De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 1 maart pagina 12

1 maart 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2437 r' rf MOLIÈRE'S SCHOof, VOOR VROUWEN" (opgevoerd door het Rotterdamsch-Hofstadtooneel) Lily Bouwmeester (Agnes), W. Huysmans (Eurique), L. Vervoorn (Chrysalde), Jules Verstraete (Arnolphe), \H. Morrien (Oronte), J. v. d. Poll (Horace), Th. Frenkel Jr. (Alain) en Jo Steenbergen (Oeorgette). Foto Couvee. HET ROTTERDAMSCH-HOFSTAD-TOONEEL. De school voor Vrouwen, door Molière. Une source de bienfaits " heeft SainteBeuve Molière genoemd, en na drie eeuwen, waarin het leven, overbelast en op de spits gedreven, met den dag straffer eisenen stelt, beseffen wij van deze woorden eerst recht den zin Dit lieve hart, deze geest in zijn edele evenwichtigheid, zijn en blijven een weldaad" voor de menschen, een ver ademing. Het Rotterdamsch gezelschap deed daarbij een aantrekkelijke keuze, des te meer te waardeeren, waar het Molière al evenzoo vergaat als Shakespeare: in hun omvangrijk oeuvre staan, als in Baedeker, de meest beroemde stukken met een kruisje gemerkt, de eene vertolker volgt den anderen, gemakshalve, en om zich wat de litte raire voorkeur betreft den verschuldigden eerbied voor te behouden, en wie-weet hoeveel heerlijks bezijden de schoone conventies van dit standaard répertoire onopgemerkt blijft ! Het ontginningswerk dat kon het tooneel zich doorloopend in zijn hoogste waarde doen gelden van het tooneel behoorde uit te gaan, moet veelal worden over gelaten aan geleerden en leermeesters, die ons namen noemen en jaartallen, de levende stem der onsterfelijke, goede en wijze medeburgers, zooals Molière er een was, beperkt zich tot een klein ge tal meesterwerken, waaruit de citaten in het huise lijk gebruik versleten raakten. L'école des femmes", behoorend tot het reper toire van het Theatre Francais, doch daarbuiten zelden vertoond, was in dit verband een frissche verrassing, een verheuging, niet in het minst om dat het zulk een goede', in de twee meesterlijke tooneelen (slot van II en begin van III) voortref felijke voorstelling bleek te zijn. L'école des mans" en l'Ecole des femmes" . hebben het broze, den voorzichtigen toets, die het kenmerk zijn van overgangs-werk en daaraan vaak, waar het een groot kunstenaar betreft, een verhoogde bekoring verleenen. Over de jongste intrigue-spelen, comedia dell 'arte zonder meer, geleiden deze zeden-comédies, waaraan ,,Le dépit amoureux" voorafging, tot de groote karakterwerken, zij hebben n>og het doorschijnende van wie jong is, en hoopt en verwacht en kondigen de volheid van het verdiepte, bezeerde, aflatende ge moed reeds aan. Hier kon Molière het nog lachend zeggen: ,,.... mais tous les amoureux ne sont pas satisfaits," kort daarop zou zijn Alceste (Misantroop) ons smartelijk verraden wat deze onvol daanheid" voor het liefhebbend hart beduidt. Het is mij onbegrijpelijk hoe er in onzen tijd nog argelooze lieden kunnen zijn, die de tragiek in de werken van Molière zouden willen weglachen. Men behoeft zijn portret maar aan te zien de schilderij van Mignard bijv. die in het Louvre hangt om onder den diepen indruk te komen van den verheven weemoed, welke uit die zachte, nobele trekken spreekt. En uit zijn werken straalt immers ditzelfde, men herkent ze aan het groote, rijpe hart, en al het toevaljige en'stoffelijke wijkt terug voor de waarachtigheid van zijn wezen, als hij ons uit de verte zijn mannelijke hand reikt. Wie den lach van Molière van zijn zachtenglans berooft, ontneemt aan de wereld een schat, waarvoor geen schadeloosstelling bestaat, want er is niemand ge weest noch vóór noch na hem, die den gerechten spot heeft gedreven gelijk hij, zóó mild, dat de genade erin besloten ligt en de ziel er zich aan op richt. Wij willen wel gelooven, dat in Molière's tijd de wereld waarin hij leefde, dit gemoed niet peilde en dom of précieus gaarne spijkers op laag water zocht; bij dien tijd vergeleken, is het menschdom toch ontvankelijker geworden en de waarheid, die hij sprak, kan in haar eenvoud, waar zooveel ingewikkeld misveretand de aandacht vraagt, geen twijfel laten. Het wekt dan ook niet meer, dan onze voorbijgaande verw^j^ringte lezen dat er om l'Ecole des femmes" zooveel te doen is geweest, dat de schrijver zich zelfs genoopt zag een anti-critique in dialoog-vorm te doen drukken, ter verdediging dezer in onze ooren slechts rede lijke en kuische uiting. Met de waarde van het werk voor ons hebben deze historische bijzonder heden niets te maken; elk geslacht belicht een tooneelstuk naar zijn eigen behoeften, en de ge heime kracht van het werk blijkt altijd uit het feit, dat het zich onder iedere belichting handhaaft. De school voor vrouwen" is de leerschool der liefde, waarin de ongerepte natuur in n ontroe rend oogenblik volleerd kan zijn. Arnolphe, een man van middelbaren leeftijd, heeft zijn pupil Agnes in afzondering en onwetendheid opgevoed om haar, onder, den stelregel que l'homme qui la prend ne la prend que pour lui," voor zich te bewaren. Het leven heeft het echter anders be schikt, zendt een jongen man, Horace, op haar weg, en alles wat de onschuldige Agnes zoo braaf heeft geleerd omtrent het huwelijk, dat al hetgeen man en vrouw gaarne wenschen, sanctionneert, keert zich tegen den kortzichtigen voogd in haar onmid dellijk besluit: dan dezen beminnelijken jonkman te huwen, opdat zij de geboden van den echt op gepaste wijze zal kunnen nakomen. Tegenover zijn spijt, rede, geweld, stelt zij de simpele conclusie van haar maagdelijk hart en de vindingrijkheid harer onbelaste intuïtie. Een kleine goocheltoer in het vijfde bedrijf, die ons niet noodzakelijk voor komt en het slot vertroebelt, doet haar de volledige o verwinning behalen; haar verloren gewaande vader verschijnt ten tooneele en stelt zich mede partij tegen den egocentrischen, door tegenspoed tyranniek geworden opvoeder. Arnolphe moet het veld ruimen.... en Molière laat, zonder wrok ook in dit werk de vrouw" in haar rechtmatigen, zij het wat wreeden triomf, de eer. Hoe wars van pathetiek was hij ! Het treft ons telkens weer hoe diep en trouw de man in Molière bemind heeft, hoe hij moet hebben geleden onder de vrouw, Armande Béjart, zijn echtgenoote, voor wie de liefde een licht en grillig spel was, hoe bloe dig hem haar verraad, de nederlaag zijner beste gevoelens, heeft gewond. Eraste en Lucile (Dépit amoureux) Valere en Mariane (Tartufe) Cleonte en Lucile (Bourgeois Gentilhomme) het was maar een oprechte glimlach, dien hij, overal vergeefs, in nederigheid zocht.... En nochtans heeft hij nooit, schoon hij haar wuften aard niet spaarde.de vrouw in zijn gedachten onttroond, al zijn krachten inge spannen om haar te verklaren en te verontschul digen.De dichter Shakespeare idealizeerde de vrouw tot een droom van lieflijkheid,de mensch Molière vergaf haar liefderijk in den droom. En alsof dit op hemzelf terugsloeg, zelfs waar de man in het on gelijk is, zooals hier Arnolphe, en hij niet nalaat hem te bespotten, gaat ons medegevoel naar hem uit, is er althans geen zweem van leedvermaak in ons bij zijn berooiden aftocht. Het is knap werk van Jules Verstraete, dat hij de schim van Molière in haar volle grootheid achter de figuur van Arnolphe (een jongere broe der van den Misantroop) heeft getoond en het lachverwekkende rustig uit de omstandigheden deed voortvloeien. Bleef zijn mislukte waardigheid soms iets te voornaam, de ijdele zelfgenoegzaamheid van Meneer van der Stam" wat mat, het aanzetten van den humor zou dit stuk dat slechts op drie personen steunt en leeft op den fijn-geschakeerden tekst?ten zeerste hebben geschaad. De groote karakterspelen mogen overschuimen, daar is elk gebaar: verweer, en de vorm een sterk en taai schild, waaronder de diep verborgen ziel veilig ligt. Maar bij dit zwakkere, zooals gezegd, door schijnende werk, raakt men dadelijk aan de bloote kern, en het zou een holle grap worden als de ac teur aan de uiterlijke verschijning naar het comische den vollen maat gaf. Dit had ook Lily Bouw meester (Agnes), of haar regisseur Herman Schwab, zoo begrepen. Allerliefst heeft zij Verstraete ter zijde gestaan. Ook haar eerste verschijning, een grijs bagijntje, kon doen vragen: is dit niet te simpel voor de pupil van een welgesteld man, al te zedig voor een Molière-juffer, in wie de ondeugd van haar ras slechts haar'kans afwacht? doch allengs bleek hoe juist deze volstrekte ingetogen heid, waar de gewaagde feiten (zij werpt Horace een steen toe met een briefje eraan !) geen twijfel lieten, door sterke tegenstelling het piquant effect schiep, dat even frisch was als fijn. Aan Molière's bedoeling, die immers in Agnes nog slechts de leerlinge" schetste in liefde's hoogeschool, be antwoordde zij des te volkomcner, wijl daar geen tinteling in heur onbevangen blik verried: welk een volleerde vrouw er heimelijk in haar stak ! Het tooneel onder den boom, met den grooten stoel, waarin de Meester zat terwijl de leerlinge, staande, uit het miniatuur perkamentje haar les opzei: hoe men zich in het huwelijk heeft te gedragen een tooneeltje, dat van Beaumarchais had kun nen zijn was fijn-levende cabinet-kunst. Het boerenpaar, dat den achtergrond moet vullen, vond ik minder gelukkig. Theo Frenkel is een gewaardeerde Shakespeare-speler, maar clow nerie in den Shakespeare-stijl bleek hier te fantas tisch, drukte. De overige figuren zouden vaster omlijnd kunnen, Jaap van de Poll als Horace bleef te schoolsch. En de na-indruk zou brillanter zijn wanneer het decor onze oogen zijn in dit opzicht verwend had medegewerkt. Van het pleintje voor Arnolphe's woning zou iets meer karakteristieks te maken zijn geweest dan het park",dat tot den inboedel van eiken schouwburg behoort. En dan zou ik er ook altijd veel voor voelen om bij een Molière-voorstelling het voetlicht in eere te her stellen, ik geef er alle steminingsvolle lanen en ver schieten voor als ik op de gezichten mag lezen wat er in de menschen op het tooneel omgaat. Doch deze opmerkingen raken de uiterlijke vertooning en de vraag wat een gezelschap aan een werk ten koste kan leggen, en doen .geen afbreuk aan onze erkentelijkheid aan den regisseur Schwab en de voornaamste spelers, aan wie wij deze innerlijk zoo wel verzorgde voorstelling te danken hebben. Top NAEFF

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl