De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 1 maart pagina 2

1 maart 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2437 , Tj/DGENQOTÉN' CAMILLE MAUCLAIR'S HERINNERINGEN II In die symbolistendagen zijn de tijdschriften de centra der geestelijke beweging; vooraan onder hen als echte vertegenwoordiger staat de Mercure de France. Toen", zegt Mauclair, leek het mij het ene noodige, als teeken dat ik literarisch wat had te beduiden, om te worden toegelaten tot medewerking aan den Mercure". Later", voegt hij er met noodeloos zelfgevoel bij, vond ik het niet meer zoo belangrijk". Hij was niet meer het kleintje, hij was gegroeid. Maar ook de Mercure is gegroeid. Ik herinner mij heel goed den eersten tijd van het bestaan der revue. Het waren zeer dunne af leveringen; voor mijn gevoel nemen zij een apar te plaats in onder de statige reeks der deelen van den Mercur°. Daar zijn de eersten van Jules Renard's schetsen verschenen, de voorloopers van Poil de Carotte, die kleine stemmingverhaaltjes welke ons, d.i. Marcel Schwab en mij, de openba ringen leken van een origineel weergaloos talent. Het was een oud huis in een oude rommelige straat waar de redactie van het tijdschrift in het apartement van den heer en mevrouw Alfred Vallette was gevestigd. Mauclair teekent met enkele trekken, pittig en juist, de omgeving daar en de atmosfeer. Vallette, gaat voorop, die eigen aanspraken op een naam in de literatuur er aan had gegeven, om zich geheel te Avijden aan de directie van zijn onderneming, ;zij moest het bij haar oprichting vooral hebben van -haar relaties met het buitenland, Nederland, Zuid«Amerika, zonder haar hoofddoel, de leiding in Parijs, voorbij te zien, naast hem zijn vrouw, de levendige Rochilde, met haar ongemeen talent van verhalen, haar geest flitsend in een vroolijken lachbui: Men moest van het eerste oogenblik af wel weten of men z'n <best wou doen met haar op goeden voet te blijven, dan wel haar tegen zich in te nemen," zegt Mauclair, die zeker in den beginne niet altoos heeft geweten hoe hij met haar overweg moest. Maar hij Iaat haar alle recht weervaren. Ja, als ik mij bedenk, dan was Rochilde-Vailette een der meest eigenaardige figuren van den kring. Vrouwen in de literatuur, dat was toen een zeldzaamheid. Haar debuut was niet bijzonder gelukkig geweest door haar keus van opzichtige titels, Monsieur Venus, e.d., er hing daardoor een verdorven bijsmaak aan haar werk, men sprak er mysterieus over; integendeel in de nabijheid van haar elegant bewegelijk persoontje dacht men niet aan kunstmatige verborgenheden, zij had haar vrije woord en haar vrijen geest, zij wilde zich bij niemand aangenaam maken, maar ging haar zelfstandigen weg als een prinses. Zij durfde de dingen aan met woord en daad. Het succes van het tijdschrift.dat een groot tijdschrift is geworden, berustte voor een deel op haar werkzaamheid en niet minder op haar groote gaven van fantazie en voorstelling; want haar boeken zijn geheel en al haar eigen boeken, en daaronder zijn zeer mooie. Het is een hooge lof die Mauclair haar toekent. Jules Renard die op alle gepraat als iets onwezenlijks neerzag, representeerde in den kring het stomme personnage; niet dat hij niet luisterde, hij was dikwijls niet gerust voordat hij van Ro childe de goedkeuring had gehoord van den laatsten zin zijner vertellinkjes, den don waaraan zij hingen, de phrase waar zij op uitliepen, en die van zelf de deur sloot. Zij kostte hem de meeste weife ling, omdat zij niet weifelend zijn mocht. En hij zat daar?'tisMauclairdiehemuitteekent op den uitkijk, gevoelig als op spelden, wantrouwig scherp op post als een rood konijn,?? zijn mond, zijn ooren voortdurend in agitatie". Maar de groote man van den Me re ure ieder tijdschrift dat zich respecteerde had zijn hoogepriester was Rémy de Oourmont. Er bestaat een traditie dat hij, die van goeden huize was, in zijn eerste jengd had behoord tot de knappe jongelui van Parijs, een wreed noodlot had hem bijna alles ontnomen, zijn gezicht verwoest, zijn gang onzeker gemaakt, hem half en half veroor deeld tot een zittend leven. Maar zijn gaven waren verfijnd. Hij was een idealist zonder geloof in zijn idealen, een scherp ontleder van zijn gewaarwordingen en van zijn genot wier grond niet anders was dan een illusie, een zoeker en onderzoeker van alle myste riën waaraan het menschenhart heeft gehangen, verbazingwekkend geleerd, zonder daarom nog zoo veel te weten, in n woord met zijn talent van het gedestilleerde en overgehaalde woord, een representatieve verschijning van de symbolisten periode. In den grond der zaak was hij eenvoudiger dan hij scheen in zijn afkeer van menschen en van veel dat menschelijk was. Waardig heeft hij zijn leven gedragen, en aan de wereld teruggeschonken wat in zijn aard was gelegd. Mauciair, dien hij bij eerste kennismaking zeker onbarmhartig van zich heeft gestooten, geeft hem bij het overzicht van zijn loopbaan volmondig ge tuigenis van zijn edel streven. Vrouwenvriendschap heeft, gelijk men weet, voor Rémy Qourmont's laatste jaren een bekroning en een vervulling ge bracht. Nu zou ik de anderen moeten oproepen die aan de bijeenkomsten in Vallette's huis deelnamen, ik zou kunnen noemen Pierre Quillard, Louis Dumur, den Zwitser met zijn karakteriseerenden bij naam van Anatole Suisse, Jean de Tinan, Paul Roux, die zich ook noemde Saint-PoI-Roux of nog mooier Saint-PoI-Roux Ie Magnifique maar waartoe al die namen? kan men zich hen niet voor stellen in die dagen van het levende symbolisme, opgewonden door elkanders opwinding, op de Dins dagmiddagen van Madame Rachilde en zich ver beeldend dat zij de wereld voortstuwen naar een nieuwe phase van ontwikkeling. Had hij niet hoogere ambities de jonge man dien wij als gids volgen, dan de entree in de kleine tijd schriften op de grenzen der beschaving? Hoe gedecideerd en geaccentueerd ook zijn ideeën waren over de bekrompenheid der kringen van het fatsoen, een kloppend krijgershart kon zich op den duur niet spenen van het uitzicht op de smaakvol ingerichte salons van een voornamere wereld. Was het niet mogelijk ook daar een zending te aanvaarden? en tegelijk zijn brood te ver dienen? Wel sprak men onder symbolisten schande van wie met hun poëzie penningen trachtten op te halen, maar er waren toch tijdschriften, die het werk van Rosny, van Loti aannamen en hono reerden. Waarom niet een stap gewaagd bij de Nouvelle Revue van Madame Adam? Er liepen praatjes rond over deze politiseerende dame, die tegelijkertijd een bas bleu was en een vrouw van de wereld wilde zijn, maar er was niets kwaads in wat men van haar zeide. Zij behoorde tot de voorname burgerij en had gedeeltelijk van haar eigen geld een tijdschrift opgericht, tot pro paganda van haar ideeën die Frankrijk weer in zijn oude glorie hersteld wilden zien. Was daar iets slechts in dat zij de revanche wenschte? Zij deed haar best de jongeren onder de auteurs te winnen. Kon men zich niet bij haar vervoegen op een van de ochtenden dat zij was te spreken: Laat men, eer naar haar toe te gaan, zich nog eens ter dege de principes inprenten welke men in allen geval hoog wil houden, en dan op weg en goede kans ! Vriendelijk en vastberaden ! Toen hij aan haar hotel in de rue Juliette Lamber popelend wachtte op haar komst, zag hij zich op eens in gezelschap van twee oogen. Laat mij Mauclair's beschrijving aanhalen: twee wondere oogen, helder blauw als een Mei morgen en even tegemoet komend, lachende, scherpziende, open oogen, met een ongelooflijke macht en veelheid van uitdrukking; zij gaven aan het gezicht een mengeling van bekoring en kracht, wier invloed ik nog telkens als ik haar zie, moet ondergaan, zonder mij er rekenschap van te kun nen geven. Dan trof me de kristalheldere stem, zoo frisch en vroolijk, en ten slofte de gratie en de beslistheid van de geheele persoon;in ieder gebaar, in iedere houding sprak daaruit het reine wezen van een vrouw van ras, afstammend van een lange reeks van beschaafde Franschen, licht dragend het gezag van de oude liberale samnleving, zonder eenige aristocratische grootschheid". Men ziet het: onze Camille Mauclair bevindt zich op eenmaal in een wereld die hij nooit had bevroed. Hier weer als bij Stéphane Mallarméwas het een uitstraling der persoonlijkheid. De kristalheldere stem, zeide hem lachend: Ik heb reeds van u gehoord, want al wat jong is interesseert mij, ik heb mijn revue om de jeugd te helpen. Ik weet heel goed dat gij decadenten af schuwelijk kwaad van me spreekt, hoewel 't niet van uw kant komt, maar men heeft mij sterk afge raden van u iets op te nemen. Men noemt u on leesbaar, maar ik ben er opgesteld zelf te oordeelen. Ik hoop dat bij uw werk iets zal zijn dat ik begrijp, of is het heelemaal Chineesch? Ik geloof dat het Alphonse Daudet was, die gij lieden zoo fataal kunt afbreken, en die u allen met zooveel liefde volgt PARKSTRAAT 10 IJ'sGRAVENHAAGSCHEi ^MEUBELFABRIEK' sGRAVENHAGEl Ontvangen: NIEUWE ZENDING ja, Alphonse Daudet die mij over u heeft ge sproken. Laat mij een van uw manuscripten, en kom hier overmorgen terug". Om niet te worden teleurgesteld rekende Mau clair er vast op, ontvangen te worden door een of anderen secretaris, die hem zijn handschrift terug zou overreiken, maar zie, het waren wederom de oogen die op eens voor hem stonden en het was de kristalheldere stem die hem toesprak: ,,Mais on comprend tout, j'ai tout compris, vous crivez en bon francais et il y a des idees". Kort en goed, de redactie raad kon zeggen wat hij wou, Mevrouw Adam zou naar haar eigen zin handelen, en zij werd enthousiast over de nieuwe aanwinst voor haar tijdschrift op het hooren dat hij van Elzasser afkomst was Mauclair is een aangenomen naam, de echte klinkt oer-Duitsch. Iedereen houdt er me mee voor den mal," ging Mevrouw Adam voort, maar ik geef het niet op, ik ben voor de revanche en ik haat de Pruisen. En misschien zult ge nu ook Mallarmékunnen ver klaren; Daudet zegt dat hij zon'n aangenaam mensen is, zoo jammer als ik het vind niets voor hem te kunnen doen, maar ik begrijp absoluut niets van wat hij schrijft." Mauclair, eenmaal aangenomen, heeft zich niet onbetuigd gelaten, hij heeft Verhaeren bij zijn begunstigster geïntroduceerd, en verzen van Ver haeren zijn in de Nouvelle Revue gepubliceerd en gehonoreerd. Desors, zooals Verlaine hen noemde, daalden als een zegen neer op uitgedroogde akkers en ook Mauclair ging met goudstukken rekenen. De aangeknoopte betrekking raakte echter die per dan het eigenbelang. Zij werd zelfs niet geheel ver broken door de Dreyfus zaak, waar men lijnrecht tegenover elkander stond. Toen de storm zich had gelegd, werd Mauclair weer ontvangen als voor heen door de-flinke vrouw die tegenwoordig nog ongebroken haar zes en tachtig jaren draagt. Slechts aan twee menschen heb ik in mijn leven veel te danken," zoo besluit Mauclair zijn oordeel, aan Mallarméen aan Mevrouw Adam, belle et charmante fi%ure de France. Zij heeft mij in mijn overgangstijd gesteund". W. O. C. B Y V A N C K UTEHIIHfi 4 fOLMEI Dan Haag ?:? Hoügonspirk 22, SPECIALITEIT: Verhuizingen onder Garantie Bergplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl