Historisch Archief 1877-1940
Gemma Bellincioni als Carmen.
Als het doek na de voorstelling gedaald is
«ie artiesten zijn nog hand in hand komen danken,
bloemen worden hun aangeboden blijft het
even stil in ons. Een deceptie?
Als opvoering van de opera Carmen" was deze
opvoering in den Stadsschouwburg verleden Don
derdagavond ongetwijfeld een deceptie, en vooral
de hooger gelegen rangen, die gekomen waren om
Italiaansche stemmen" te hooren, toonden ^zich
nogal gedesillusioneerd. Zekere ergernis heeft het
pok bij ons gewekt dat men Gemma Bellincioni
in zulk een inferieur milieu liet spelen, waarin zij
zich ternauwernood kon ontplooien. Toch, haar
Carmen-figuur overleeft alle verdere indrukken.
Dat was Gemma Bellincioni, de groote actrice,
de minder groote zangeres. Dat was een voorstelling
voor Gemma Bellincioni, die in alle rollen zou
spelen zooals zij hier in Carmen speelde en die in
Strauss' Salome"eensdekoninklijkste uitbeelding
vond bij het volledigste materiaal voor de rol, die
zij ,ten slotte telkens onder alle situaties blijft
spelen, die van de gedreven fataliste, Carmen,
Tosca,J5alome, vreuwen, levend en bewegend naar
den dood, wier heerschdrift en hartstocht naar de
vernietiging drijft, vernietigend en zichzelf ver
nietigend.
Zoo speelt Gemma Bellincioni den destructieven
kant van de hartstochten, als ware deze nood
wendig als een natuurverschijnsel. Zoo speelt en
beweegt Gemma Bellincioni ook in haar rol van
Carmen. Eerst wanneer de fataliteit, die in en
om haar is, kleur aan haar gelaat en haar
dracht geeft hoe donker waren haar oogen bij
de dpodvoorspelling in het kaartspel uit het derde
bedrijf komt het ware leven in haar, wordt haar
spel geheel eigen en contrasteert zelfs sterk met
de te algemeene en ook minder geslaagde
realismen", waarmee zij in het eerste bedrijf het
canailleuse van het zigeuner-type zoekt te typeeren (het
werpen met de pantoffels was te Jordaansch !).
Van hier af volgt men haar ademloos, in haar
angst en minachting voor wat zij onontkoombaar
voelt naderen uit de smeekende of vertwijfelde
handen van Don José, den versmade, en in het
laatste bedrijf haar zich terugtrekken in de
grandezza van haar triomf haar triomf is deze
huldiging van Escamillo den stierenvechter door
het volk , maar een zich terugtrekken als was
reeds de kilte om haar, die zij voelt komen uit
het graf, zelf nog bloeiend in haar feestdracht,
zooals de afgesneden Chrysanten, die naar de
kerkhoven rieken. Dit gansche laatste bedrijf is
zoowel in muziek als in actie die Fieber der
todtbereiten Leidenschaft", zooals Nietzsche
eenige der passages betitelde, de
doodsbekrachtiging, die ook in dit Spaansche liedje schuilt, dat
Mario Castelnuovo in zijn Coplas" op muziek
ze^te: La femme qui trompe un homme et ie
trompe sans raison, mérite (c'est la simple vérité\
ARY BELINFANTE f
trois coups de poignard au milieu du coetir". Zoo
sterft emma Bellincioni ook onder den messteek
van Don José, zonder schrik, zonder rauwheid,
slechts een overgegeven tuimelen in den dood,
zonder dramatische spanning, vlucht en vervolging
of afwerend wegrennen van het noodlot, die zij
daarmede slechts enkele seconden zou vertragen.
Inderdaad, dit accent, dit realisme, dat een geheele
zaal in spanning houdt, mist men, en met voor
bedachte rade bij deze geheel overzichtelijke rol,
evenals de doodelijke steek volbracht wordt in
een plooi van het gordijn, waarachter Escamillo's
triomf verborgen blijft.
De Carmen-opvoering zelf was, zooals wij reeds
zeiden, zeer inferieur. De koren waren middel
matig, soms zelfs slecht, het orkest weinig ad
rem", en Selmaf Meyrovitz (de dirigent) scheen
order te hebben alles op Carmen zelf te
concentreeren, wat niet bepaald bevorderlijk is voor het
artistiek peil van het geheel. Wat de verdere hoofd
rollen betreft, deze waren geen van alle zelfs
eenigszins dragelijk bezet, uitgezonderd misschien
die van Micaela, die gezongen werd door Ines de
Giacomi en die aan charme van uiterlijk ook de
charme van het prille in haar stem paarde. Louis
Morisson als Don Joséis ongetwijfeld een formi
dabel zanger, maar vooral zijn dramatiek en zijn
actie staken als bedroevend leeg en
conventioneel-verouderd af naast die van Gemma Bellin
cioni, die vooral in het laatste bedrijf in hem geen
inspireerend tegenspeler had. Ook de Escamillo
van Marino miliani was een groote teleurstelling.
Men moest niet aan onzen uitstekenden Anton
Dirks in deze rol denken !
Alles bij elkaar genomen een voorstelling, die
in elkaar was getimmerd om Gemma Bellincioni
daarin als Carmen te laten optreden. Jammer, dat
Bronsgeest, die de leiding had, aan de Nederlandsche
Opera deze buitenkans niet heeft gegeven.
We hadden er wat betreft het peil van de op
voering zeker genoeg bij gewonnen.
,, Pierrot aan den lantaarn".
De aandacht vestig ik gaarne op deze muziek
voor dansspel en declamatie, die Paul F. Sanders
componeerde op Nijhoff's clowneske rapsodie
Pierrot aan den lantaarn". Want met deze
dansspel-muziek is Sanders de eerste onder de Neder
landsche componisten, die geheel in den tijd voelt
hoe de moderne compositie zich met de nieuwe
rhythmisch-constructieve vormenvan de danskunst
" hier vertegenwoordigd door de pantomime
heeft te verbinden, hoe zij, zonder lyrisch naar
voren te komen, op dit plan toch een eigen psyche
behoudt in een bewegingssymphonie, waarin
Strawinsky's Noces" tot nog toe een harer mach
tigste bouwsels bereikte. De partituur werd als het
ware gevonden" in dat Parijs, waar de instru
mentale achtergrond-geluiden van den jazz-band
een inspiratieve medewerking voor nieuwe invallen
schijnen te geven. Het is niet in de eerste plaats de
verdienste van Paul Sanders of hij hier reeds een
heelemaal gaaf en belangrijk werk bereikte, veel
meer schijnt het mij van beteekenis, dat hij deze
compositie zooals hij haar instrumentatie ontwierp
aandurf de,. dat hij in deze sfeer der onofficieele"
geluiden een klare toonhoogte van transparant en
suggestief-werkend geluid wist te scheppen, dat
als een getemperde achtergrond van katten- en
danslokalen-nniziek, vol nachtelijk-verlaten ru
moer, vloeit en beweegt rondom het in de panto
mime hel belichte gebeuren van Pierrot en
Harlekijn, psychisch-rhythmisch er mee een en toch
evocatief op eigen middelen steunend. In onzen
tijd verlangen wij werk van onzen tijd, werk, dat
ook in de realiteit kan bestaan en er deel van uit
maakt. Het geheel is gelukkig gevonden. De verzen
van Nijhoff leenden zich goed voor deze bewerking:
zij zijn simpel, vierkant-strak en muzikaal. Een
klein orkest vereenigt in zijn ensemble twee violen,
een cello, een contrabas, twee mandolines, een
fluit, klarinet, fagot, piston, piano, xylophoon,
harmonika, bekkens en zwevende bekkens, een
kleine trommel. Vooral het nonchalante
trek-pieper-effect der harmonika, een nog weinig in onze
orkesten voorkomend instrument, is zeer verras
send doelmatig aangewend.
De uitvoering, die van het werk op den 2den
feestavond van den Kunstkring Voor Allen"
werd gegeven, was zonder choreographie, wat
den indruk onvolledig deed zijn, temeer waar
de danshandeling het schijnbaar te veelvuldige
gebruik van den kleinen trommel als ingrijpen
van dit instrument als dans-motor" in de
rhythmiek dier handeling verklaart. Het orkest
werd bezet door leden van het Concertgebouw
orkest, in de declamatie waren Liesbet Sanders en
Jan Musch Pierrot en Harlekijn. Paul Sanders
dirigeerde zelf.
Wederom twee sterfgevallen onder onze musici:
de pianist Ary Belinfante op 55-jarigen leeftijd,
en de altist van het Concertgebouw-orkest Her
man Meerloo op 59 jarigen leeftijd.
HERMAN MEERLOO f
De heer Belinfante was directeur van de Eerste
Particuliere Muziekschool alhier (op den voet van
een conservatorium ingericht). Hij trad ook als
pianist dikwijls op. Vooral den laatsten tijd had
zijn spel zich merkwaardig verinnigd. Hij was
verder stichter van den Muziek-onderwijzersbond
en van het Muziek-paedagogisch maandblad.
De heer Herman Meerloo speelde reeds 35 jaar
in het Concertgebouw-orkest mee. Willem Kes
had hem het eerst voor dat ensemble aangenomen.
Ook als solist liet hij zich hooren, o.a. in de alt
partij van Berlioz' Harold en Italië". Meerloo
maakte ook deel uit van het Amsterdamsch strijk
kwartet.
CONSTANT VAN WESSEM
VRAGENRUBRIEK
voor
Algemeene Wetenswaardigheden
H. te B. Welken weg moet iemand, reeds in het
bezit van een taaiacte M. O. A., inslaan om beledigd
trcnsliteur te kunnen worden?
De Wet, houdende bepalingen omtrent de
beeedigde vertalers zegt:
Hij, die bevoegd is tot het geven van M. O.
in een of meer vreemde talen, wordt op zijn ver
langen door de arrondissements-regtbank zijner
woonplaats als vertaler voor een of meer dier talen
beëedigd, wanneer hij tevens voldoende b.ijken
geeft van kennis der Nederlandsche taal, ter beoor
deeling van de regtbank, en een getuigschrift over
legt van goed zedelijk gedrag".
Hij, die aan de(ze) vereischten voldoet, legt
ter openbare teregtzitting van de regtbank den eed
of de belofte af, dat hij zijne pligten als vertaler
met nauwgezetheid zal vervullen".
KUNSTZAAL VAN LIER
naast het Postkantoor
te LAREN (M. H.)
Antiquiteiten Oude Oostersche Kunst
Schilderyen Negerplastiek
Dagelijks, ook des Zondags geopend.