De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 1 maart pagina 6

1 maart 1924 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2437 VOL AU VENT XXXVI J'ai voyagé, j'ai vu de tintamarre, Je n'ai jamais vu semblable bagarre: Tout Ie logis est sens dessus dessous, Ah l que de gens sont sots, méchans, et fous, Voltaire: L'enfant prodigue. L'enfant prodigue Ie Coeur pro.digue Ie Pétrole pro Doch dit is wartaal, en niets is bedenkelijker dan een lyrischen aanloop te nemen, en .den lezer, in eenen in iedere richting koortsachtigen tijd, meer der te vermoeien dan men voor zijne journalis tieke verantwoordelijkheid durft te aanvaarden. Soms leef ik in de vreeze, dat de vaart der volkeren, gebeurtenissen en ontdekkingen voor mijnen eenvoudigen geest te duizelingwekkend is. Dikwerf is mijn dag reeds ondersteboven door het zien van een Photo-bladzijde van De Telegraaf, betrap ik mijzelf op eene minder-gemakkelijke geestelijke spijsverteering, wordt de kalei.doskoop van een ministerie met hooge hoeden, de Ringspoorbaan om Amsterdam, de Uitvaart van Mr. Kolkman, gekiekt in de kerk van de parochie van den H. Antonius te 's-Oravenhage, de ter aardebestelling van dien oud-minister, met de zegening der kist door pastoor Bulten, naast de Mode van den Dag enzoovoort, te machtig. Het is, althans voor mij, nauwelijks bij te houden wat er lederen dag letterlijk verloren raakt en ge- of hervonden wordt. De familie-berichten in Handelsblad, Telegraaf, Nieuwe Rotterdammer, Va derland, vergen bij herhaling een vol uur. Men dient te weten, wie er komt, wie er gaat. En zoo gij jongere lieden met dit soort lektuur spot: ik voorspel u, dat ook uw uur van jicht en het bestudeeren .des Burgerlijken Stands nadert. Vandaag ben ik met Voltaire begonnen, met het doorbladeren van n der deelen welk eene geniale hoeveelheid ! en dit na zijn verlorengeraakt hart, in de bladen, met eerbied bekeken te hebben. Eerst het geheele graf van Toetankhamen, nu het hart van Francois Marie Arouet.... Alleen de Hemel weet wat we morgen of overmorgen zullen ontdekken ! Het verloren Voltairiaansche hart Welk een gelukkige vondst! Met dankbare oogen heb ik de photographische opname van de plechtigheid van het opentrekken van het laa,dje in het voetstuk van een standbeeld in een v e r g e te n hoek van de Bibliothéque Nationale bekeken, en de deemoedige hulde gebracht aan de groote mannen in Parijs, die dit hart de onderscheiding aandeden van het te verplaatsen naar de Eere-vestibule, en het zich met het hart te doen kieken. Nimmer zal het nageslacht den breed-gebaren.den minister van Onderwijs en Schoone Kunsten, Léon Berard, noch den Directeur van schoone kunsten Paul Léon vergeten, die het hart aan de vergetelheid onttrokken en zich er in plechtigen groep mee lieten vereeuwigen. Het is wel te betreu ren dat Voltaire, die in 1713 aan het Fransch Gezantschap te 's-Gravenhage verbonden was, .destijds niet in ons land gestorven is, want het komt mij voor dat zulk eene plechtigheid als het ladelichten van een hart, beter aan onzen De Visser en onzen Duparc ware toevertrouwd geweest. De Parijsche kiek doet wat tooneelmatig aan. Welk een schitterende improvisatie zouden onze Kunsten en Wetenschappen" niet bij een 84-jarig hart op sterk water geleverd hebben, het hart van een man, die helaas zijne familie het leed van het schrijven der Henriade in het Huisvan-Bewaring, genaamd de B a s t i 11 e, aandeed, vier jaar nadat hij onvertogenheden met eene jonge dame in onze koninklijke Residentie beging! Ik heb thans de Parijsche photo met Léon Berard, Paul Léon en met het hart van Voltaire, als bladwijzer in de Ternple du Gout, het stuk, waarin de auteur zijn letterkundigen tijdgenooten de waarheid zei, gelegd, en spijt het mij alleen, dat ik geen getuige mocht zijn bij de toepasselijke woorden," die de Fransche collega van De Visser sprak, en bij het stellen der ministerieele handteekening onder het proces-verbaal." Is het, vraag ik mij af, ondenkbaar, dat er ook ten onzent, ergens het een cf ander hart zwerft? Men zal, gezien onze hatelijke volksaard, in eerste instantie over zulk een vraag glimlachen, doch zou men voor een jaar niet evenzeer gemeesmuild hebben over de mogelijkheid om in ons land petrolie te boren? Ik ben .door de stroom green gekleurde, lichte ruwe olie", die Zaterdagmiddag uit het boorgat van den boorturen Rijksopsporing van delfstof fen" te Corle bij Winterswijk, vloeide, eenigermate ontdaan. Wat is er met onze Aarde gaande? Zou dit het gevolg kunnen zijn van de aardbevin gen en schokken, die wijlen Abraham Kuyper reeds voorspelde. Heeft er eene innerlijke ver plaatsing des Inhouds, waarop wij kortzich tige lieden onzen tijd verbeuzelcn, plaats? Zoo kort na de officieele inwijding van het Gebouw P e t r o l e a te 's Gravenhage, achtereenvol gens 50 en 150 liter van het voortreffelijke vocht bij Winterswijk het lijkt mij, als oprecht ge sproken eenigszins bijgeloovig man 1) een tee ken, over welks belangrijkheid ik mij nog niet durf uiten. Wachter, wat is er van den nacht, in de diepte onder onze voeten? Waar petroleum geboord wordt, boort men inter nationale ruzie aan. De Directeur van den geologischen dienst dr. Tesch confereert, nadat het gat weer gesloten, en de 210 liter aardolie in kattenbakken en teilen ge tapt werden, met den minister, en houdt men het boorgat met zware kurken gesloten, in afwachting van de beslissing van Colijn, die zoo pas in de Kamer, na de onheuschc woorden van zoo menig kamerlid, de trotsche zinspreuk van zijn familie herhaalde, dat zijn geloof op een Pet ra (rots) ge bouwd is. Ik zeg nog eens, en het moet mij onder deze beangstigende omstandigheden van het hart, dat het boren van petroleum, welke delfstof ten nauwste verband houdt met petraenoleu m(olie) en dit nauwelijks een week na het lichtende woord des ministers over de p e t r a in zijn geslacht, mij eene hartklopping bezorgd heeft. Het vinden van aard-oleum op Nederlandsen grondgebied is thans een feit geworden," zegt het Handelsblad, helder van stijl als immer, al zal er vermoedelijk een symbolischer wijsneus" op volgen ik ken dezen wijsneus" niet, maar het is een aardig, geestig, altijd keurig-ondeugend mensch en inderdaad is het,,vinden" thans een feit". Na het gebruik van aardolie bij den bouw van Babyion en Ninive, na de openbaringen van Herodotus en Plutarchus, die het reeds over de O l e u m uit de P e t r a geweld, hadden, beleven wij Hol landers, vermaard om onze lichte en zware turf, onze testen met doove-kooltjes, onze bosjes hout van 't Heilsleger, onze vuurmakers en Limburgsche kolen, thans het ondenkbare van petroliebronnen in het eigen land. Jamin met zijn stoomende petroleumkachels zal er bij opgekeken hebben. De Middenstandsraad heeft den minister van arbeid verzocht den districtshoofden der Arbeids inspectie aan te zeggen petroleumverwarming in de winkels toe te laten. Terecht of ten onrechte hier blijf ik buiten heeft de minister geant woord, dat er in het onderhavige geval geen aanleiding bestaat dezen hoofden bedoelden wenk te geven". Wijlen mijn grootvader zoude gezegd hebben: hier speelt de duivel mede !" In geen tijden is er zooveel van grootscheepschen, principieelen, juridischen en revolutionnairen aard (het Jamin geval) op het gebied van petroleum in ons land en deszelfs machts- en politieke verhoudingen, te doen geweest en daar spuit het uit de p e t r a te Corle bij Winterswijk met den lust en de kracht, of de Rotterdamsche Brandweer (hoe herinner ik mij de dagen, toen ik zelf als vrijwilliger een spuit hielp voorttrekken !) een binnenbrandje drie-hoog bluscht Kolen in onze Staatsmijnen, Hoogovens aan den Hoek, Petroleum-bronnen, benauwend-dicht bij de grenzen: het bevalt mij geenszins. Wij waren tot heden eene natie, die zich toelegde op landbouw, veeteelt, transito-handel, en op het tot bloei bren gen van onze koloniale bezittingen. Thans zijn wij op weg een industrieel volk te worden. Enjiti kunnen wij wel met nadruk getuigen: D e Heer mea petra, maar wanneer ik over peins wat er alleen de laatste vijf en twintig jaar om kolen en petroleum in onze dadelijke buurt te doen is geweest, hoe Poincaréde Westfaalsche ko lenbekken bezet houdt, Belgiësmoorlijk verliefd op ons Limburgsch anthraciet is, en hoe men het dage lijks aanschouwt, dat de Russische Aardolie vaut bien une mess e, dan zoude ik den betrokken minister, in ernstige conferentie met den directeur van den geologischen dienst, met diepsten aandrang den raad willen geven : laat het boorgat gesloten, bedelft het onder een rots (petra) van zwaar-granieten blokken, waarboven een in steen gehouwen Nederlandsche Leeuw, en weigert de schromelijke vergissing van Moeder Natuur, die in hare dartelheid, ons in den interna tionalen wedloop van hebzucht en begeerigheid wil medesleepen. Het Menc Te kei.... is al verschenen in den vorm van speculatieve belegging in Ko ninklijke", tot 430 omlaag gesukkeld, in Dordtsche" van 415 en Bataafsche" van 100 Deterding vliegt de wereld rond Jamin dreigt z'n winkels te sluiten wij zitten temidden van eindelooze beslommeringen waarom die moeilijk heden tot eene catastrophe op te voeren door het vocht des Satans, dit grocn-gekletird paard van Troje binnen onze veste te halen? Vanmorgen las ik reeds eene advertentie in het Handelsblad Zekere Winstgevende Onderneming voor een 80 morgen groot OLIETERREIN direct naast een groot terrein waar in den laatsten tijd OLIE IS AANGEBOORD, Gegarandeerd Rendabel VRAAGT DE EIGENAAR door de tegen woordige bestaande geldschaarschte een DEELGENOOTSCHAP. Belanghebbenden worden verzoekt zich te wenden onder E. /<. Sr/8 aan A L 4 HAASENSTEIN & VOOLER, Erfnrt. Ik heb het gelezen, met mijn eigen oogen ge lezen, ie l'ai In, In, ee qu'on appè'le In, "de mes propres yenx la !, in het vreedzaamste van alle or ganen. ... g Het begint, de O l e u m-koorts. De vijand loert over de grenzen. Het begint altijd op de zachtaardige, welwil lende manier van eene annonce. Onze Aardolie lekt door bezijden de grenzen. Zij zal voortsiepelen tot de vlam er inslaat, en wij ons zullen krinkelen en kronkelen temidden van het door P e t r a-o l e u m uit Winterswijk gestichte hellevuur. Ik ril als ik er aan denk. Waarom hebben wij geen gebalsemd hart van Hugo de Groot, Jan van Schaffelaar of Vondel in een der laden der Universiteits-Bibliotheek, in plaats van deze 210 liter petroleum gevonden, waarom is er naast de D o m e d e s I n v a l id e s geen Aardolie geboord? HENDRIK SPUTTERLIEF 28 Februari 1924. Dzx 1) Mej. B. te Bilthoven beklaagt zich bij mij, dat men haar De Groene onder nummer 13 toe zendt. Ik spot hier niet mee. IkvindlSeen angst wekkend getal. Mijn hospita betaalde 13 cent voor een kan petrolie.... *) *) U vergist zich: 14 cent. RED. TUHSFOIIT Mij. HOLUNO", WeecperzIJde 94, AMSTERDAM -HOLLAND" -49WK.1* '-??- ?*"'?«-.. .C ?' (---??'t^i Telefoon 24271. Tel.-Adres Transport" VERHUIZINGEN, ook per gesloten auto verhuiswagens met aanhangwagen. Binnen een rayon van 8O Km. bespaart men Hotel kosten. BEHANGERIJ en STOFFEERDERIJ Machinale Stofreiniging. Bewaarplaatsen voor inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl