Historisch Archief 1877-1940
No. 2435
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
u><*
r^LABOUR
Het spreekt van zelf, dat hei optreden der
Labour-regeering in Engeland in breede kringen
elders de aandacht heeft getrokken. In continen
tale sociaal-democratische kringen heeft men
begrijpelijkerwijze zijn voldoening geuit over het
eigenlijk onverwachte feit, dat in een der groot
ste rijken van de wereld een arbeidersregeering
is opgetreden. En zelfs hebben er hier en daar
fanfares geklonken over de verovering van de
politieke markt door de arbeiders in Engeland;
men denkt onwillekeurig aan het bazuingeschal
dat de muren van Jericho deed ineenstorten. Niet
zooals men vroeger wel eens verwachtte, van
Duitschland, maar zooals nu schijnt te blijken,
van Engeland zou dus de overwinning der inter
nationale sociaal-democratie uitgaan.
Het is wel zeker, dat men goed zal doen zijn
verwachtingen in die richting niet te hoogte span
nen. Wie de Labourpartij en de Labour-regeering
uitsluitend van het vastelandsstandpunt beschouwt,
komt stellig bedrogen uit, vooral wanneer hij
zijn eigen utopistische toekomstverwachtingen in
zijn opvattingen gaat mengen. Engeischen zijn
nu eenmaal geheel andere menschen dan de
meeste andere volken en de Engelsche politieke
verhoudingen zijn met niets van dien aard op het
vasteland te vergelijken. Terwijl onze continen
tale partijen zich steeds meer splitsen en daardoor
niet alleen het parlementaire leven bederven, maar
ook het parlementaire stelsel zelf in den grond aan
tasten, heeft in Engeland zich het wisselstelsel
van twee, nu drie groote partijen, waardoor eigen
lijk alleen een parlementaire regeering mogelijk
is, steeds gehandhaafd. Daardoor is continuïteit
in de regeeringspraktijk gekomen en gebleven,
maar tevens het bewustzijn van verantwoordelijk
heid voor den goeden gang van zaken bij de oppo
sitie, die immers ieder oogenblik weer regeering
kan worden, zeer gelukkig versterkt.
Dat gevoel van verantwoordelijkheid bezat de
Labourpartij in Engeland reeds sedert lang, afge
scheiden van haar uiterste linkerzijde, die haar in
den loop der jaren wel eens voor groote moeilijk
heden heeft geplaatst en in de toekomst ook nog
wel zal plaatsen. Dat is" eigenlijk wel jammer.
Want de Labourpartij heeft geen meerderheid in
het Lagerhuis om van het Hoogerhuis natuurlijk
niet te spreken. Daarom zal zij grootendeels voor
haar maatregelen afhankelijk zijn van de liberale
partij, die haar steun veelal ook wel niet zal ont
houden.Daardoor kan een vruchtbare hervormings
politiek tot stand komen. Maar dat kan alleen,
zoolang de Labourpartij niet door haar eigen
linkerzijde wordt gedreven op een weg,-waarop de
liberale partij haar onmogelijk zal kunnen volgen.
Het is waar, dat ook onder de conservatieven nog
wel mannen zijn te vinden, die voor verstrekkende
hervormingen zullen stemmen, maar die kans is
toch altijd onzeker. In Engeland hebben intusschen
de conservatieven heel wat vrijzinnige maatregelen
doorgezet, nadat de liberalen jaren lang er propa
ganda voor hadden gemaakt. Zoo is het ook niet
onmogelijk, dat Labour bij de conservatieven
voor bepaalde maatregelen meer steun zal vin
den dan bij de liberalen.
Wanneer men spreekt van maatregelen, denkt
men niet aan een revolutie, in welken geest dan ook.
Inderdaad is het wel zeker, dat Labour niet
denkt aan de omverwerping der bestaande sociale
orde en aan grondvesting van een nieuwe maat
schappij. Want ten slotte steekt in iederen En
gelschman, behalve heel veel meer en anders, ook
nog een conservatief. Voor radicalen op het
vasteland zal het een ontnuchtering zijn geweest
te vernemen, dat wel drie lords m het
Labourkabinet zijn opgenomen. En allicht zal men ook
met verbazing hebben gelezen, dat een
arbeidersregeering eraan denkt uit haar midden eenige
peers te benoemen om haar positie in het Hooger
huis te versterken. En geheel onthutst zal men in
zeer linksche kringen hebben gestaan bij het be
richt, dat een Labourminister zich minzaam
onderhield met den Prins van Wales en zelfs in
een toespraak den lof van den Koning en van
den genoemden Prins zong.
Dat alles is voor vastelandsradicalen zonderling.
??
Maar voor wie Engeland kent, is het gewoon en
normaal. Want het Engelsche volk is politiek ge
schoold zooals geen ander van onzen aardbodem,
Amerika niet uitgezonderd. Vandaar dan ook, dat
zuiver politieke beginselen de richting der politiek
bepalen. Hoewel de Engelschman op zijn wijze zeer
geloovig en vooral zeer kerksch is, bestaan er in
Engeland geen kerkelijke partijen. De programma's
der staatkundige partijen zijn in den regel zeer
eenvoudig en vooral praktisch. Zelden
komendaarop maatregelen voor, die men alleen als beloften
voor een verre toekomst kan opvatten en waarvan
niemand gelooft, dat ze voorloopig eenige kans
van slagen hebben. Dit jaar zijn de verkiezingen
gehouden niet over een uitgebreid programma van
politiek en socialen vooruitgang, maar eenvoudig
over de pakkende leuze: bescherming of vrijhandel.
Jaren geleden, in 1892, had ik het voorrecht de
verkiezingen van nabij waar te nemen, die een
einde hebben gemaakt aan het kabinet-Salisbury
en die het vierde ministerie-Oladstone hebben
mogelijk gemaakt. De leuze was toen: home rule
for Ireland, dus een zuiver politiek beginsel, waar
van men de verwezenlijking in de hand had en dat
door een regeering kon worden doorgezet. Over dit
belangrijk punt van praktische politiek bestond in
mijn district, Brixton, heel wat verschil van ge
voelen. En het merkwaardige was, dat men in alle
lagen der maatschappij voor- en tegenstanders
van home rule vond. En vandaar dan ook, dat het in
het geheel niet opvallend was, dat in Brixton, in
hoofdzaak een district van kleine burgers en ar
beiders, een conservatief, lord Carmarthen, tot lid
van het Lagerhuis werd verkozen. Na wat ik tij
dens de verkiezing had waargenomen, verwonderde
mij dat in het geheel niet.
Er waren toen ook al Labourmembers, maar
weinig in getal, hoewel het kiesrecht in 1886 zeer
belangrijk was uitgebreid. Maar zelfs toen
hadLabour reeds een lange geschiedenis: reeds in 1874,
toen niemand op het vasteland nog aan zoo iets
dacht, werden twee arbeiders, Alexander
Macdonald en Thomas Burt, tot leden van het Lager
huis verkozen. Zij waren niet alleen arbeiders
vertegenwoordigers, maar wel waarlijk arbeiders,
die het harde leven van den loonarbeider aan den
lijve hadden gevoeld. Dat is trouwens wel het ka
rakter van de Labourpartij gebleven: zij wordt niet
gevormd door advocaten, journalisten, onderwij
zers en zulke verdienstelijke mannen, maar die
toch geen eigenlijke arbeiders in engeren zin kun
nen worden genoemd. De terecht invloedrijke
John Burns, die ten slotte minister is geweest, was
een technisch arbeider. Torn Mann, bekend geble
ven als de leider der groote werkstaking der
dokwerkers, was een man van het vak zelf. De boven
genoemde Thomas Burt was een mijnwerker.
Henry Broadhurst was een metselaar. Dat had twe
rlei voordeel. Vooreerst hadden zij altijd het oor
van het Huis, wanneer zij eenvoudig en zonder veel
rhetoriek de werkelijke toestanden, de feitelijke
arbeidsverhoudingen blootlegden. En ten andere
waren zij als nuchtere Engeischen gewoonlijk wet
in staat een praktisch middel aan de hand te doen
om aan de misstanden een einde te maken.
Sedert dertig jaar is de Labourpartij in
beteekenis en in invloed gestegen, juist omdat zij zich niet
verlustigde in toekomstfantasieën, maar omdat zij
praktisch werk wilde en daardoor ook kon doen.
Hoe de maatschappij er over duizend en zelfs
over honderd jaar zal uitzien, interesseert den
Engelschman bitter weinig; maar hij tracht
altijd te verbeteren wat zijn hand vindt te doen en
dat alles zonder veel rhetoriek of fantasie. Juist
daardoor heeft Labour ook zooveel invloed ge
wonnen in allerlei kringen, ook bij de andere par
tijen. Reeds Gladstone nam dan ook Labour
members in zijn laatste kabinetten op en sedert
zijn meer dan eens van deze als ministers opgetre
den. Daarom is de benoeming van een
Labourministerie dan ook iets, dat geheel in de historische
lijn van de ontwikkeling der Engelsche politiek
ligt. En daarom ook kan men met belangstelling
den gang van zaken in Engeland blijven volgen.
H. B R u o M A N s
FRANKRIJK EN HET SEPARATISME
Poincaré: Die kan ik rustig weggooien, want die gaat nooit meer op!"
VERSCHENEN:
De Stille Getuige
DOOR
TOP NAEFF
ZESDE DRUK
Ingenaaid / 3.50 Gebonden / 4.50
Want dit boek is vol van bizondere en
schoone gevoeligheid.
W. G. VAN NOUHUYS in Groot Nederland.
Uitgave van
Van Holkema en Warendorf, Amsterdam.