De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 9 februari pagina 7

9 februari 1924 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2434 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ?. f J-GORINCHEI - FRIESCHE ? HEERENBAAI STEURZOUH INSTITUUT OVERTOOM Amsterdam Rotterdam Overtoom 57 en 93a Kruisstraat 40 Typen-Steno-Talen DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 10.?p. j. BOUWT IN HET OOSTERPARK TE BILTHOVEN INLICHTINGEN VERSTREKT DE DIRECTIE TEL. INT. :?No. 6538 %.*. v %*.%%.*.«.% LUT'D ONS ALPINUM Déprijscouranten van de kweekers beginnen er 'alweer welvarender uit te zien, al zijn we nog niet zoover als voor den oorlog, toen sommige firma's ons verblijdden met mooie boekjes, die zoowel wat tekst als illustratie betrof wel uitdijden tot bruik bare .handleidingen. Die misten dan ook hun. uit werking niet en het zal zeker kweekers zoowel als bloemenliefhebbers te pas komen, als wij dat hooge peil van vroeger weer bereiken of zelfs overschrijden. We. zijn al op den goeden weg. Voor mij ligt een prijslijst van alpenplanten en die ziet er net zoo keurig, frisch en zuiver uit als de bloemen van het hooggebergte zelve. De stralende zon, de hooge lucht, de maagdelijke bodem houden er de planten streng en beknopt van vorm en weren de woeste onkruiden, die welig tieren op dierlijke mest. Op een klein oppervlak vindt men er allerlei afwisse ling van hoog en laag, vochtig en droog, teelaarde en naakte rots en die zelf weer in allerlei verschei denheid van chemische samenstelling, zoodat planten van allerlei aard en gesteldheid vlak bij .elkander kunnen groeien. Zelfs wanneer schijnbaar een enkele soort de overhand heeft dan vindt men er toch nog altijd eilandjes in waar andere soorten uitmuntend gedijen. Zoodoende vertoont zich het gebergte op menige plaats als n onberispelijke tuin, ongelooflijk rijk van inhoud en harmonieus van samenstel. De mooiste van de tuinen vindt ge tusschen de boomgrens en de sneeuwgrens, maar ook lager vindt ge er, die een onuitwischbaren indruk achterlaten. Vroeger heb iku zeker al wel eens verteld van den natuurlijken rotstuinopde Chaste Muotta vlak tegenover het hotel de AdlerinZernez, waar de voorhistorische gletscher den breeden gneissrugheeftrondgesleperienwaarnuop knobbels en in deuken en spleten de mooiste alpenbloemen groeien in schjlderachtge groepeering. Als nog rijker tuin zou ik hierbij kunnen noemen het-merk waardig landschap van les Crêts bij Finhaut tus schen Martigiiy en Chatelard, een van de vele De hoogste" bloem van de Alpen, de Gletscherranonkel, Ranunculus glacialis. foto: Kennemer Lyceum. plaatsen in de wereld, waarheen ik met plezier voor een jaar of zes verbannen zou willen worden. Enfin, ieder Alpenvriend weet nog wel twintig van zulke tuinen en weet ook dat de bloemen de groot ste aantrekkelijkheid van het gebergte vormen. Dat merk je pas als je op je klim- en klauterpartijen op een rotseilandje in den gletscher, in een spleet langs den afgrond of in een beschut plekje van de steenblokkenwoestenij op den bergtop een van de heldenfiguren uit de Alpenflora ontmoet.- f*> Velen uwer zullen mij dat niet zoo grif toegeven. Ook is de zaak voor betoog niet vatbaar. Maar ik kan er tpch nog wel iets aardigs over vertellen Zooals ge weet zullen op het eind van de volgende maand de Engelschen weer eens probeeren, den Mount Everest te beklimmen en ik hoop van harte, dat zij erin zullen slagen. Om.nu een beetje op de hoogte te komen heb ik deze week nog weer eens het mooie boek over de eerste verkenning gelezen: Mount Everest, the reconnaissance 1921, bij Lieut. Cql. C. K- Howard-Bury, D. S. O. and other members of the Mount Everest Expedition. De inlei ding voor dit boek is geschreven door den beroem den Younghusband, dien wij vroeger kenden als Captain Younghusband" maar die nu is uitgedijd tot Sir Francis met een rij hoofdletters achter zijn naam, die hij allemaal ten volle verdiend heeft. Sir Francis legt nu uit, waarom het zooveel geld en menschenlevens waard is, om dien schijnbaar ongenaak baren sneeuwtop te bestormen. Het komt er dan volgens hem op neer, dat men zoo iets doet, om te zien, waar een mensch al zoo toe in staat is, of hij zevenduizend, achtduizend meter boven het zeevlak in de ijle atmosfeer en bij ijzige tempe raturen nog in staat is om de groote moeilijkheden te overwinnen, die den klimmer wachten inde nabijheid van den top. Zeer terecht ziet hij in Bruce, die dit jaar de beklimming zal leiden, een evenknie van de groote figuren uit wat wij wel eens noemen het episch tijdvak van de bergsport: Tyndall, Whymper, Kennedy, Mummery, Conway. De Matterhorn had destijds dezelfde beteekenis als thans de Mount Everest. Mummery, niet tevreden met zijn overwinningen in de. Alpen, viel ook den Kaukasus aan en is eindelijk in de Himalaya om het leven gekomen, spoorloos verdwenen. Deze Mummery beantwoordde wel het meest aan het klimmersideaal van Sir Francis, we mogen hem niet vergeten. Hij heeft er trouwens zelf wel voor gezorgd, dat dat in orde komt, want zijn boek neemt naast die van Tyndall en Whymper een zeer bijzondere- plaats in. Maar om nu op dien Mount Everest terug te komen. Younghusband stelt de vraag: als nu die berg eenmaal beklommen is, wat dan? Ja, zegt hij, dan zullen er nog meer toppen beklommen worden en dan zal de menschheid den weg leeren naar het Himalaya-stelsel, dat zich uitstrekt over een lengte van ruim 3000 K.M. en meer dan zeventig toppen heeft van om en bij de 8000 M. hoog. Dan gebeurt hetzelfde als wat er in de Alpen gebeurd is: in het gevolg van de bergbestijgers komen de vrienden van grootsche en fijne schoonheid, schoonheid van woud en stroom, van sneeuwtoppen en afgronden en rijken plantengroei: een mijn van schoon heid en die dit voor heeft boven mijnen van steen kool of goud, dat zij werkelijk onuitputtelijk mag heeten." Wanneer wij nu het reisverhaal zelve lezen van de dappere klimmers, die er in slaagden om zonder bijzondere hulpmiddelen zooals zuurstof-apparaten, geruimen tijd te vertoeven op een hoogte van bij de 7000 meter en daar belangrijk klimwerk te doen, dan lachen ons overal de bloemen tegen. De prachtige foto's van sneeuwtoppen en gletschers, waarvan het boek rijkelijk is voorzien, zijn niet bij machte om den indruk te overtreffen, dien we krij gen van de geestdriftige beschrijving van eennieuw dal, het dal van de Kama, dat zij ontdekken tegen den oostkant van den berg. Dan weer is het een blauwe sleutelbloem, die ze tot hun vreugde tel kens te genkomen, of papaverachtige planten van het geslacht Meconopsis. Ofschoon de beklimming van den berg het hoofddoel is van den tocht, bren gen zij een verzameling van een driehonderd plantensoorten mee, waaronder vele, die tot nog toe onbekend waren. Dit ondanks het feit, dat er Bloemeneilanden in den gletscherstroom. Vooraan en rechts: Isla Pers, de groote zwarte puist is Gemsfreiheit, daarachter Fortezza waar 3500 M. hoog, de gletscherranonkel weelderig groeit. Rechts boven: de Piz Bernina. foto Kennemer Lyceum zich onder de leden van de expeditie geen gestu deerd botanicus bevond, wel een officier van ge zondheid, die meteen fungeerde als naturalist". Nu, daarvan zijn meer voorbeelden te vinden in de geschiedenis van de Engelsche wetenschap en dat isdikwijls al heel goed uitgevallen. Aardigis het, dat de drie nieuwe Primula-soorten benoemd zijn, de eene naar Younghusband, een andere naar Bury, de derde naar den naturalist Wollaston en dat zoo doende de botanie gezorgd heeft voor de onsterfe lijkheid der klauteraars. Nu weet ik niet, of ik hiermee duidelijk genoeg heb aangetoond dat de bloemen de grootste aan trekkelijkheid vormen van het gebergte. Als ik een artiest was, zou ik mij er af kunnen maken met te zeggen: ik zie en voel het nu eenmaal zoo". Daarom ook verlustig ik mij in het bezit van mooie boeken over de Flora der Bergen en in het door bladeren van mijn slecht bijgehouden reis-dagboeken of van mijn verzamelingen van gedroogde planten. Daarom ook wil ik van die planten in mijn tuin hebben en ga ik een partijtje uitzoeken in die prijscourant. Vroeger heb ik u al eens verteld, dat je heel goed een Alpentuin kunt maken zonder rotsblokken. Ik denk er nu over om een randje te maken vlak tegen de Oostelijke en Zuidelijke muren van mijn huis, drie of vier decimeter breed, en daar kan ik dan licht een paar dozijn soorten plaatsen. Het feit, dat het Alpenplanten zijn, waarborgt de keurigheid van het randje. Dévol gende week zullen we ze uitzoeken. Zoo gauw Primula Wollastonii in den handel komt, moet ik hem hebben. JAC. P. T n i j s s E " UMOERHEIM I DEDEMSVAART I ZENDINGEN BOVEN TIEN GULDEN l | FRANCO | f STATION VAN BESTEMMING f l CATALOGI 1924 GRATIS OP AANVRAAG f

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl