De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 16 februari pagina 3

16 februari 1924 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2435 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND u><* r^LABOUR Het spreekt van zelf, dat hei optreden der Labour-regeering in Engeland in breede kringen elders de aandacht heeft getrokken. In continen tale sociaal-democratische kringen heeft men begrijpelijkerwijze zijn voldoening geuit over het eigenlijk onverwachte feit, dat in een der groot ste rijken van de wereld een arbeidersregeering is opgetreden. En zelfs hebben er hier en daar fanfares geklonken over de verovering van de politieke markt door de arbeiders in Engeland; men denkt onwillekeurig aan het bazuingeschal dat de muren van Jericho deed ineenstorten. Niet zooals men vroeger wel eens verwachtte, van Duitschland, maar zooals nu schijnt te blijken, van Engeland zou dus de overwinning der inter nationale sociaal-democratie uitgaan. Het is wel zeker, dat men goed zal doen zijn verwachtingen in die richting niet te hoogte span nen. Wie de Labourpartij en de Labour-regeering uitsluitend van het vastelandsstandpunt beschouwt, komt stellig bedrogen uit, vooral wanneer hij zijn eigen utopistische toekomstverwachtingen in zijn opvattingen gaat mengen. Engeischen zijn nu eenmaal geheel andere menschen dan de meeste andere volken en de Engelsche politieke verhoudingen zijn met niets van dien aard op het vasteland te vergelijken. Terwijl onze continen tale partijen zich steeds meer splitsen en daardoor niet alleen het parlementaire leven bederven, maar ook het parlementaire stelsel zelf in den grond aan tasten, heeft in Engeland zich het wisselstelsel van twee, nu drie groote partijen, waardoor eigen lijk alleen een parlementaire regeering mogelijk is, steeds gehandhaafd. Daardoor is continuïteit in de regeeringspraktijk gekomen en gebleven, maar tevens het bewustzijn van verantwoordelijk heid voor den goeden gang van zaken bij de oppo sitie, die immers ieder oogenblik weer regeering kan worden, zeer gelukkig versterkt. Dat gevoel van verantwoordelijkheid bezat de Labourpartij in Engeland reeds sedert lang, afge scheiden van haar uiterste linkerzijde, die haar in den loop der jaren wel eens voor groote moeilijk heden heeft geplaatst en in de toekomst ook nog wel zal plaatsen. Dat is" eigenlijk wel jammer. Want de Labourpartij heeft geen meerderheid in het Lagerhuis om van het Hoogerhuis natuurlijk niet te spreken. Daarom zal zij grootendeels voor haar maatregelen afhankelijk zijn van de liberale partij, die haar steun veelal ook wel niet zal ont houden.Daardoor kan een vruchtbare hervormings politiek tot stand komen. Maar dat kan alleen, zoolang de Labourpartij niet door haar eigen linkerzijde wordt gedreven op een weg,-waarop de liberale partij haar onmogelijk zal kunnen volgen. Het is waar, dat ook onder de conservatieven nog wel mannen zijn te vinden, die voor verstrekkende hervormingen zullen stemmen, maar die kans is toch altijd onzeker. In Engeland hebben intusschen de conservatieven heel wat vrijzinnige maatregelen doorgezet, nadat de liberalen jaren lang er propa ganda voor hadden gemaakt. Zoo is het ook niet onmogelijk, dat Labour bij de conservatieven voor bepaalde maatregelen meer steun zal vin den dan bij de liberalen. Wanneer men spreekt van maatregelen, denkt men niet aan een revolutie, in welken geest dan ook. Inderdaad is het wel zeker, dat Labour niet denkt aan de omverwerping der bestaande sociale orde en aan grondvesting van een nieuwe maat schappij. Want ten slotte steekt in iederen En gelschman, behalve heel veel meer en anders, ook nog een conservatief. Voor radicalen op het vasteland zal het een ontnuchtering zijn geweest te vernemen, dat wel drie lords m het Labourkabinet zijn opgenomen. En allicht zal men ook met verbazing hebben gelezen, dat een arbeidersregeering eraan denkt uit haar midden eenige peers te benoemen om haar positie in het Hooger huis te versterken. En geheel onthutst zal men in zeer linksche kringen hebben gestaan bij het be richt, dat een Labourminister zich minzaam onderhield met den Prins van Wales en zelfs in een toespraak den lof van den Koning en van den genoemden Prins zong. Dat alles is voor vastelandsradicalen zonderling. ?? Maar voor wie Engeland kent, is het gewoon en normaal. Want het Engelsche volk is politiek ge schoold zooals geen ander van onzen aardbodem, Amerika niet uitgezonderd. Vandaar dan ook, dat zuiver politieke beginselen de richting der politiek bepalen. Hoewel de Engelschman op zijn wijze zeer geloovig en vooral zeer kerksch is, bestaan er in Engeland geen kerkelijke partijen. De programma's der staatkundige partijen zijn in den regel zeer eenvoudig en vooral praktisch. Zelden komendaarop maatregelen voor, die men alleen als beloften voor een verre toekomst kan opvatten en waarvan niemand gelooft, dat ze voorloopig eenige kans van slagen hebben. Dit jaar zijn de verkiezingen gehouden niet over een uitgebreid programma van politiek en socialen vooruitgang, maar eenvoudig over de pakkende leuze: bescherming of vrijhandel. Jaren geleden, in 1892, had ik het voorrecht de verkiezingen van nabij waar te nemen, die een einde hebben gemaakt aan het kabinet-Salisbury en die het vierde ministerie-Oladstone hebben mogelijk gemaakt. De leuze was toen: home rule for Ireland, dus een zuiver politiek beginsel, waar van men de verwezenlijking in de hand had en dat door een regeering kon worden doorgezet. Over dit belangrijk punt van praktische politiek bestond in mijn district, Brixton, heel wat verschil van ge voelen. En het merkwaardige was, dat men in alle lagen der maatschappij voor- en tegenstanders van home rule vond. En vandaar dan ook, dat het in het geheel niet opvallend was, dat in Brixton, in hoofdzaak een district van kleine burgers en ar beiders, een conservatief, lord Carmarthen, tot lid van het Lagerhuis werd verkozen. Na wat ik tij dens de verkiezing had waargenomen, verwonderde mij dat in het geheel niet. Er waren toen ook al Labourmembers, maar weinig in getal, hoewel het kiesrecht in 1886 zeer belangrijk was uitgebreid. Maar zelfs toen hadLabour reeds een lange geschiedenis: reeds in 1874, toen niemand op het vasteland nog aan zoo iets dacht, werden twee arbeiders, Alexander Macdonald en Thomas Burt, tot leden van het Lager huis verkozen. Zij waren niet alleen arbeiders vertegenwoordigers, maar wel waarlijk arbeiders, die het harde leven van den loonarbeider aan den lijve hadden gevoeld. Dat is trouwens wel het ka rakter van de Labourpartij gebleven: zij wordt niet gevormd door advocaten, journalisten, onderwij zers en zulke verdienstelijke mannen, maar die toch geen eigenlijke arbeiders in engeren zin kun nen worden genoemd. De terecht invloedrijke John Burns, die ten slotte minister is geweest, was een technisch arbeider. Torn Mann, bekend geble ven als de leider der groote werkstaking der dokwerkers, was een man van het vak zelf. De boven genoemde Thomas Burt was een mijnwerker. Henry Broadhurst was een metselaar. Dat had twe rlei voordeel. Vooreerst hadden zij altijd het oor van het Huis, wanneer zij eenvoudig en zonder veel rhetoriek de werkelijke toestanden, de feitelijke arbeidsverhoudingen blootlegden. En ten andere waren zij als nuchtere Engeischen gewoonlijk wet in staat een praktisch middel aan de hand te doen om aan de misstanden een einde te maken. Sedert dertig jaar is de Labourpartij in beteekenis en in invloed gestegen, juist omdat zij zich niet verlustigde in toekomstfantasieën, maar omdat zij praktisch werk wilde en daardoor ook kon doen. Hoe de maatschappij er over duizend en zelfs over honderd jaar zal uitzien, interesseert den Engelschman bitter weinig; maar hij tracht altijd te verbeteren wat zijn hand vindt te doen en dat alles zonder veel rhetoriek of fantasie. Juist daardoor heeft Labour ook zooveel invloed ge wonnen in allerlei kringen, ook bij de andere par tijen. Reeds Gladstone nam dan ook Labour members in zijn laatste kabinetten op en sedert zijn meer dan eens van deze als ministers opgetre den. Daarom is de benoeming van een Labourministerie dan ook iets, dat geheel in de historische lijn van de ontwikkeling der Engelsche politiek ligt. En daarom ook kan men met belangstelling den gang van zaken in Engeland blijven volgen. H. B R u o M A N s FRANKRIJK EN HET SEPARATISME Poincaré: Die kan ik rustig weggooien, want die gaat nooit meer op!" VERSCHENEN: De Stille Getuige DOOR TOP NAEFF ZESDE DRUK Ingenaaid / 3.50 Gebonden / 4.50 Want dit boek is vol van bizondere en schoone gevoeligheid. W. G. VAN NOUHUYS in Groot Nederland. Uitgave van Van Holkema en Warendorf, Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl