De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 16 februari pagina 5

16 februari 1924 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No; 2435 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND AMERIKAANSCHE BRIEVEN door Dr. HENDRIK WILLEM VAN LOON (Met teckeningen voor de. Amsterdammer" door den schrijver) Westport Conn. 29 Januari xxiv. Petroleum, mijne Heeren. Het is alweer het van ouds welbekende artikel .petroleum", dat al het kwaad gedaan heeft. En dezen keer zijn het niet de Qristenen, die ter eere van den grooten Jehovahen zijn eeuwigen naamde ze gave der aarde in schandaal en ge ruïneerde reputa ties hebben omge zet. Neen, het zijn heel gewone menschen. Maar zoodra zij even het petroleum-kannetje aangeraakt hadden, begon de ellende. Het kleverige goedje zat hun in een ommezien inde haren en in de baard, het bedierf hun beste broek, maakte vlekken op hun zondagsche jasje en het sijpelde hun in de schoenen en geen uitstoomerij in deze gansche wereld kan ooit weer schoon maken wat daar bedorven werd door de hooggeroemde petroleum, laatste liefelijke gave van de voorwereldlijke doode vischjes aan een bedorven nageslacht. De details behoef ik zeker niet in kleuren en geuren te beschrijven. De buitenlandsche correspondenten in dit land geven weinig uit aan telegrammen. Maar die luttele duiten gaan dan nog weg aan keurige en kleurige dissertaties, die tot onderwerp hebben: den ontzaggelijken moreelen achterstand van het Amerikaansche volk. Dit is nu eenmaal niet anders te verwachten. Hooren wij hier ooit iets anders uit Europa? Voorwaar niet. En waartoe heeft men buren, als dezelve ons niet stofjumnen geven voor meditaties op het gebied van de eigen voortreffelijkheid? Ik spaar u dan verder ook maar de ongure geschiedenis met Broeder Anderson. Deze brave man is de ziel van de blauwe-knoop-beweging. Hij stamt uit Baltimore en hij is daar aan ons, leden van de journalis tieke balie, bekend voor een aan tal dingen die ik liever" niet op het geduldige papier druk. Zoo gaat het in de wereld. De zon dige journalist zit met zijn voe ten op zijn lessenaartje, rookt zijn pijp. weet heel veel en maar een heel klein deel van wat hij weet, en wordt dan uitgekreten als een booze ziel op schandaal belust, terwijl hij zoo rein als een pas geboren engeltje zijn klanten integendeel tegen veel ander schandaal beschermt. Broeder Anderson heeft, naar het schijnt, met de boeken en met de debet- en credit-kolommetjes geknoeid. Hoe? dat weet ik niet. Op het gebied van boekhouden ben ik de gepersonifieerde on schuld en ik begrijp nog steeds niet waarom n ding wit is en onder credit gaat en een ander ding zwart en onder debet thuis behoort. Wanneer het op balansen-trekken aankomt, dan ben ik heelemaal verloren. Ik heb wel eens bij een vriend zitten kijken, die een balans van 477.963.849 dollars en een halve cent niet op die halve cent uit kon krijgen. Toen heb ik gezegd kerel, die halve cent krijg je uit mijn privé-portemonnaie cadeau, maar ga nu mee lunchen" en dan kreeg ik tot antwoord dat hij een schurk zou zijn als hij niet eerst die halve cent vond en dat het eten hem in de keel zou blijven steken voordat hij die halve cent ge vonden had en dat die halve cent op zichzelf niets was, maar dat die halve cent best kon bewijzen (of niet, al naar gelang) dat de zaak voor 37.000.000 bestolen was en dat die halve cent net zoo was als het mikroskopische vlekje, dat op zichzelf niet veel beteekende, behalve dat de patiënt over twee weken aan delirium tremens zou zijn gesneuveld. Ik neem Anderson dat gegoochel dan ook niet zoo erg kwalijk, omdat ik niet begrijp hoe of hij eigenlijk gegoocheld heeft. Maar als ik hoor hoe die brave man zoo maar van vreemde menschen, die hij niet kende, ineens een paar ton cadeau kreeg, die de edele gever gemakshalve in tientjes en bankjes van duizend op de tafel legde, dan be nijd ik hem. Ik moet vier uur lang in mijn Hollandsche hersenen zitten zoeken om veertig gulden en dertig centen voor dit artikeltje te krijgen en bij Anderson brengt een goedaardig burger het zoo maar door de open ramen naar binnen. Wat, en hoe, en of dit nu alles waar is, weet ik niet. Het komt er ook weinig op aan. Alles wat met de anti-drank-beweging hier te doen heeft is al sinds jaren van een dergelijk onguur gehalte, dat de Baas-Blauwe-Knooper wel de spreekwoordelijke Groesste Schuft" zal zijn die obenan" zit. Maar laat men dit nu honderd keer bewijzen, de vrome gemeente gelooft het toch niet. De brave menschen zijn er vast van overtuigd dat alle beschuldigingen tegen hem uitgebracht .het werk zijn van den Duivel zelven. Hoe meer men hun held bekladt, hoe schooner het pantser van zijn schijnheiligheid begint te schitteren. Ik twijfel er geen oogenblik aan, dat hij zijn huizen en automobielen en landerijen bijeen ge stolen heeft. Maar de Blauwe-Knoopers zien in dit alles slechts het werk van den Heere, Heere, die zijn trouwen dienaar beloont, en geenszins de bijeengeknoeide spaarpenningen van goede oude juffers, die hun kanarie van honger lieten sterven om den drankduvel verre van de kust te houden. Er was een tijd, eenige jaren geleden, toen ik eerlijk geloofde dat er van de blauwknooperij wat terecht zou komen. Wij waren ten minste de kroe gen kwijt die weleer het landschap onveilig maak ten. Maar het loopt thans alle spuigaten uit. Het is het grof ste schandaal dat ik ooit ergens heb be leeft. Het heefteen ware anarchie ge schapen midden in elk stadje en elk dorp. Er worden for tuinen verdiend door ex-dieven en exmoordenaars die als jenever-smokkelaars veelmeernaarbinnen kunnen slepen dan zij vroeger als inbreker of shiip-moordenaar bjjeen konden scharrelen. En een ieder doet er aan mee. Canada knoeit, de Engelsche koloniën knoeien, de Hollandsche koloniën knoeien en het is een ingewikkeld net van omkooperij en bedrog en omkoopers en bedriegers, dat langzamerhand zoo gekompliceerd is geworden, dat niemand meer weet waar het geknoei begint en waar het eindigt. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie Agent General: JAGER GERLINBS, Haarlem Natuurlijk heeft dat invloed op onze heele samen leving. Iemand die tot gevangenisstraf veroordeeld wordt ten gevolge van een drankmisdrijf, wordt een nationale held. Niet omdat men voorden drank als dusdanig iets voelt. Maar omdat de drank-wet erdoor gedreven is door een kleine groep beroepsChristenen, die hun doel door bijna ongeloofeüjke omkooperij bereikt hebben. Het schijnt nu een maal dat als men een strijder Gods is, men zich dan verder niet om wet en gebod heeft te bekom meren. Het doel heiligt de middelen", dat de doleerende gemeente zoo lang den Jezuïeten in het gezicht geslingerd heeft (of is het het gelaat wan neer men aan het slingeren gaat?) is hier door hen zelf tot strijdleuze verkozen. De oorlog gaf hun gelegenheid hunne laagste passies in vaderlands lievende deugden om te zetten. Haat en nijd wer den plotselingschoone eigenschappen, als men slechts de Duitschers tot slachtoffer koos. Dat was een heer lijk leventje. In den naam van het lieve Vaderland kon men geheel zichzelf zijn. Toen kwam de oor log tot een eitide. Maar de ijver voor de verdelging van Jehovah's vijanden kon niet zoo plotseling stop gezet worden. De furie tegen den Hun werd nu een furie| tegen alle andersdenkenden en andersdrinkenden en andersrookenden en anderslezenden. Het tweede Geneve heerlijke Godsstad van Doctor Calvinus moest en zou er komen. Nu ligt de boel het onderste boven. Niet maar zoo een heel klein beetje. Maar op een dusdanige manier, dat ik het na een afwezigheid van een half jaar op alle hoeken van alle straten merken kan. En als zelfs mijn onschuldige oogen zien, dat er in het straatje waar ik woon zeven (zegge en schrijve 7) stille kroegjes zijn, dan moet het wel heel erg zijn. Dat is het ook. HOLLAND?ZUID AFRIKA J. F. L. DE BALBIAN VERSIER. Holland-ZuidAfrika. Een geschiedkundig overzicht van scheepvaart- en handelsbetrekkingen in oude en nieuwe tijden. Amsterdam, Bernard Hout hakker. Dit boek is bezorgd voor de Holland-ZuidAfrika- Lijnendus bedoeld als een reclame voor die scheepvaart-ondernetning en ook in het algemeen voor Zuid-Afrika. Dat blijkt ook uit het feit, dat achter het historisch overzicht van den heer de Balbian Verster nog is opgenomen een door de directie der Zuid-Afrikaansche spoorwegen en havens opgestelde beschrijving van Zuid-Afrika als een aantrekkelijk land voor toeristen; laten wij er onmiddellijk aan toevoegen, dat deze beschrij ving zeer goed en aantrekkelijk is geschreven en niets heeft van de opdringerige reclame, waarmede men in onzen tijd nog steeds dikwijls meent zijn zaak te dienen, in den regel met het omgekeerde gevolg. Intusschen is de hoofdzaak in dit smakelijk uitgevoerde boek de historische uiteenzetting van de betrekkingen van ons land met Zuid-Afrika in oude en nieuwe tijden. Het is daarmede een zeer bijzonder geval. Zeer druk of intens zijn onze be trekkingen met Zuid-Afrika eigenlijk nooit geweest. Tot 1652 heeft de Oost-Indische Compagnie de Kaap steeds in den letterlijken zin links laten liggen. Dan komt het, min of meer door een ongelukkig of, wil men, een gelukkig toeval tot het vestigen van een ververschingsstation op den weg naar Indië; ookmin of meer toevalligwordt Jan van RiebeeckdoordeHeeren Zeventien met de stichting en de organisatie van de nieuwe vestiging belast. Van Riebeeck heeft zijn instructie gevolgd en aan deTafelbaai zijn plicht gedaan en meer dan dat; onder zeer groote moeilijkheden is hij tegen zijn wensch en verwachting niet minder dan tien jaren aan de Kaap gebleven. Zoo heeft hij den stevigen grondslag gelegd voor een vestiging, die echter noch bij de Compagnie, noch in het moeder land in het algemeen sterk de aandacht trok: de nederzetting aan de Kaap mocht vooral niet teveel kosten en veel is er dan ook niet aan ten koste ge legd. Toch had men zich wel wat meer in patria om de Kaap mogen bekommeren; want hier ging zich langzamerhand de eenige werkelijke kolonie ontwikkelen, die het Nederlandsche volk heeft gesticht in overzeesche gewesten en die Nederlandsch in taal, in zeden, in gewoonten, in mentali teit, in geestelijk bestaan is gebleven tot op dezen dag. Stellig Nederland heeft de Kaap in 1814 niet verkocht. Maar het heeft deze eenige kolonie van Nederlandschen stam zonder strijd of verzet prijsgegeven, haast zonder bewustzijn van het kostbare, dat men verloor. In onze dagen is dat anders geworden, maar het heeft lang geduurd, voordat het zoo ver kwam. Eigenlijk eerst in on zen tijd heeft het Nederlandsche volk Zuid-Afrika weer ontdekt; eerst in onze dagen heeft men ge lukkig het bewustzijn van een ander Neder land, dat daar ligt aan de zuidspits van Afrika. Als opwekking tot het aanknoopen van nieuwe of nauwere betrekkingen met het oude land van Jan van Riebeeck kan het goed geschreven en aange naam verluchte boek van den heer de Balbian Verster uitnemend dienen. Moge het daarom in veler handen komen. H. B. Nodorl. Munt Hollmndm bomt o 1O oontm

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl