De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 9 februari pagina 17

9 februari 1924 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

Gemma Bellincioni als Carmen. Als het doek na de voorstelling gedaald is «ie artiesten zijn nog hand in hand komen danken, bloemen worden hun aangeboden blijft het even stil in ons. Een deceptie? Als opvoering van de opera Carmen" was deze opvoering in den Stadsschouwburg verleden Don derdagavond ongetwijfeld een deceptie, en vooral de hooger gelegen rangen, die gekomen waren om Italiaansche stemmen" te hooren, toonden ^zich nogal gedesillusioneerd. Zekere ergernis heeft het pok bij ons gewekt dat men Gemma Bellincioni in zulk een inferieur milieu liet spelen, waarin zij zich ternauwernood kon ontplooien. Toch, haar Carmen-figuur overleeft alle verdere indrukken. Dat was Gemma Bellincioni, de groote actrice, de minder groote zangeres. Dat was een voorstelling voor Gemma Bellincioni, die in alle rollen zou spelen zooals zij hier in Carmen speelde en die in Strauss' Salome"eensdekoninklijkste uitbeelding vond bij het volledigste materiaal voor de rol, die zij ,ten slotte telkens onder alle situaties blijft spelen, die van de gedreven fataliste, Carmen, Tosca,J5alome, vreuwen, levend en bewegend naar den dood, wier heerschdrift en hartstocht naar de vernietiging drijft, vernietigend en zichzelf ver nietigend. Zoo speelt Gemma Bellincioni den destructieven kant van de hartstochten, als ware deze nood wendig als een natuurverschijnsel. Zoo speelt en beweegt Gemma Bellincioni ook in haar rol van Carmen. Eerst wanneer de fataliteit, die in en om haar is, kleur aan haar gelaat en haar dracht geeft hoe donker waren haar oogen bij de dpodvoorspelling in het kaartspel uit het derde bedrijf komt het ware leven in haar, wordt haar spel geheel eigen en contrasteert zelfs sterk met de te algemeene en ook minder geslaagde realismen", waarmee zij in het eerste bedrijf het canailleuse van het zigeuner-type zoekt te typeeren (het werpen met de pantoffels was te Jordaansch !). Van hier af volgt men haar ademloos, in haar angst en minachting voor wat zij onontkoombaar voelt naderen uit de smeekende of vertwijfelde handen van Don José, den versmade, en in het laatste bedrijf haar zich terugtrekken in de grandezza van haar triomf haar triomf is deze huldiging van Escamillo den stierenvechter door het volk , maar een zich terugtrekken als was reeds de kilte om haar, die zij voelt komen uit het graf, zelf nog bloeiend in haar feestdracht, zooals de afgesneden Chrysanten, die naar de kerkhoven rieken. Dit gansche laatste bedrijf is zoowel in muziek als in actie die Fieber der todtbereiten Leidenschaft", zooals Nietzsche eenige der passages betitelde, de doodsbekrachtiging, die ook in dit Spaansche liedje schuilt, dat Mario Castelnuovo in zijn Coplas" op muziek ze^te: La femme qui trompe un homme et ie trompe sans raison, mérite (c'est la simple vérité\ ARY BELINFANTE f trois coups de poignard au milieu du coetir". Zoo sterft emma Bellincioni ook onder den messteek van Don José, zonder schrik, zonder rauwheid, slechts een overgegeven tuimelen in den dood, zonder dramatische spanning, vlucht en vervolging of afwerend wegrennen van het noodlot, die zij daarmede slechts enkele seconden zou vertragen. Inderdaad, dit accent, dit realisme, dat een geheele zaal in spanning houdt, mist men, en met voor bedachte rade bij deze geheel overzichtelijke rol, evenals de doodelijke steek volbracht wordt in een plooi van het gordijn, waarachter Escamillo's triomf verborgen blijft. De Carmen-opvoering zelf was, zooals wij reeds zeiden, zeer inferieur. De koren waren middel matig, soms zelfs slecht, het orkest weinig ad rem", en Selmaf Meyrovitz (de dirigent) scheen order te hebben alles op Carmen zelf te concentreeren, wat niet bepaald bevorderlijk is voor het artistiek peil van het geheel. Wat de verdere hoofd rollen betreft, deze waren geen van alle zelfs eenigszins dragelijk bezet, uitgezonderd misschien die van Micaela, die gezongen werd door Ines de Giacomi en die aan charme van uiterlijk ook de charme van het prille in haar stem paarde. Louis Morisson als Don Joséis ongetwijfeld een formi dabel zanger, maar vooral zijn dramatiek en zijn actie staken als bedroevend leeg en conventioneel-verouderd af naast die van Gemma Bellin cioni, die vooral in het laatste bedrijf in hem geen inspireerend tegenspeler had. Ook de Escamillo van Marino miliani was een groote teleurstelling. Men moest niet aan onzen uitstekenden Anton Dirks in deze rol denken ! Alles bij elkaar genomen een voorstelling, die in elkaar was getimmerd om Gemma Bellincioni daarin als Carmen te laten optreden. Jammer, dat Bronsgeest, die de leiding had, aan de Nederlandsche Opera deze buitenkans niet heeft gegeven. We hadden er wat betreft het peil van de op voering zeker genoeg bij gewonnen. ,, Pierrot aan den lantaarn". De aandacht vestig ik gaarne op deze muziek voor dansspel en declamatie, die Paul F. Sanders componeerde op Nijhoff's clowneske rapsodie Pierrot aan den lantaarn". Want met deze dansspel-muziek is Sanders de eerste onder de Neder landsche componisten, die geheel in den tijd voelt hoe de moderne compositie zich met de nieuwe rhythmisch-constructieve vormenvan de danskunst " hier vertegenwoordigd door de pantomime heeft te verbinden, hoe zij, zonder lyrisch naar voren te komen, op dit plan toch een eigen psyche behoudt in een bewegingssymphonie, waarin Strawinsky's Noces" tot nog toe een harer mach tigste bouwsels bereikte. De partituur werd als het ware gevonden" in dat Parijs, waar de instru mentale achtergrond-geluiden van den jazz-band een inspiratieve medewerking voor nieuwe invallen schijnen te geven. Het is niet in de eerste plaats de verdienste van Paul Sanders of hij hier reeds een heelemaal gaaf en belangrijk werk bereikte, veel meer schijnt het mij van beteekenis, dat hij deze compositie zooals hij haar instrumentatie ontwierp aandurf de,. dat hij in deze sfeer der onofficieele" geluiden een klare toonhoogte van transparant en suggestief-werkend geluid wist te scheppen, dat als een getemperde achtergrond van katten- en danslokalen-nniziek, vol nachtelijk-verlaten ru moer, vloeit en beweegt rondom het in de panto mime hel belichte gebeuren van Pierrot en Harlekijn, psychisch-rhythmisch er mee een en toch evocatief op eigen middelen steunend. In onzen tijd verlangen wij werk van onzen tijd, werk, dat ook in de realiteit kan bestaan en er deel van uit maakt. Het geheel is gelukkig gevonden. De verzen van Nijhoff leenden zich goed voor deze bewerking: zij zijn simpel, vierkant-strak en muzikaal. Een klein orkest vereenigt in zijn ensemble twee violen, een cello, een contrabas, twee mandolines, een fluit, klarinet, fagot, piston, piano, xylophoon, harmonika, bekkens en zwevende bekkens, een kleine trommel. Vooral het nonchalante trek-pieper-effect der harmonika, een nog weinig in onze orkesten voorkomend instrument, is zeer verras send doelmatig aangewend. De uitvoering, die van het werk op den 2den feestavond van den Kunstkring Voor Allen" werd gegeven, was zonder choreographie, wat den indruk onvolledig deed zijn, temeer waar de danshandeling het schijnbaar te veelvuldige gebruik van den kleinen trommel als ingrijpen van dit instrument als dans-motor" in de rhythmiek dier handeling verklaart. Het orkest werd bezet door leden van het Concertgebouw orkest, in de declamatie waren Liesbet Sanders en Jan Musch Pierrot en Harlekijn. Paul Sanders dirigeerde zelf. Wederom twee sterfgevallen onder onze musici: de pianist Ary Belinfante op 55-jarigen leeftijd, en de altist van het Concertgebouw-orkest Her man Meerloo op 59 jarigen leeftijd. HERMAN MEERLOO f De heer Belinfante was directeur van de Eerste Particuliere Muziekschool alhier (op den voet van een conservatorium ingericht). Hij trad ook als pianist dikwijls op. Vooral den laatsten tijd had zijn spel zich merkwaardig verinnigd. Hij was verder stichter van den Muziek-onderwijzersbond en van het Muziek-paedagogisch maandblad. De heer Herman Meerloo speelde reeds 35 jaar in het Concertgebouw-orkest mee. Willem Kes had hem het eerst voor dat ensemble aangenomen. Ook als solist liet hij zich hooren, o.a. in de alt partij van Berlioz' Harold en Italië". Meerloo maakte ook deel uit van het Amsterdamsch strijk kwartet. CONSTANT VAN WESSEM VRAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden H. te B. Welken weg moet iemand, reeds in het bezit van een taaiacte M. O. A., inslaan om beledigd trcnsliteur te kunnen worden? De Wet, houdende bepalingen omtrent de beeedigde vertalers zegt: Hij, die bevoegd is tot het geven van M. O. in een of meer vreemde talen, wordt op zijn ver langen door de arrondissements-regtbank zijner woonplaats als vertaler voor een of meer dier talen beëedigd, wanneer hij tevens voldoende b.ijken geeft van kennis der Nederlandsche taal, ter beoor deeling van de regtbank, en een getuigschrift over legt van goed zedelijk gedrag". Hij, die aan de(ze) vereischten voldoet, legt ter openbare teregtzitting van de regtbank den eed of de belofte af, dat hij zijne pligten als vertaler met nauwgezetheid zal vervullen". KUNSTZAAL VAN LIER naast het Postkantoor te LAREN (M. H.) Antiquiteiten Oude Oostersche Kunst Schilderyen Negerplastiek Dagelijks, ook des Zondags geopend.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl