De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 1 maart pagina 3

1 maart 1924 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2437 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJ WILSON'S GRAF Teekening voor de Amsterdammer" door Joh. Braakensiek Westport, 6 Februari xxiv. Zullen die menschen dan nooit leeren?" vragen wij ons van ochtend af en het antwoord is een vol mondig neen". De hemel weet, dat ik nooit een Teutonenfresser" ben geweest en aan de nationalistische dwaasheid van onze moderne wereld tot eigen schade niet heb meegedaan. Maar ze leeren nooit. Bourbonscher dan de Bourbons, blijven de Duitschers met grove schoe nen tegen de meubelen van de beschaafde wereld aantornen, totdat stoelen en tafels voor den zooveelsten keer het ondersteboven zullen liggen. Dan wordt er zonder twijfel weer veel geprotesteerd tegen den blinden haat van de wereld (omge kocht door Angelsaksers of Franschen of wie dan ook) en hooren wij weer meer dan ons lief is over het Teutsche Wesen". En nu was er een kansje (een kleinigheid nog wel) om eens niet het onhandige te doen en men heeft met vlag en wimpel zich tegenover den volke geblameerd juist nu de anti-Duitsche stemming erg aan het verminderen was. Dit is het geval. Wilson sterft en bij dat sterfbed houdt alle partij-geredekavel op. De man is als slachtoffer van zijn ijver voorden Volkenbond gevallen. Men mag het met hem eens zijn geweest of niet, maar bij het graf van iemand die zichzelf gaf voor zijn ideaal, neemt men zijn hoedje af en gaat kalmpjes op zij. ,. Daar komt nog bij dat Wilson in Washington populair was. Vijf jaren lang had men den verminkten man het hoofd hoog zien dragen. Geen klacht, geen be schuldiging, een wilskracht die onverwoestbaar was en tot op het laatste oogenblik over het ge pijnigde lichaam triompheerde. Zoodra de vroegere President dood was, gingen de vlaggen van de verschillende legaties halfstok. Wilson was geen officieel persoon. Het was niet noodigdie vlag halfstok te Jiijschen. Men deed het zooals men in een christelijk land de algemeene gebruiken volgt en even bij de be grafenis van een doodvreemde stil blijft staan. Maar de Duitsche Legatie had om onbegrijpe lijke redenen de vlag in top. Waarom weet ik niet. Misschien was het meneer Ebert zijn verjaardag. Er werd getelephoneerd en de Legatie berichtte dat Herr Wilson geen officieel man was, alleen President A. D. en dat het dus niet noodig was rouw aan te nemen. Er werd (want de oorlogsroes bestaat nog altijd) naar Buitenlandsche Zaken getelephoneerd en het antwoord was, dat men ,er niets aan kon doen. Eindelijk toen het op relletjes aanliep, verdween de vlag geheel en al en kwam er de boodschap, dat bij de begrafenis de vlag halfstok zou komen. Nu is dit alles zoo onbegrijpelijk kinderachtig. Juist nu is de Amerikaansche commissie in Berlijn. Men zou denken, dat de Duitschers pro beerden wat van de oude populariteit terug te winnen. En enkel een Duitscher kon onder dergelijke omstandigheden nog een kansje vinden een onhan digheid te begaan. Nieuws is er verder niet. Bij dit sterfbed staat werkelijk alles stil. De vuile wasch uit de petroleum-wereld heeft men voor een paar dagen terzijde geschoven en het reinigingsproces begint pas weer overmorgen. Wilson is dood en als ik dit schrijf is hij ook al begraven. Vreemd, plotseling ontdekt men dat een groot man is heengegaan. Men verheerlijkte hem en toen verguisde men hem zooals dit nu eenmaal in de wereld gaat. De kleine beunhaasjes knaagden en knaagden totdat de al-te-groote reputatie plotseling in elkaar zakte omdat het fundament was weggeknabbeld. En toen de kolossus het onderste boven lag, verlamd en niet in staat zijn ideaal van een volken bond te verwezenlijken, toen ging er een groot gejuich op onder de ongure gemeente die het be ginsel huldigde Amerika is goed genoeg voor ons" en ipso facto goed genoeg voor iedereen anders. Maar de gevallen reus stak hun toch boven het hoofd uit en zij werden bang. En nu, in hun angst, loopen zij op de teenen voorbij het huis waar de doode slaapt. Of zij prevelen een haastig gebedje. Hun geween is niet zuiver. Zij dragen groote kransen aan. Zij houden fraaie speeches. Heel trotsch kan men vandaag niet zijn op wat de geleerde wereld onbegrijpelijkerwijzeden homo sapiens" noemt. HENDRIK WILLEMVAN LOON Royaards, Verkade, Jan Musch De arme(n) onder de(n) trap OUD BATAVIA Eenigen tijd geleden maakten wij melding van het gedenkboek, dat het Bataviaasch Genoot schap voor Kunsten en Wetenschappen had uitgegeven bij gelegenheid van de herdenking van de stichting van Batavia in 1619 (no. 2411). Thans kunnen wij daaraan nog toevoegen, dat het platenalbum, dat bij de twee deelen Oud Batavia behoort, dezer dagen ook is verschenen. Dat album was noodig als toelichting van den tekst, waarin trouwens meer dan eens naar de platen wordt verwezen. Omgekeerd worden in de onder schriften der platen voortdurend de verschillende paragrafen van het gedenkboek aangehaald. Die onderschriften zijn op zich zelf reeds zeer leer zaam; zij zijn niet, zooals gewoonlijk in dergelijke gevallen, zeer beknopt, maar integendeel uitvoerig; voortdurend wordt gewezen op allerlei bijzonder heden, die op de plaat voorkomen, maar op het eerste gezicht niet steeds en onmiddellijk in het oog vallen. De platen zijn zoowel genomen naar nog bestaande gebouwen, voorwerpen enz. als naar oude schilderijen, prenten enz. Zij zijn inge deeld in elf rubrieken: stadsgezichten en gebouwen; huizen; meubelen; voorwerpen; grafsteenen en andere steenen; munten, penningen, papiergeld, stempels, zegels; drukwerk; archiefstukken; pla ten van Rach en Heydt; schilderijen en portret ten; platen enz. uit boeken. Er zou over deze in deeling wel wat zijn te zeggen; zij is naar verschil lende gezichtspunten genomen en staat daarom wat wrak. Wat het onderscheid van gebouwen en huizen is, is niet duidelijk. Dat meubelen geen voor werpen zijn, kan men taalkundig ook moeilijk vol houden. Munten, penningen en zegels voegen eigen lijk alleen bij elkander, omdat zij soortgelijke vor men hebben. De drie laatste rubrieken dekken ook grootendeels de eerste: onder de platen uit de oude collectiën van Rach en Heydt, onder de schilde rijen, onder de platen uit boeken komen natuurlijk heel wat stadsgezichten en afbeeldingen van ge bouwen voor. Maar de indeeling daargelaten, is de geheele verzameling afbeeldingen, die in dit album zijn bijeengebracht, van groote waarde en ook van bijzondere aantrekkelijkheid. Eenigszins eigen aardig doet het echter aan, dat achter het album nog zijn opgenomen de afdrukken van een aantal documenten, die van belang zijn voor de geschie denis van Batavia. Deze stukken behooren natuur lijk niet in een platenalbum thuis. Maar zij zijn de documenten, waarnaar de facsimile's der archivalia zijn genomen, en vinden zoo hier een onderkomen. Alles te zanien genornett vormt deze collectie een bundel, die niette genstaande den eigenaardigen opzet, waarop wij boven wezen, zijn groote waarde heeft. Het is inderdaad een genoegen in dezen smakelijk uitgevoerden bundel, die ons het oude Batavia zoo leven dig voor den geest roept, met aandachtigen zin te bladeren. bHl ! H. B.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl