De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 23 februari pagina 2

23 februari 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2436 [/' TiybGENQOf EN'' 'l, l ,/(?<.1.. .'.-l ,..!,, l . , l ,1 , / CAMILLE MAUCLAIR'S HERINNERINGEN I Zij loopen over wat men mag noemen: de negen tiger jaren der Fransche letterkunde, als de Symbolisten aan 't woord zijn. De naam van symbolisten schijnt meer te zeggen dan hij in werkelijkheid doet, het is een aangenomen naam, een jaar vijf, zes geleden noemde men zich deca denten, dat was een scheldnaam, dien men tot eere wou brengen; als men daarvan genoeg had metamorfoseerde men zich in symbolisten om z'n oppositie te markeeren tegenover de naturalisten en de auteurs, die het oude deuntje voortzetten. Laat ons het zoo uitdrukken: het waren de schrijvers, dichters, romanciers, 'dramatici, die zich iets aparts voelden. Natuurlijk, zei een hunner, niemand kan voor zichzelf geheel instaan wat de toekomst betreft, maar dit durf ik wel verzekeren dat geen mensch van mij het burgerlijke woord f i a c r e zal lezen. En hij is een bekend schrijver van volks scènes geworden. Geen buitengewoon groot auteur is in die negentiger jaren opgestaan en heeft zijn stempel op den tijd gedrukt dat hij een eigen literarisch karakter kreeg. De verschillende genres van kunst zijn zich gaan vermengen, en het is niet alleen poëzie en proza, die zich vereenigen in de vrije verzen, maar de dichtkunst wil wedijveren met muziek en schilderkunst. Er ontstaat een diep gevoel voor de verwantschap van alle kunst en haar invloed op het gebied van godsdienst, wijsbegeerte en zedenkunde wordt erkend. Ja, 4tat universeele gevoel komt in de kunst tot uiting. Vandaar de gewichtige rol, die de algemeene kri tiek gaat spelen als beoordeelaar en rechter van het geestelijk leven eener periode, in haar voortgang bijna van dag tot dag. Camille Mauclair is een van die journalisten-critici die het leven van een beschavingscentrum als Parijs op den voet hebben willen volgen. Heeft hij daarvoor bijzondere studiën gemaakt? Men moet niet te veel plannen en voorbereiding in Mauclair's loopbaan zoeken. Als arme jongen, zonder de middelen om veel van het leven te genieten, heeft hij gedweept met de letteren, die volgens de boeken den weg voor de vrije beweging ontsloten; zoodra hij zijn eerste papieren getuig schrift bezat, vóór zijn twintigste jaar, is hij in zee gegaan en heeft leeren zwemmen toen hij eenmaal alleen stond in het gewoel van het water. Seritude et h o n n e u r littéraires heeft hij, met gebruikmaking van een titel van Alfred de Vigny, zijn boek van H e" r i n n eringen genoemd. Zijn eerste dienstjaren waren heel streng. Hij zag niet op tegen het mindere werk. Voor anderen heeft hij artikels geschreven ten gebruike in encyclopedieën, proeven gecorri geerd in drukkerijen, klein werk verricht bij couranten, en toch, niet groot van stuk, heeft hij zijn best gedaan dat men hem niet over 't hoofd zag; zonder klagen heeft hij een sigaret gerookt, wanneer 't niet voor hem uitkwam een diner te betalen, en te midden van den winter heeft hij zich 's nachts warm geloopen in een dun overjasje, bij gemis aan een nachtkwartier. Vernedering heeft hij misschien wel eens moeten doorstaan, maar hij heeft zich opgehouden, geen schulden gemaakt, geen tijd verboemeld in café's. Ik heb hem bij den uitgang van die eerste periode gekend; wat begon hij toen reeds de wijsheid in pacht te hebben, en de wet te stellen ! Zijn eerste boek was verschenen, het zou gevolgd worden door een tweede; E l e u s i s heette de eersteling, Sonatines het broertje of het zusje. De symbolisten waren met zichzelf ingenomen en hielden-zich hoog. Zij luisterden hun werken op met aanhalingen uit de obscuurste dichters der oudheid, of uit kerkvaders die folianten nadden geschreven; zij zochten het in de kleuren van het papier, waarop hun geschriften werden gedrukt, en toch waren het grootendeels eenvoudige en eerlijke menschen; zij maakten van hun talent geen koopwaar. Stéphane Mallarmébehoorde tot de gidsen van' het jongere geslacht. Van hem die terug dateerde tot een voorgaande periode hebben de jongeren de beginsels van belangeloosheid en van eerbied voor hun kunst overgenomen. Het doet goed Camille Mauclair over. hen te hooren. Zijn hart spreekt dan even goed als zijn verstand, of liever hij heeft de aanraking ondervonden van een geniale evenwichtige persoonlijkheid wier nabijzijn alleen reeds in staat is om de menschen te transformeeren. Het weinige door Mallorméop schrift gestelde, zijn gedichten, zijn proza, had de jeugdige leer ling der letteren met bewondering en met toewij ding gelezen, zooals men hem moet lezen, wil men tot hem komen. Geheel verstaan deed hij hem zeker niet. Om de woorden van den dichter ligt een mysterie, dat toch niet ondoordringbaar schijnt. Passages achtereen worden soms op een maal verlicht, in gelukkige oogenblikken wanneer men zich heeft ingedacht in de manier waarop de dichter zich had geplaatst tegenover de dingen d-ie hij wou uitdrukken, dan komen wondervol de woorden op hun plaats die eerst ongeregeld over de bladzijden verstrooid lagen, en die woorden pikken met de schelheid van het licht door het vage heen en worden een weldoende guirlande. Het heeft dikwijls iets van een plotseling aange stoken gasilluminatie. Zoowel de duisternis als het licht geven te raden; het geheimzinnige trekt aan, men vermoedt een machtig personage achter de orakelwoorden, en het wonder is: de dichter wist zonder eenigen ophef, zonder pose dien toovenaar voor te stellen in zijn doodeenvoudige en toch niet armelijke omgeving. AndréGide, die toen ook nog niet ver afwas van het begin van zijn loopbaan, maakte Mallarm opmerkzaam op een artikel door Mauclair over hem geschreven, en kort daarop ontving de jonge man een van die als in steen gehouwen aankondigingen hoe aangenaam het den dichter zou zijn hem op een van zijn Dinsdagavonden te zijnent te zien. Men moest vier verdiepingen hoog gaan in het drukke kwartier van de rue de Rome eer men den tempel bereikte. Op de derde ver dieping waar het voorportaal eenigen omvang had, stond een bank, en daar wachtte men el kander af. De entree op de vierde viel tegen. De deur opende zich bijna onmiddellijk op een kleine langwerpige eetzaal, die met veel moeite twaalf personen kon bevatten. Recht huiselijk op pantoffels, een shawl over de schouders geslagen tegen de kou, ontving er de gastheer, in een kort oud jasje, gezet en koudelijk bij den porse leinen kachel geplant. Hij leek maar weinig op het ideale portret van Whistler's crayon met het voorname Henriquatre gezicht, de lustende oogen en even de ondeugende faunuitdrukking van het gelaat; maar de stem en de blik gingen spoedig hun be koring uitoefenen, zoodra hij het woord nam; en de beweging van de hand met haar gracieus gebaar onderstreepte de maatvolle taal van zijn lippen. Maucleir, jong, vooropdringend had niet direct het besef van de atmosfeer die in het heiligdom heerschte, hij waagde een vraag en een opmer king, maar hij moest er dadelijk voor boeten, niet alsof de meester zelf hem eenig onheusch bescheid gaf, integendeel die bleef kalm vriende lijk, maar de ingewijden keken hem aan, als had hij een schennis van hun eeredienst gepleegd, en zou men den indringeling liever niet terug zien. Immers men kwam niet bij den hoogepriester om er wijsheid mee te deelen, maar om er wijsheid te vernemen. De nieuwe adept moest nog gewennen aan den ritus, aan den damp der sigaretWn en aan de glazen punch, die geregeld om half elf werden binnengebracht ter distributie, door de gracelijke verschijning van Mademoiselle Mallarmé. Wat hij heeft geleerd, Mauclair, van de bijeen komsten bij Mallarmé? O, hij met zijn gretige oorert heeft kennis opge daan van de verschillende stijlprocédés. Want evenals de schilders onder en voor elkander hun geheimen hebben van kleuren en diepten van voor stelling, zoo bestaan er ook min of meer geheime manieren om woorden waarop de aandacht moet vallen tot hun volle waarde in 't licht te brengen en aan passages een tonaliteit te geven, die hen zuiver in 't geheel doet passen. Aan die quaesties van rhythme en expressie had Mallarmézich bijna uitsluitend gewijd. Hemzelf hebben zij ver hinderd een scheppend kunstenaar te blijven, daar zijn streven naar volmaaktheid van phraseering hem de vleugels bond, maar hij was een uitstekend model voor journalisten als Mauclair om zich naar te regelen en onder de overhaasting van het dagelijksch werk het gevoel te handhaven voor den werkelijk levenden stijl. Er was toch meer nog dat hij aan hem dankte. Msllarméwas van klein burgerlijke afkomst. De sfeer waar Mauclair toe behoorde was niet zooveel lager, de oudere dichter had echter zichzelf ROOKT Si- FA- Ko's El Gusto" SUMATRA 10 cent Jozef Israels" VORSTENLANDEN 8 cent AMSTERDAMSCH HANDWERK. Verkrijgbaar bij alle voorname Slgarenwlnkellers. een levenshouding en een levensleer gegeven, die hem, om met de Gobincau te spreken, tot een koningszoon, een prins, hadden gemaakt. Dat prinselijke trok Mauclair, het scheen wel of zijn oudere vriend het uitstraalde. Mauclair deed zijn best veel om hem te zijn, zonder hem lastig te vallen. Ook andere jonge auteurs gevoelden de aantrekking, zij vormden een soort van lijfwacht om hem heen en oefenden een minder goeden invloed op hem uit. Hij werd op een te hoog voetstuk geplaatst en moest zich in 't oog gaan houden om aan de eischen welke men stelde, te voldoen. En daarvoor was hij in den grooten aanleg van zijn aard veel te goed. Zijn inkomen was niet groot, hij gaf les aan een college in de Engelsche taal, niemand heeft er aan gedacht voor den belangeloozen man, die vooraan stond in de literatuur, een plaats aan een museum of bibliotheek te bedenken, die hem onthief van de zorg dag^aan dag les te geven. Zijn soberheid alleen verschafte hem in vacantiedagen een verblijf buiten in de omstreken van Parijs. Voor zijn dochter had hij daar een ezelwagentje om haar toeren mee te maken, voor zichzelf had hij een jol. Hij spande het zeil en in zijn wit tricot pak ondernam hij tochten van uren lang over het water. Daar nam hij bezit van zijn droomrijk en was ongestoord zalig. Hij gaf zich over aan de lucht en aan het licht, en de heerlijkste gedachten kwamen hem opzoeken. Tegen den avond troffen zich wel vrienden samen die in de buurt woonden, Elémir Bourges, de schrijver van Le crépuscule des aieux, Gabriel Séailles, de biograaf van Léonard da Vinci en andere geestgenooten. Het was dan of de tijden van Horatius herleefden, die de dichter met zooveel terug verlangend genot herdenkt: O noctes, coenaeque deüm o, mijn goden avond maaltijden ! Hoeveel jonger hij ook was, Mauclair, dan de andere genooten, hij heeft die watertochten en die godenmalen enkele keeren gedeeld en hij draagt er een onvergankelijke herinnering aan mee. W. G. C. B u v A N c K NIEUWE UITGAVEN Langs (lierenpaden in het hooge Noorden, is met toestemming van den schrijver, William J. Long, uit het Engelsch vertaald door Clia Stoffel. Dit boek geeft evenals de andere werken van Long, schetsen uit het leven der dieren in de wil dernis. De illustraties zijn van Charles Copeland. W. L. en J. Brusse's uitgevers maatschappij te Rotterdam verzorgde de uitgave. liniDUükilivbiltiinipgit-luticliippii DEGRUYTER&Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Bergplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl