De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 16 februari pagina 19

16 februari 1924 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2435 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 CHARIVARIA Ons vertrouwen in den waren vrede bewoog ons de wapens neer te leggen." (Stresemann) O, was dat 't! O I' DE GLIBBERIGE PADEN Ook mijn stof rust op Uw trouwe, Sluimerend in Uw Vaderhand." (Rhijnvis Feith) Die hoop wappere als een blijde, trotsche vlag." (N. R. C.) ,,A1 zou het regime van Colijn de handen slaan aan onze priesters, ja zelfs aan onze moeders en kinderen, ons bloed moet blijven koken, door alles heen, opdat wij daaruit zullen brouwen den teerkost, die tot spijze zal moeten dienen op weg naar de socialistische maat schappij." (Kteerekooper, Versl. U. D.) AANEENLIJMSEI.S Vendutie-poging. Onze nieuwe vast-medewerker." (Leven) Oorlogsgepensioneerden, ? Gasgepensioneerden." (Hbl.) In de Monna-Vanna-questie was de weigerings overweging er geen van artistieken aard." (O H. C.) DEELWOORDENJAMMER Dit vaststellende, is het misschien het beste er zoo weinig mogelijk van te zeggen." (Ja, zelfs dit is nog te veel ? Char.) Integendeel, door een plichtgetrouwe (aaiicenlijmsel Char.) apotheker bereid, zou de waarborg worden verkregen, dat de gebruikte (ook de niet gebruikte Char.) middelen aan alle eischen van zuiverheid zullen voldoen." (Maandbl. t. d. Kwakz.) GESLACHTELIJKE AFWIJKINGEN Hierdoor is verkregen dat men een zuivere wedergave van pastei krijgt, zoo niooi als feitelijk alleen de hand eener artist daarmede kan werken." (Overigens ??mooi gezegd Char.) (Bij een plaat van D. Hoeksema.) Dit wat het gedeelte der humorist betreft." (Goudse/i Wbl.) VROEGRIJPE KINDERTJES Rie Cramer (schilderes)." Beppie de Vries (tooneelspeelster)." Zus Baat en Willy Smits (getrouwd)." (Adv. Hbl.) RUSTIEKE ATHLETHIEK Onverwacht kwam er een kinkel in de kabel, die alle plannen omver wierp." (O. d. H.) VERRASSENDE MEDEDEELINGEN Oud-directeur van bloeiende cacaofabriek wenscht van betrekking te veranderen. Brieven enz." (Adv. Tel.) Iemand gevraagd om iets te leeren." (Adv. Hbl.) De A. R. M. op de R. A. I. tentoonstelling, het N. O. C. en de F. I. F. A." Oplossing in het volgend nummer van de A. W. V. N. Financiën en Economie Op den Economischen Uitkijk Overheidssteun aan de Nijverheid De veelbesproken opdracht vanwege de Stoomvaart Mij Nederland tot den bouw van een schip aan een werf in Frankrijk, met voorbijgaan van eene onderneming hier te lande, heeft o.tn. geleid tot eene belangwekkende gedachtenwisseling tusschen de H.H. Ir. A. Plate en F. M. Wibaut 1) De eerste keert zich tegen verleening van subsidies door overheidsorganen, waardoor de nationale nijverheid in staat gesteld moet worden, trots prijs verschil, tegen de buitenlandsche te concurreeren. Hij acht deze wijze van doen een verkeerde op lossing van het werkeloosheidsvraagstuk"; hij wijst op Bastiat's onderscheiding tusschen hetgeen men ziet en hetgeen men niet ziet. Vooreerst, zoo zegt hij, is daar het gevaar van represailles, die immers zoo licht door protectie worden uitgelokt. Vcoris leidt zoodanige steun, door tijdelijke en plaatselijke vermindering van werkeloosheid, de aandacht af van eenige groote vraagstukken: de noodzakelijke reconstructie van een belangrijk deel onzer nijver heid; de onmisbare voortdurende verbetering van bed rijf stechniek; de noodlottige werking van on economisch werkende overheidsmaatregelen (wet telijke arbeidsduurbeperking). Beter dan steun tegen valuta-concurrentie is het, als de overheid de totstandkoming van nuttige werken aanvat (drooglegging van de Zuiderzee; verbetering van ons wegen-net enz.). Tegenover dit betoog stelt de heer Wibaut de keuze tusschen doctrinairisme of werkelijkheidszin bij vrijhandelaars"; hij laat er zich op voorstaan, niet minder vrijhandelaar te zijn dan de heer Plate, maar acht het den plicht der overheid om in sommige gevallen door steun van de particuliere nijverheid het behouden van de normale werkgelegen heid in het land of in een bepaalde ge meente te bevorderen". Dit is z. i. niet in Strijd met vrijhandelsleer of-praktijk. Mits aan vier eischen zij voldaan. De. te steunen onderneming moet technisch niet achterstaan bij de vreemde; zij moet door den steun geen winst maken in eenigen vorm; de hulpverleening mag er niet toe leiden, dat de collectief vastgestelde arbeidsvoorwaarden gunstiger of ongun stiger worden dan bij normale concur rentie het geval zou zijn geweest; de bij drage van overheidswege blijve beneden zeker bedrag, dat in elk bijzonder geval wordt vastgesteld in verband met het verschil in goudwaarde tusschen de loonen hier en elders. Is aan die eischen voldaan, dan gelijkt de maatregel in niets op protectie, op kunstmatige bevordering van werkgelegenheid en dan zullen ook de door den heer Plate gevreesde nadeelen niet te duchten zijn. Zoodanige bevordering van normale werkgelegen heid kan dan zeer nuttig samengaan met het door den heer Plate bepleite ver vroegd uitvoeren van openbare werken. Aldus in 't kort de heer Wibaut, die zijn betoog met deze woorden ein digt: De aanvaarding van werkeloosheidssteun en werkeloozenzorg door openbare lichamen heeft mede de vroe gere werkelijkheid opgeheven, dat fei telijk broodsgebrek in de verhouding der bij loonovereenkomsten onderhan delende partijen een beheerschend element mag zijn. Immers bij broodsgebrek bij de arbeiders wordt door hen niet meer onderhandeld, doch gehoorzaamd aan hetgeen door de werkge vers oppermachtig wordt gedecrcteerd. Het is niet eenop de spits gedreven doctrinaire vrijhandelsleuze, die de openbare lichamen er toe mag brengen deze vroegere werklijkheid weer te hel pen herstellen". Ziedaar, beknopt, wat beide schrijvers in het midden brachten. Wat mij betreft, het komt mij voor, dat, althans uit het oogpunt van den heer Wibaut, de kern van het verschil gelegen is in de hierboven door mij aangehaalde slotwoorden. Zij richten zich tegen wat door den heer Plate was opgemerkt: het werkeloosheidsvraagstuk is voor een belangrijk deel een quaestie van loon en arbeids tijd, dit wil men in vele kringen niet zien entochzal men niet tot een redelijke oplossing geraken, zoolang men den werkelijken invloed vanden achturendag door openbare steunverleeningbij concurrentie weg moffelt. Men ziet: de heer Plate sprak hier niet van den loonstandaard, waarop juistde heer Wibaut de aandacht vestigde. En inderdaad, niet minder dan de werktijd oefent het loonpeil hier invloed. Daarom schijnt de eigenlijke vraag mij deze. In belangrijke mate wordt de werkloosheid beheerscht door de loonschaal. In vele gevallen ware er wel werk te verkrijgen, als het maar mogelijk was dit voor lager loon dan het op zeker cogenblik gebrui kelijke te doen verrichten. Hooge loonen bevorde ren werkloosheid; zij slinkt als de loonen dalen. Komt geen factor van buitenaf tusschenbeide, dan zal de werkloosheid tot loonsverlaging lei den. Maar dit proces kan gekeerd of vertraagd worden, doordat de overheid aan de werkloosheid haar prikkel ontneemt door steun" of zorg", ook doordat zij een subsidie verleent aan eene ?onderneming, die dan in staat is zonder loonsver laging toch het werk, dat anders den goedkooperen buitenlandschen concurrent ware gegund, uit te voeren. 2). De heer Wibaut, zich beroepend op het beginsel van werkloosheidssteun en werkloozenzorg door openbare lichamen," acht die lichamen dan ook verplichtdoorvalutasteunde tendentie van loonsverlaging tegen te gaan. Geschiedt dit niet, dan levert het broodsgebrek de arbeiders weer als van oudsoveraandeoppermachtderwerkgevers ... Nu, wat dit laatste betreft,die oppermacht wordt gebreideld door het economisch-mogelijke". Alles komt eigenlijk hierop neer: of men er goed aandoet, bij zaken als de hierbedoelde, in het economisch proces in te grijpen, den natuurlijken" gang daar van te stuiten door van overheidswege te bevor deren wat de heer Wibaut tot tweemaal toe noemt een normale" werkgelegenheid. De opmerking ligt voor de hand, dat dit nor male" in zoover.... abnormaal is, als de werkge legenheid zonder overheidssteun feitelijk niet aanwezig zou zijn geweest. Maar ik zou hieraan graag een tweede opmerking willen toevoegen. Stel: een schip kan door een Nederlandschen reeder elders worden aanbesteed voor / a, hier te DIERSTUDIE Teekening voor de Amsterdammer" door H. Verslijten De uil die dikwijls voor een valk wordt gehouden lande voor / a -\-b. De o verheid pastdie/ö,bij,zoodat het werk hier kan worden verricht. Dit feit schept werkgelegenheid; de prijs daarvoor is f b. Wie be taalt dezen prijs? De overheid. D.w.z. deRijks- of gemeentelijke belastingbetalers. Neemt men aan, dat dezen toch die f b zouden hebben moeten op brengen als subsidie voor werkloosheidsverzeke ring van overheidswege, dan kan het schijnen, alsof de zaak, geldelijk, in beide gevallen gelijk staat. Tenzij de werkloosheidssteun zoo ingericht is, dat hij toch nog een prikkel tot arbeidsverrichting overlaat, al zou dan die arbeid voor iets lager loon moeten worden aanvaard. In het andere geval zeg ik met den heer Plate, dat de steunverleening de economische noodzakelijkheid van goedkoopere voortbrenging wegmoffelt. Maar laat ons nog even letten op dien voor werk gelegenheid betaalden prijs van f b. Dit geld wordt niet zoo maar genomen uit een daarvoor bestemde reserve of uit een overvolle schatkist, doch opge bracht door belastingbetalende burgers. Dit geld voor dat doel opbrengende, zien die burgers af van elke andere bestemming, welke zij aan deze pennin gen hadden willen geven, of wel, (als de aanslag der burgers niet wordt verhoogd), de overheid ziet af van iedere andere bestemming. Zullen die burgers, zal de overheid voor die andere bestemming nu ander geld kunnen beschikbaar stellen? Zij zullen op andere uitgaven den voor subsidie betaalden prijs moeten uitwinnen. Die andere uitgaven na latende, zullen zijde werkgelegenheid verminderen (de werkloosheid vermeerderen) op die terreinen, waarop anders hun bestellingen en orders vraag naar arbeid zouden hebben veroorzaakt. Voor / steun verleenende, zullen zij voor f b steun ont trekken; hier werkgelegenheid scheppend, zullen zij ginds werkgelegenheid vernietigen. Op zeker terrein met hun / b loonsverlaging tegengaand, zul len zijopeenanderloonsverlagingbevorderen: zij" d.w.z. de belastingbetalende burgers of eengemeentelijke groep of alle,die in het Rijk wonen. De werk gelegenheid wordt niet verruimd, maar verschoven. Tenzij.... zij gedwongen worden, in welken vorm ook, op allerlei terreinen prijzen voor werk gelegenheid of werkloozensteun te betalen. Maar die dwang botst dan al ras tegen de grens van de draagkracht, tegen den muur van het economischmogelijke. S M i s s A E R r 1) In Economisch-Statistisclie Berichten van f> en van 13 Januari 1.1., vervolgd in het No. van 30 Januari. Zie ook in het No. van 6 Febr. een artikel van Mr. Treub. 2). In dit verband lette men op den derden, door den heer Wibaut aan steunverleening gestel den eisch. De arbeidsvoorwaarden mogen niet gun stiger noch ongunstiger zijn dan bij volkomen normale" concurrentie. M. a. w.: de steun mag niet er toe leiden, dat de arbeiders hooger loon verdienen clan anders hun deel ware geweest. Maar die steun heeft ook geen zin, treft niet het doel, wanneer niette min tochtot loonsverlaging moet worden overgegaar»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl