Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2436
f VANJCHAICKV
! MEUBELTRANSPORT-MI
BERGPLAATSEN v. INBOEDELS
BINNEN-EN BUITENLANDSCHE
j TRANSPORTEN
l OVERBRENGEN
y.MEUBILAIR OOKPER AUTOTAPISSIEBE
BOOTMSTRAAT, UTRECHT. TEL163
geheel Compleet
'/15 P.K., 4 pi. 15/20 P.K. 6 pi.. 20/30 P.K., 6 pi.
f 3500.?f 5200.?t 6200.
J. LEONARD LANG, AMSTERDAM
l
BIJKOMSTIGHEDEN
exin
De journalistenvereeniging heeft feest gevierd,
en toen ik de verslagen daarvan las, moest ik er
ineens aan denken, dat er (hoe dikwijls men ook
het tegendeel moge hooren beweren) ten opzichte
van zichzelf toch eigenlijk geen bescheidener
menschenras bestaat, dan juist de mannen, die ten
opzichte van anderen, door hun vak dikwijls ge
dwongen worden, onbescheiden te zijn. Hoe weinig
wordt er tenslotte over journalisten en hun presta
ties geschreven ! Ze zouden het immers zelf moeten
doen, want de menschen, die niet tot de pers"
hooren en toch in een courant schrijven, zijn uiterst
zeldzaam, en dan hebben ze het meestal nog over
zeer speciale onderwerpen en komen er niet toe
hun dankbaarheid uit te spreken voor die stille
werkers, die ochtend en avond bij ons op bezoek
komen en tot ons spreken, met wie we tweemaal
per dag geestelijk contact hebben en die mis
schien wel meer tot onze vorming bijdragen en
meer invloed hebben op onze meeningen dan onze
naaste omgeving.
Nu weet ik natuurlijk wel, dat de heele wereld
vol is van stille werkers", die zich voor ons in
spannen, die ons iets kostbaars geven, en over wie
toch niemand het in zijn hoofd krijgt om een artikel
te schrijven: de brave mijnwerker bijv., die de
anthraciet heeft gedolven, waarmee ik op dezen
kouden Zondag mijn kacheltje gloeiend stook, is
zeker evenveel hulde waard; maar het groote
onderscheid is, dat die kolendelver zelf niets met
publiciteit en roem te maken heeft, terwijl een
journalist voortdurend lauweren present doet,
zonder ze ooit zelf te oogsten. Want hij is de
naamlooze, Ie Dièu inconnu", die zijn zon laatschijnen
of zijn banbliksem slingert, zonder dat iemand
den machtige met het oog ontwaart; hij vertoont
(om een genoeglijker vergelijking te maken) groote
overeenkomst met onzen Sinterklaas, die onzicht
baar, van achter de deur, ons met pepernoten of
met suikeren beestjes verrast, maar ook, van uit
de schoorsteen, met dreigende stem onze tekort
komingen afroept en aan zijn gard herinnert.
Er is een strooming om die anonymiteit af te
schaffen, om het misbruiken ervan tegen te gaan.
Maar mij dunkt, dat daarmee voor de goede, voor
de beste journalisten het vak een groote charme
zou verliezen. Ik zou juist liever willen, dat wij,
schrijvers, ook weer tot dat naamlooze bestaan
terugkeerden. In plaats van elke broodmand en
elk slabbetje te signeeren, zouden we beter doen
allemaal gewoon het werk, dat we kunnen, zoo
goed mogelijk af te leveren en het dan de wereld
te laten ingaan, zooals onze adem van ons uitgaat;
die nooit bij ons terugkeert engeenmerkteekenvan
ons meedraagt. Dan zou niet meer elk boek van
Ina Boudier-Bakker onmiddellijk gekocht wprden,
om haar naam; maar men zou zoo'n ongeteekend
boekje in handen nemen en beginnen te lezen en
geboeid worden en schreien en lachen en zeggen:
Ach, maar dat moet van dezelfde zijn, die Het
Spiegeltje" schreef; ik herken de klank van haar
stem". En dat lijkt me dan een veel dieper en
wezenlijker roem, dan de glorie van een naam, die
in de mode is. Om nog niet eens te spreken van het
belang van het nieuwe kunstwerk, datnoggeboren
moet worden, als de persoon van hen, die iets
tot stand hebben gebracht, in het duister blijft,
en dus niet wordt lastig gevallen met vragen om
trent haar meening over duizend en een aangelegen
heid, of met opdringerige bewondering en genegen
heid, die haar verhindert in rust naar het leven
en zichzelf te zien.
Deze voorrechten bezit de journalist, die als een
gewone meneer zonder iets, dat imponeert of opvalt,
in den schouwburg zit of naar een lezing luistert,
en wiens oordeel den volgenden ochtend door
duizenden zal worden gelezen, geloofd en later,
onderbewust, als eigen meening gelanceerd: want
wanneer twee menschen samen debatteeren, zijn
het meestal twee kranten, die met elkaar in het
geding komen; wie dezeljde courant lezen, vinden
ook dezelfde dingen gek en dezelfde dingen goed.
Het viel me laatst weer bizonder op, toen ik van
een Duitsche tooneelvoorstelling in een stampvolle
tram naar huis reed: ik herinnerde me vaag, dat de
kundige Haagsche redacteur van de N. R. C. er
iets over geschreven had, maar ik meende niet
meer te weten wat het was geweest; ik had in de
zaal een klein polemiekje gehad met iemand, die
het Volk" leest en hem uitgelegd, dat men dit
alles natuurlijk symbolisch" moest opvatten....
en nu opeens hoorde ik van alle hoeken van de
tram het ruischen: symbolisch", maar het is
natuurlijk symbolisch", begrijp je: het is geen
realiteit, maar symbolisch".... Ik had de lezers
van de N. R. C., die de anderen zoo hartstochtelijk
zaten te onderrichten, er zóó uit kunnen pikken, en
ik begreep toen tegelijk, waar ik mijn onmiddellijk
geformuleerde meening vandaan had gehad, en
toen dacht ik: wat een macht, en wat een verant
woordelijkheid van dien ongenoemde, die een
woord neerschrijft, dat wordt opgevangen en
onmiddellijk als door duizend echo's herhaald,.
Dit moet zijn bestaan dan ook zoo uitputtend
maken: het weten, hoeveel er, vooral voor uit
voerende kunstenaars, afhangt van het oordeel
van de krant", en daarom nooit eens moe mogen
zijn, nooit eens kribbig, nooit eens mogen zeggen:
ik heb er genoeg van"; maar altijd maar weer
zijn best doen zijn ziel kleurloos te behangen",
zooals van Deyssel het heeft genoemd, en zoo in
zich op te nemen, wat anderen hebben te geven.
Of er 's middags een vermoeiende raadsvergadering
is geweest, een drukke en benauwde opening van
een tentoonstelling of een jubileum-receptie, toch
's avonds weer fleurig naar den schouwburg gaan,
zich niet ergeren aan de lange pauzes en het gedoe
van de menschen om hem heen, voor wie zijn
werk een avondje uit" beteekent, zich niet laten
inzakken, maar aldoor er bij zijn en dan laat
in den nacht, op het jachtige bureau, zich even
volOLDENKOTT*
TABAK
HOG STEEDS
DE BESTE
komen concentreeren, zich rekenschap geven van
zijn indrukken, eventueel in aanmerking nemen,
dat men persoonlijke zorgen of persoonlijke grieven
te verwerken heeft, die men van een minder
apprecieerend oordeel over het gehoorde of geziene
moet aftrekken en dan een kort pakkend woord
schrijven, waar de duizenden, die morgen t'risch
en uitgerust aan de ontbijttafel zullen komen,
iets aan hebben.
Dat de ras-journalisten dit sloopende werk meest
al toch zoo lang en zoo goed volhouden, danken ze
aan hun echte liefde voor het vak. Meen niet.
dat een correspondent, die veel in de courant
schrijft dan ook per regel of misschien zelfs per
woord betaald wordt! Bij deze categorie van ar
beiders is goddank nog het steeds zeldzamer
wordende idealisme te vinden, dat noch duiten,
noch eigen glorie zoekt, maar dat, ongenoemd en
er niet expresselijk voor gehonoreerd, zich inspant
en meer dan zijn plicht doet, omdat hij houdt van
zijn werk, en de eer van zijn courant en zijn
stand" hoog houdt.
A N N I E S A L O M O N S
SPMAMSOH, E M O EL* C H,
FKAH9GH, DUiTSOH mto.
Borlitz-School
HomrmngrmoM 4B1 Tel. 43288
Prtct. Ooderwfli door boltenl. Leeraren