De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 23 februari pagina 6

23 februari 1924 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2436 VOL AU VENT XXXV Die syn kraem weet op te proncken Naer den eysch, en naer den tyt, Doet den koper daer op loncken En hy wort syn waren quyt. C ATS. De paar keeren, dat ik het voorrecht had met buitenlandsche journalisten kennis te maken helaas, zoude ik geneigd zijn te zeggen, doen zich ten onzent te weinig vorstelijke gebeurtenissen voor, om eene massa-overkomst van collegas-metgeest te motiveeren, al acht ik het een misgreep van het Bestuur van den Nederlandschen Jour nalistenkring", dat er bij de plechtigheden in het Persmuseum geen buitenlanders geïnviteerd waren de uitzonderingskeeren, dat ik het ge noegen onderging met de Daily News, of met den Figaro, de Indépendance of den Lokal-Anzeiger, altezaam lieden gewend aan warme lunch etc., een belegden boterham te eten, deed het mij weldadig aan de vreemde opmerkers de Hollandsche zinde lijkheid op straat te hooren prijzen. Die van de Daily News, een zekere Archibald Steady, een keu rig mensch, die bij de Kroningsplechtigheid eene hoeveelheid woorden mocht seinen, om bij te watertanden, watertandde op zijn beurt bij 't waterplassen, schrobben, boenen en wat dies meer zij, dat hij in die dagen van dichtbij waarnam, en zeide nog bij het allerhartelijkst afscheid: Dit is het properste land van de wereld !" (ik vertaal letterlijk) die van den Lokal Anzeiger, onheuschPruisisch over ons land schrijvend, moest evenwel bekennen, dat de kleine steentjes voor het Paleis, de schoonste waren, die hij nog ooit bij Konink lijke tehuizen gezien had.... Ik beken eerlijk, dat ik gaarne aan deze herinneringen terugdenk. Want niets is ongewenschter dan de vuile nationale wasch ten aanschouwe van derden te wasschen. Het zou mijnerzijds een volkomen gemis aan takt zijn geweest, om den buitenlandschen gasten eene afwijkende opinie op te dringen. In de verborgen heid van een Hollandsen weekblad kan men en familie openbaren, dat het niet alles goud is wat er blinkt, dat wij wel veel water laten vloeien, maar dat het tegen alle oud-HolIandsche gewoonten strijdt, om de naaktheden onzes lichaams te zeer aan de inwerking der vochten van en in ons kli maat bloot te stellen, dat wij zeer geziene stad- en dorpsgenooten met den natten vinger, kunnen aanwijzen, die in principe tegen een volledig bad zijn, dat de poriën der huid van nature niet altijd geopend behoeven te blijven, omdat er heele landen bestaan, waar de geoliede bevolking zoude uitsterven, als zij kunstmatig te water werd ge laten, en er zelfs in het eigen land provincie-onderdeelen tot welstand geraakten, terwijl de hoeveel heid greppelwater amper voldoende was, om de te volle melk in verhouding tot de behoeften te ver dunnen in de bescheiden kolommen van een orgaan, dat niet dagelijks in het Buitenland de aandacht trekt, kan men de nationale eigenaardig heden de revue laten passeeren: tegenover de ver tegenwoordigers van andere naties zwijgt men en aanvaardt de lofuitingen over onze ziekelijke zindelijkheid. Plegen wij niet entre nous te getuigen, dat het in dit of in dat gehucht zoo kraakhelder is om van den grond te eten? En als we iemand willen beleedigen, smalen we dan niet, dat het tijd is hem de ooren te wasschen? No'f*'voor korten tijd, toen ik nog niet zoo dikwerf huis-arrest had, en niet zoo op mijne kamer met haar genoegelijken uitkijk aangewezen was, reisde ik veel, en wanneer ik dan in eenen trein het com fort bij het trekken naar Groningen of Maastricht bewonderde, dacht ik aan mijne jeugd. Het oog wil wat hebben, en het uiterlijk, de deurtjes met het V r ij of Bezet, is een sober teeken van vooruitgang op het gebied van onze nationale kultuur. Maar, en ziet hier weer een dier dingen, die we onder ons, in den familiekring, kunnen zeggen: bepaald noodig hebben wij derge lijke moderne installaties met inventarislijst niet, omdat wij in het algemeen het is een eenigszins teeder onderwerp, uitsluitend geschikt voor lieden boven de achttien, even als de Bioscoop omdat wij bij voorkeur de toegangsdeurtjes bekijken, doch ons niet wagen aan de Hollandsche atmosfeer, de waterlooze réservoirs, de zeeplooze bakjes, de handdoeklooze rekken. Wij weten dat het in ons land nu eenmaal zoo behoort, en dat de vreem delingen de kleine euvels ,door de vingers zien. Aan de grensstations waarschuwt men elkaar alleen met taktvolle gebaren.... Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pastei en. Daarenboven is de i n n e r l ij k e reinheid alles. De meest-bedorven zielen, zegt men, baden het buitensporigst, om zich daarna wederom aan uitspattingen over te leveren. Ik vermeen dat men in alles maat moet houden, en niet te zwaartillend op het gebied der volkshygiëne mag worden. De mensch kan tegen een stootje, tegen het kleeden-kloppen op straat, tegen de stofwolken langs de wegen, en tegen zooveel meer dat met de hygiëne in strijd l ij k t, maar het morgen misschien weer niet is. En het is om die reden, dat ik met leede oogen van de laatste ver gadering van de Amsterdamsche Gezondheids commissie" ten stadhuize nota nam. De Afdeeling Amsterdam van de Vereeniging van Huisvrouwen ik acht het een gelukkig teeken des tijds, dat de huisvrouwen zich ook weer met het huishouden gaan bemoeien had aan de Gezondheidscommis sie een schrijven gezonden, met betrekking tot de buitengewoon onhygiënische wijze van broodbezorging. De voorzitter zeide naar aanleiding van dezen brief o.m.: Aangezien het nog wel geruimen tijd zal duren voordat de .subcommissie met haar arbeid gereed zal zijn, doch aan den anderen kant de klachten over het verontreinigen van eetwaren, inzonderheid van brood, luider wor den, moge hier een korte mededeeling dienen om de burgerij bekend te maken, dat de s u b c o mm issie metvoortvare ndheid haar taak heeft ter hand genome n". Dat eenvoudige woord met voortvarendheid" is een subcommissiorale klank, die tot het hart van de burgerij zal spreken, en omdat ik nu reeds ge durende meer dan drie generaties het brood in karretjes heb zien rondbrengen, door meerendeels ongewasschen dienstboden-handen aannemen en keukenwaarts dragen, in de jaren dat er nog 's nachts gebakken werd, dringt het niet tot mij door waarom er thans plotseling met voortva rendheid" aan verandering gewerkt wordt. De Amsterdamsche Gezondheidscommissie merkt wel zeer ad rem op, dat dit artikel niet geschikt is, om vóór het gebruik te worden gereinigd," en ik apprecieer eene dergelijke scherpzinnige opmerking, die niet voor de hand lag, ten zeerste, ofschoon ik dezelve niet geheel en al toepasselijk acht voor dat deel der burgerij, hetwelk als ik, het volle gebruik der tanden mist, en op de borden de reepjes korst, mede ten bate der Dierenbescherming achterlaat. De broodbezorger heeft dit op den melkboer voor, dat hij zijn duim niet in de waar steekt. Indien ik de intenties der Gezondheidscommissie goed begrepen heb, is men van plan het brood te gaan verpakken, zooals men clit in Canada, de Vereenigde Staten en Engeland meer en meer toepast". Het denkbeeld is voortreffelijk en zal men het hygiënische aan het nuttige en aesthetische kunnen verbinden door bijvoorbeeld het papier, waarin het brood aan vingers en sputterende be weringen onttrokken zal worden, aan de buitenzij met advertenties van belasting-adviseurs, gedichten van Speenhoff, opbouwende staatkun dige meeningen van Verviers of de meening van Uildert, den jongstgeborene der theatercritiek, te doen bedrukken, ja, ik acht het geenszins buitenge sloten, dat bepaalde bakkers zich van letterkundi gen van naam meester maken, om den verkoop van fluitjes in papier, kadetjes in papier, tarwe brood in papier, galletjes in papier, enzoovoort in papier, te bevorderen. Hier wringt evenwel een schoen en de subcommissie legt, gelijk men dit zegt: den vinger op de wond der Hollandsche on tembaarheid Een bezwaar van technischen aard spruit voort uit de verscheidenheid van de hier te lande in zwang zijnde vormen van brood. Daar men in het buitenland, met name Noord-Amerika, hiervan geen last heeft, kan men daar met uniforme verpakkingsmachines volstaan, hetgeen hier niet het geval kan zijn, t e n z ij VANNELLESVARINAS GOUDZEGEL 3O ets. per Pakje. men er in mocht slagen, het publiek aan een enkelen modelbroodvorm te gewennen. Er zoude een referendum mogelijk zijn, en de minderheid zou.zich bij de meerderheid van water brood-in-papier of pannebrood-in-dito moeten neerleggen. Ik vrees dat de Commissie voor de Strafverordening zich ten slotte met het soort brood zal dienen te bemoeien, en dat men tot het ultimatum van bijv. melkbrood-in-verpakking over de geheele lijn van de Amsterdamsche bevol king of tot formeele onthouding zal moeten over gaan. En nog sterker vrees ik dit bezwaar van technischen aard, omdat de techniek bij de inde treinen aangebrachte deurtjes (het ware onsmake lijk in herhaling te vervallen) eene leering van eindelooze jaren bevat. Er komt bij dat de Gezond heidscommissie ook andere hinderpalen noemt. Als voornaamste bezwaar geldt in bakkerskringen de wettelijke regeling van den ar beid in de bakkerij, welke het invoeren van nieuwe werkzaamheden zou beletten. Zeker namens een groot deel van de burgerij durf ik den wensch uitspreken, dat deze werkge vers-bezwaren door eene helfdhaftige, niets ont ziende Gezondheids-commissie overwonnen zullen worden, of dat de Gemeente het verpakken van het brood in eigen beheer neme. In theorie kan ik met het ultra-modernisme van een enkelen in papier gecacheteerden modelbroodvorm medegaan. Ik ga echter verder dan kortzichtige tijdgenooten, en voorzie een lawine van proces-verbalen wegens het vervoeren van geopende verpakking, ondoelmatig papier enz. De degelijke huismoeder, lid of donatrice van de Vereeniging van Huis vrouwen, is als de in vrijheid gedresseerde Holland sche vrouw van een goed en door niets te ringelooren Hollander, die links wandelt, als hem bevolen wordt rechts te houden, natuurlijk niet geneigd ?een brood in den zak te koopen. Zij zal zich eerst overtuigen of het wel-doorbakken, lek ker-gaar is, en na het met haar tien geboden be hoorlijk gekneed en onderzocht te hebben, weer in de gemeentelijke verpakking stoppen en retourneeren. Ook, en zicdaardc leedhcid mijner oogen, waar van ik zooeven sprak, slaat mij de angst om het hart, dat dit ingrijpen van de Overheid op hygi nisch gebied, naast de duizenden proces-verbalen per dag, de schromelijkste gevolgen zal hebben, als we op deze wijze voortgaan. Hoe moet het in de meest-tragische van alle toekomsten met den sla gersjongen, die de pondjes en halfpondjes vleesch, ook in papier, rondbrengt? Was het tot heden niet volkomen-schilderachtig een struischen jongeling, met bloederige vingers een eind sigaar te zien bekauwen, en al-kauwend, een duim om varkens-koteletten of soepbeentjes, bij het uitladen, te zien leggen? Waar blijf t het pittoreske in ons volksleven? En waar de door de Fransche geuzen bevochten Fraternité, Egaüté, Liberté, wanneer de juffrouw in den banketbakkerswinkel de taartjes niet langer met haar vingers, waarmede zij zoo-straks de haarspelden in haar dons bevestigd heeft, of tegen eenige krieweligheid hoofdwaarts protesteerde, mag aan pakken; waar het recht van den burger, als er niet langer gehoest en geniesd mag worden over chocolade en suikerwerk op open schalen tentoon gesteld; waar de bewegings-vrijheid der burgeres, welke in vleeschwinkels de afgesneden roastbief, kalfslenden en pekelborst met glimmende vinger toppenen rauwende nagels op de weegschaal meet? Ik weet op die manier niet meer wat en waar ik eten en sterven zal. Nog nimmer gebruikte ik in een restaurant, waar onzichtbare gruwelen in een onzichtbare keuken gebeuren, een bord soep, zonder den vriendelijken duim van den kelner in of nabij het versterkend vocht. Ik had hiertegen geenerlei bezwaren, omdat zoowel de kelner als de slagers jongen, zoowel de banketbakkersjuffrouw als de verkouden dame in den chocolade-winkel, tot mijne naasten behooren, die ik vanaf mijne prille jeugd heb leeren liefhebben. De Gezondheids-Commissie zet door haar hygiënische manie goed gezinden tegen elkaar op. Het zal een harden dobber wor den, een stijging in de papierprijzen en eenigen meerderen wrok bij de dankbaren, die nu zoo dikwijls een Zondagmorgen van het Handelsblad ontijdmatig versnipperen, geven. HENDRIK SPUTTERLIEF D z N Muntplein, 20 Februari .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl