De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 16 februari pagina 11

16 februari 1924 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2435 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 GEVEN ... OF NEMEN ? I Er is in de laatste jaren zooveel gedacht en geschreven over de taak van den opvoeder, dat het ons, moeders, die zoo eenvoudigweg door de natuur met dezen plicht zijn belast, soms angstig te moede wordt en wij bijna geneigd zouden zijn, onze moeders en groot moeders te benijden, die meenden dat, wanneer zij hun kinderen maar geregeld het lichamelijk en geestelijk voedsel toedienden, waar hun leeftijd aan toe" was wanneer zij de kracht maar hadden, de kleine en grootere vergrijpen zonder sentimentaliteit dadelijk den kop in te drukken door straf -dat zij dan voldeden aan den eisch, dien het leven haar had gesteld. Hoe hebben zich onze inzichten op dat gebied gewijzigd, nu wij weten dat het kleine, pasgeboren kind zijn geheel eigen aard medebrengt het reeds alle kiemen in zich draagt, die later zullen ontbloeien en kleur zullen geven aan zijn bestaan .... dat de natuur aldus aan dit nieuwe leven een voorbeschikking heeft gegeven, die zich wel nog wat meer naar de ne of andere zijde kan ont wikkelen, maar het toch aanwijst op een bepaalde levensrichting! Een moeder, die tot de overtuiging is gekomen, dat haar kind in tegenstelling met zijn materieele afhankelijkheid geestelijk absoluut vrij is geschapen, zal voelen dat zij in deze ragfijne wereld, geweven uit vaag-schemerende gevoelens en onbewuste idealen, slechts de rol van toeschou wer mag spelen en dankbaar zijn, zich ontheven te weten van den wreeden plicht, den voortstuwenden, blijden, moedigen levensdrang met haar overal-gevaren-en-bezwaren zienden practischen aard te moeten remmen. En zij staat verbaasd over den schat van goede zuivere gegevens, waarmede haar kind voor de levensreis werd toegerust. Zij krijgt vertrouwen in de kracht, die hem maakte zóó als hij is en haar eenige zorg is nog maar, dat invloeden van buitenaf zijn klare inzicht zullen bezoedelen. Want evenmin als het jonge lichaam kan gedeien in een benauwde, zonlooze omgeving, zal de geest een goede kans krijgen tot volle ontplooi ing, wanneer hij niet gekoesterd 'wordt door een reine, vreugdevolle atmosfeer. Er heeft zich een nieuw, onafzienbaar terrein, ge opend, waarop de moeder, zij het dan indirect, mag arbeiden aan het geluk van haar kind. Of is zij eigenlijk bezig, haar eigen geestelijk bezit eens ernstig na te gaan en komt zij daarbij tot de ontstellende gewaarwording, dat haar simpele, tot dusverre op den levensweg verzamelde deugden geen achtergrond vormen voor dit, haar door den hemel toevertrouwde kleinood? En komt zij plotseling voor de verbluffende waarheid te staan, dat het ondoorgrondelijk wezentje van het. eerste oogenblik zijner lieflijke aanwezigheid af haar dwingt, zich het beste wat zij aan innerlijk.gewin kan be machtigen, om zijnentwille eigen te maken? MARTA CARLIN ARGENTIJNSCH THEEDRINKEN (Met teekening voor de Amsterdammer" door Hermina IJzerdraatj ! Het zal waarschijnlijk zeer weinig lezers en lezeressen bekend zijn, dat er in Argentiniëeen eigenaardig gebruik heerscht op het gebied van theedrinken. De specifiek Argentijn(sche) heeft, behalve .de gewone thee, zopals wij die kennen, en die in Tearooms per servies geserveerd wordt, nog een ander soort thee en wel de groene thee (yerba) die op een zeer bijzondere en voor ons Euro peanen, niet zeer smakelijke wijze, genoten wordt. In de haven van Buenos-Aires, aan boord van een mailsteamer op het dek zittende en zoo 'n beetje het drukke gedoe op grootere en kleinere schepen gadeslaand, had een paar maal iets heel eigenaardigs mijn aandacht getrokken. Op een lichter, niet ver van het schip, waarop ik mij bevond, verwijderd, zat en hing een klein troepje heel erg vies uitziende werkmannen bij elkaar, enkelen een pijpje rookend, terwijl een hunner bezig was kleine vischjes schoon te maken, die danlinjeenjgroezeliglemmertje'geworpen^werden. Opeens zag ik, dat een der mannen een kleine pul opnam, die tusschen hen allen in op den grond stond, en zag ik hem, door middel van een buisje of rietje, (wat het precies was, kon ik niet waarnemen) uit het pulletje zuigen ! Het duurde even en toen hij genoeg (gedronken?) had, gaf hij het (pulletje) over aan zijn kameraad, die het op zijn beurt weer aan zijn mond zette. Zoo zag ik dat deze zeven mannen allen uit hetzelfde potje met n buisje erin, gedronken hadden en toen ik hetzelfde feit ook op andere lichters waargenomen had, toog ik op onderzoek uit. In de stad gekomen, liep ik al heel gauw tegen een winkel aan, waar niets anders te koop scheen dan die pulvormige potjes. Ik ging naar binnen en vroeg de beteekenis en het gebruik van deze vlinderlichte voorwerpen. Theepot en bombilla Het zijn n.l. uitgeholde vruchtbastjes van een boomsoort waar ik helaas den naam niet van weet. Klein en groot, de kleinste ongeveer met een inhoud van een gewoon theekopje en de grootste ongeveer het vierdubbele, worden zij door speciale vakmenschen, op artistieke wijze bewerkt, beschilderd, gepolijst of gegrafeerd. Er zijn heel mooie bij, kastanjebruin gewreven met een Spaansche spreuk of Indianentafereeltje erop gewerkt. Ze hebben den vorm van een peer, waar de punt met steel eraan is afgesneden; bij dit afgesneden gedeelte begint men het vruchtje uit te hollen en wordt het halsje nog eens extra met een zilver bandje afgewerkt. In dit peervormige potje nu, dat meestal niet stabiel is, wordt groene thee gedaan, naar gelang van de grootte een grootere of kleinere hoeveel heid. We nemen maar het kleinste potje en doen daarin twee theelepels groene thee, daarna n theelepel suiker en gieten er kokend water op. Nu laat men het even staan tot het voldoende afgetrokken is en dan nemen we de bombilla, dat is het zuigbuisje, en gaat het potje den kring rond van mond tot mond. De bombilla is in verhouding tot het bandje om den mattépot, ook van zilver of ander metaal. Het is zoo lang als een potlood, met aan den eenen kant een plat gedeelte, zooals het mond stuk van een pijp. Aan den anderen kant is een bol gedeelte, dat denzelfden vorm heeft als een mandoline, maar dan is het geheel met heel kleine gaatjes doorboord. Dit buisje nu, wordt met den dikken bol uit loopenden kant in het potje geplaatst en stampt men nog even de inmiddels getrokken thee een beetje aan. Is de pot leeg dan-wordt nog wel eens een keer water bijgevoegd en heeft de thee haar kracht en smaak verloren, dan wordt het potje uitge klopt en opnieuw gevuld. Dit is dus wel een zeer eigenaardige manier van theedrinken, die bij ons wel niet zoo'n recht van bestaan zou weten te veroveren. Nadat de winkelier mij een en ander verklaard had en mij ook de thee liet proeven, waarvan de smaak zeer twijfelachtig was, kocht ik als sou venir zoo'n mooi mattépot je, waar het wapen van Argentiniëin gesneden was; een zilver hals bandje en een zilveren bombilla maakten het geheel wel tot een bijzonder iets. Maar, behalve deze eigenaardigheden, is er nog iets anders, een diepere beteekenis aan ver bonden, en om u dat duidelijk te maken zal ik u bij een Argentijnsche familie introduceeren. U maakt dan kennis met den gastheer, gast vrouw en bijvoorbeeld twee volwassen dochters. Gelijk met u kwam nog een intieme huisvriend, een jonge Argentijn. Van dezen jongeman wordt verondersteld dat hij vues" heeft op n der dochters, doch niemand weet wie van de twee hij op het oog heeft. Hij is tegenover allen zeer hoffelijk en correct, wat het geval wel eenigszins moeilijker te ontknoopen maakt. Nu moet echter de mattépot of liever de bombilla, de rol van vertolker spelen en^wel op de volgende'wijze. SAMOA KARPETTEN <FUN cocos) Voorradig in 35 verschillende dessins en kleurstellingen, in onderstaande maten : 250 X 350 F. 34.50 140 X 200 F. 10.25 200 X 300 2350 - 125 X 18» .. 7-20 180 X 2*0 » 17-~ 45 X 85 2.75 De mattépot staat gevuld klaar en n der dochters moet deze den familiekring aanbieden. U ziet haar voor den jongen man staan; met een vriendelijk lachje en een gracieus gebaar biedt zij de thee aan; zij wil echter toonen dat zij hem zeer sympathiek vindt en houdt nu de bombilla, met het platte gedeelte naar boven gekeerd even boven de hals van het pulletje. De jongeman, die intusschen zijn hart aan haar zuster verloren heeft, neemt zeer correct en vriendelijk de aldus aangeboden thee. Hij zuigt even, slaat daarna de bombilla af en geeft pot met bombilla terug, echter houdt hij het buisje met het platte gedeelte naar onder gekeerd, ten teeken dat hij de sympathie niet op dezelfde wijze wenscht te beantwoorden. Dit ceremonieel ontgaat echter geen den anderen. Ten tweede male moet de thee den kring rondgaan en de andere dochter die onbewust de uitverkorene is, zal haar aanbieden. Zij doet dit echter op andere wijze als haar zuster. Bij den huisvriend gekomen geeft zij de pot over met de bombilla erin, zooals wij bij uitzondering een lepeltje in een kopje laten staan. Weer houdt hij even het zilveren staafje in den mond en geeft op correcte wijze beide voor werpen weer terug, doch nu echter houdt hij in de eene hand de mattépot en in de andere hand de bombilla, die hij met het platte gedeelte naar boven gekeerd, ook weer even boven den hals van de pul, overhandigt. Hij kijkt haar even half vragend aan en zonder met een blik of gebaar op zijn bedoeling te zin spelen, heeft zij hem begrepen. Ik moet het echter aan uw eigen fantasie overlaten hoe ze elkaar verder zullen vinden. Mijn bedoeling was, u aan te toonen, op welke eigenaardige wijze dit gebruik gehandhaafd blijft, en dat h«t voor ingewijden een belangrijke rol speelt in een Cosa Ao Amor" ! H. H O E C K E S?S C H E F F E R DE WERELD VAN HET KIND HET OUDE HUIS. In grootmama's huis heerscht het Verleden. Het is wellicht de eenige plek ter wereld, waar de Tijd stil staat. Ieder voorwerp draagt het geheim van een oude, vergeten historie; de donker-verkleurde haardbanken met de rood-bebloemde zittingen, de por seleinen herderinnetjes, de oude, oude klok, wier stem, als van een bes, dun en trillend is, alle ver tellen zij hun eigen sprookje, gelijk de bloemen in den tuin van de vrouw, die tooveren kon. Heleentje kent die sprookjes zeer wel. Grootmama", vertrouwt zij soms de vrouw met de zilveren haren, die zelve een liefelijk, oud verhaal geworden is, toe: het blauwe herderinne tje zegt " Er volgt een heele geschiedenis. Orootmama, zonder verwondering, luistert. Hoe dwaas is het", denkt zij te gelooven, dat de dingen om ons heen zonder ziel zijn. O, wijsheid der kinderen...." En zij glimlacht, ver en vreemd. Zij gevoelt, dat zij, aan het einde der reis, zelve weer kind worden gaat. Zij verstaat de taal van het oude huis. De schemer valt. Door de stilte zingt de kleine, gebroken stem van de oude klok. Grootmama peinst. Haar dorre hand ligt als een mooie, doode bloem in haar dorre schoot. De vergeten droomen van het oude huis ont waken en scharen zich langs de wanden en het kind voelt hun aanwezigheid. ??Grootmama", zegt stil de kleine Heleen, het wordt donker. Vertel mij een sprookje". MAGDALEN A ZÜRCHER

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl