De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 23 februari pagina 19

23 februari 1924 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

Na. 2436 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 KRONIEK VAN DEN DANS IV. Gerinid Leistikow Danstooncel en schouwburgtoomel. Oertrud Leistikow's dansen is, in het tijdperk van tien Nederlandsche jaren dat haar afscheids avond vooreen Indische reis thans heeft afgesloten, voor velen de inwijding en diepere verwantschap met alle nieuwe dansen geworden. Het valt moeilijk zich een danseres te denken wier aard zich daartoe natuurlijker leende. Want zij is niet zoozeer een tragische danseres, in wier wezen en beweging de tweespalt en strijd der wereld zich loutert of in wier dansvormen een strenge bouw elke beweging in evenwicht met het geheel brengt, als wel een lyrische danseres, van nature dansende zonder veel tegenstelling en strijd; haar dans vormen zijn eenvoudig en als gegroeid en bijna steeds onder te brengen in twee categorieën, die nauw verwant zijn. Een deel dezer dansen, die van de groote be wegingen, loom, edel en zwevende, is meest in een vroegere periode te rangschikken en het viel daarin op dat de kortere rhytmen haar minder dragen: de wals is haar als dans veel sterker ver want dan de mazurka. De wals is, voor het meerendeel der toeschouwers nog steeds vereenzelvigd met het begrip dans en zoodoende bracht men, bij het zien van Gertrud Leistikow, van den begin ne af een begrip mede voor haar dansen, dat zij in deze tien jaren ongetwijfeld bij velen tot een dieper en ruimer inzicht wist op te voeren. In deze categorie vallen de oud-Fransche en de Spaansche dansen, Ravel's Menuet", Albeniz' Dans". Daarnaast ontwikkelde zich echter vanaf dien speelschen en melancholieken,, Faun" die een van haar oudste dansen is, een reeks grotesken", Golliwogg's Cake Walk" Bartok's Groteske", Goldene Maske", Rote Groteske", die vooral in de laatste jaren de richting van haar ontwikke ling aangaven. De groote gave voor humor in de beweging, die het allereerst wordt opgemerkt en gul aanvaard door de goedlachsche gemeente, geeft top h slechts zeer ten deele de beteekenis dezer dansen aan. Het zijn, als men voor goed begrip de Cake Walk" even buiten beschouwing laat, wonderlijke verschijningen. De Ff.un" is hun stamvader, een vroolijk en verwonderd dier niet, als in de dansen der andere soort, een bewegen dat verwant is met wind en water, maar een bepaald wezen dat reeds boven die natuur staat door zijn verwondering, een half menschelijk, half dierlijk schepsel. Deze uit Gertrud Leistikow's verbeelding geboren verschijningen hebben iets van uit een langen slaap, een vergeten wereld opdoe mende natuurgoden.het zijnde uitdedansendereerste periode gegroeide wezens. Zij dragen vaak het masker, zij bewegen grillig, trillend en snel, met een steeds gelijke bevreemding over hun eigen aanwezigheid in deze wereld waarin zij plotseling gesteld zijn en met graagte dansen en bestaan,om snel en schuw weer te verdwijnen. Zij zijn heidensch en raadselachtig en in vergelijking met de lyrische dansen hebben zij een tragisch karakter; maar ook hier is dat geen groote innerlijke twee spalt, maar veeleer die tragiek van den Faun die zich begint te verwonderen over zijn eigen natuur omdat hij toch uit de na tuur geboren is en begint met buiten deze we reld een andere te ontdekken. Wellicht dat, in voortzetting hiervan, Gertrud Leistikow's toe komstige dansen die tragiek van natuur ,en bo vennatuurlijke krachten, van faun en mensen noch sterker zul len doen zien. De dansavond in het Concert gebouw heeft verder een be langrijk vraag stuk aan de orde gebracht,datvan het danstooneel. Tot nu toe is er sedert jaren noodgedwongen in den schouw burg gedanst, binnen den slechts aan de toeschouwerszij de geopende kijk kast van het schouwburgtooneel. De oor spronkelijke, en principieel juiste dansplaats is dat niet. De dansplaats der na tuurvolken is meest rond en min of meer te midden der toe schouwers gele gen,daaraan sluit zich de Grieksche dansplaats voor het koor in de orchestra aan en in vele nieuwe dansgroepen heeft men dit principe van de ronde, vrije dansplaats of het dansen op een slechts aan de achterzijde begrensd podium in eere hersteld. Men kon, op het primitieve podium in het Con certgebouw, opgesteld vóór en tegen het orkest podium en van achteren af geslote n door een gord ij n, zien hoeveel volmaakter de beweging zich gelden doet, hoeveel zuiverder zij in deze onbegrensde ruimte op haar plaats was, dan binnen de drie enge muren van het schouwburgtooneel. Natuurlijk beïnvloedt dit verschil in ruimte de vorm van den dans: de schouwburg dwingt tot vele bewegingen evenwijdig aan het voetlicht, het open podium tot een meer in zichzelf gesloten dansvorm. Bij eenige dansen, geheel ingesteld op het schouwburg tooneel, ging ditmaal dus nog een en ander ver loren, maar hoeveel onmiddellijker trof bijv. een Rote Groteske" in deze vrije dansruimte dan op het gesloten toonee! ! Het proscenium en Shakespearetooneelvormen doen zich in den nieuwen schouwburgbouw steeds nadrukkelijker gelden; de dans, oorsprong der tooneelkunst, en de -tooneelkunst die zich tot onafhankelijker vormen zuivert, gaan hier sedert jaren samen in gelijke opvatting. En zoo was ook deze proefneming, die voor allerhande verbetering vatbaar blijft, een bewijs voor de noodzakelijkheid van een dans-tooneel, anders dan het oude schouwburg-tooneel; ze bewees tevens dat de starre opvat ting,die bevreesd is dat in dergelijken tooneelbouw de afstand tusschen toeschouwer en speler of danser op vulgaire wijze verloren zal gaan, niet staande is te houden. Want die afstand ligt daarin d at er in d e beweging op het tooneel een andere wereld geschapen wordt. Het scheppen van die wereld ligt in het kunste naarschap der acteurs en dansers en niet in de door de kunstmatige middelen van vorige genera ties geconstrueerde afgescheidenheid tusschen een zekere ruimte voor de kunst en een andere ruimte voor den toeschouwer! DIERSTUDIE Teekenlng voor de Amsterdammer" door H. Verslijntn De stekelige teekenaar der dierstudies LEEKENSPIEGEL K. M. S. te A. Waar kan ik een opgave vinden van de ministeriën voor 1848? In den Staatsalma nak" en in- Parlement en Kiezer" zijn alleen opgenomen de ministeriën na 1848. Doordat eerst de Grondwetsherziening van 1848 de volledige verantwoordelijkheid van de Ministers aan de Volksvertegenwoordiging bracht (vóór dien tijd waren zij individueel alleen aan den Koning verantwoording van hunne daden verschuldigo) kan eerst van ministeriëen sprake zijn na 1848. In den Staatsalmanak van 1905 en daarvóór vindt men aan het begin van elk hoofdstuk, gewijd aan een der departementen van algemeen bestuur, een opgave van de verschillende hoofden van het departement sedert 1813, of zooveel later als het departement is ingesteld. VAN oldene Maske J. W. I". W i; K u s H u N i .\ << De geheimzinnige villa (Bulldog Drummond) De avonturen van een Gedemobiliseard officier, die de Vrede saai vond door JIPPEI" (CVtlL MC. KEILE) Vertaling ELLEN ECK Geïll. Omslag Is. v. MENS. Daalders Editie No. 06. Prijs in linnen hand mei gikl. kopsneJi 11.50 Uitgave v» VAN HOLKEHA & «WIOORF, A'dim

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl