in de vaderlandsche marine werd opgenomen. Nog hetzelfde jaar werd hij luitenant ter zee tweede klasse en dus officier; hij was toen nog geen twintig jaar. Roentgen was evenwel veel meer een man van de techniek dan van de marine. Dat bleek al spoe dig, toen hij door een ongelukkig, dat echter wel dra een gelukkig toeval bleek, van een mislukte reis naar Indiëin Portsmouth moest achterblijven. Hij kreeg toen van den minister de opdracht een onderzoek in te stellen naar bepaalde verbeterin gen in den scheepsbouw in Engeland, die waar schijnlijk onze marine kon overnemen. Aan deze opdracht voldeed de jonge man zoo goed, dat hij in 1818 met een nieuwe zending naar Engeland werd gezonden ook om technische verbeteringen in den scheepsbouw te onderzoeken. Deze reis is voor Roentgen's inzicht en ontwikkeling en ook voor zijn toekomst beslissend geweest. Hier en toen heeft hij ingezien, dat de tijd voor de zeilschepen, ook voor de marine, onherroepelijk voorbij was; aan de stoomvaart behoorde de toekomst; geen houten, maar ijzeren schepen waren in het ver volg noodig en vereischt. Geen wonder, dat Roent gen zich niet haastte met het uitbrengen van zijn verslag over de technische verbeteringen in de zeilvaart, maar zich geheel ging wijden aan de studie en de bevordering der stoom vaart. Maar eveneens geen wonder, dat men aan het departement van marine van dezen nieuw lichter niet gediend was. De minister Van der Hoop was een hoogbejaard man en allerminst een hemel bestormer. Roentgen's onmiddellijke chef te Rot terdam, de schout bij nacht Job May, welbekend om zijn krachtig ingrijpen in de Novemberdagen van 1813 te Amsterdam, was stellig wel een man van de daad, maar geen man van de wetenschap pelijke techniek. Het gevolg waren allerlei onaan gename conflicten, waarbij zelfs de Koning te pas kwam en die eindigden met Roentgen's eervol ontslag op eigen, dringend verzoek uit den zee dienst. Dat ontslag werd gegeven bij K. B. van 15 De cember 1823. Maar tegelijk werd hij benoemd tot adviseur voor de zaken van werktuigkunde aan het Departement van Publiek Onderwijs, Nationale Nijverheid en Koloniën; de minister behoeven wij te zeggen, dat het Falck was? had met zijn scherpen kijk op menschen de talenten van den jongen man al lang opgemerkt. Roentgen heeft als adviseur ook tal van rapporten ingediend. Maar na Falck's aftreden in 1824 werd de verhouding met het departement minder goed. Trouwens, Roentgen was al in andere banen gekomen; nadat al vroeger een groep Rotterdammers, waaronder Roentgen zich natuurlijk bevond, een stoomboot, de Nederlander, in de vaart had gebracht, werd dit schip overgenomen door de den Ssten October 1823 opgerichte Nederlandsche Stoomboot Maat schappij. Van deze maatschappij werd Van Vollenhoven administreerend, Roentgen technisch di recteur. Zoo kwam deze talentvolle man op de plaats, waar hij behoorde en waar hij ook zou blij ven. Meer dan twintig jaren heeft Roentgen het be drijf van de N. S. B. M. geleid; dit schip heeft hij gestuwd door branding en storm, langs ondiepten en blinde klippen. Wie daarvan de bijzonderheden wil kennen, leze het helder geschreven boek van dr. de Boer door. Men zal dan zien, wat door een energiek en talentvol, zelfs min of meer geniaal man met betrekkelijk geringe middelen kan wor den tot stand gebracht en dat onder allerlei tegen slag en natuurlijk ook tegenwerking. Het is daarbij merkwaardig op te merken, hoe hier de periode van Willem I en ook de persoon van den Koning zelf in veel gunstiger licht komt te staan dan in den regel het geval is. Deze tijd heet gewoonlijk een periode van energieloos bestaan en werkelooze overgave; de Koning wordt veelal gekarakteri seerd als een koppig, onhandig despoot, zonder veel begrip voor de eischen van den nieuwen tijd. Van den politieken kant gezien, is daarvoor wel een en ander te zeggen. Maar wanneer men dit boek door leest, dan krijgt men een geheel anderen indruk. Dan vindt men een man van genialen aanleg, die op allerlei gebied het nieuwe zoekt en vindt, die begrijpt, wat de tijd eischt, die uitvindingen doet van groote beteekenis (de compound-machine !) die rusteloos werkzaam is om zijn bedrijf en daar door, zijn tijd vooruit te brengen. Daarbij een groep helderziende mannen, die dezen talentvollen man vertrouwen en ' steunen en tot daden in staat stellen (Cockerill!) En tenslotte een Koning, die tijdig en verstandig weet te helpen en die zonder zich in het bedrijf te mengen de verdere ontwikke ling mogelijk maakt. Waarlijk in deze dingen is Willem I op zijn best; het is de vraag, of wij ooit weer zulk een regeering hebben gehad. Roentgen's loopbaan is droevig geëindigd. In 1849 werd hij vrij plotseling krankzinnig. Hij werd een der eerste patiënten van Meerenberg; daar is hij 28 October 1852 gestorven, nog slechts 57 jaar oud. Maar een wonderrijk leven werd hier afgesloten, dat voor de ontwikkeling van ons land van groote beteekenis is geweest. Het is een geluk kige gedachte geweest om het leven van dezen man Kunstzaal Carel van Lier naast liet Postkantoor te LAREN (N.H). Antiquiteiten Oude Oostersche Kunst Schilderyen Kunstnijverheid

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl