Historisch Archief 1877-1940
No. 2437
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
door AËROBATES
19. VENUS VESPERTINA
De Heer. Wel Abdullah ! het doet mij genoegen
dat ik U weder zie, dan kunnen wij weder eens
wat over de sterren praten".
Abdullah. Ja, mijnheer, ik wilde U juist daar
omtrent iets vragen. Wat is dat toch voor een
prachtige ster, die tegenwoordig 's avonds in het
Westen zichtbaar is, zoodra de zon onder is?"
De Heer. Wel, die ster wordt in 't Maleisch
wel eens de Ooster ster (bintang timor) genoemd,
ofschoon zij nu juist in het Westen staat. De
Europeanen noemen haar wel eens de avondster,
evenals de Javanen: lintang soré, maar anders
wordt zij gewoonlijk Venus genoemd. Dit is eigen
lijk een latijnsche naam voor de godin der schoon
heid. Reeds meer dan 2000 jaren geleden noemden
de Grieken haar Aphrodite, zoo heette bij hen die
zelfde godin Nu wil ik daarmede niet
zeggen, dat de Grieken of Romeinen haar voor het
eerst gezien en haar eenen naam gegeven hebben;
die ster valt zoo in het oog, dat gij wel zeker kunt
zijn dat, zoolang er menschen geleefd hebben, die
naar de sterren keken, die ster ook wel bekend zal
geweest zijn. Wij weten dan ook volstrekt niet,
wie haar het eerst hebben waargenomen of eenen
naam gegeven. De Chineezen hebben dit zeker
al zeer vroeg gedaan, lang vóór de Grieken. Zij
noemden haar eerst: Tai pé, de groote witte, maar
tegenwoordig wordt zij door hen het metaal ge
noemd, naar een van die zaken, die bij de Chineezen
voor grondstoffen of elementen golden. De Indiërs
noemden haar Soekra, d. i. glinsterende; de Ara
bieren Zohara. De Javanen hebben den Indischen
naam overgenomen en noemen haar Soekra; de
Dajakkers bintang maling, de ster der dieven.
Die ster nu is zeker na de zon en de maan het
prachtigste hemellicht, dat wij kennen. Maar zeg
mij eens, hebt ge haar al lang gezien?"
Abdullah. Neen, mijnheer, zij is naar ik
hoor ? pas twee of drie weken zichtbaar; vroeger
stond zij dichter bij de zon, maar was nog niet
zoo helder. Zij is eiken avond verder van de zon
gekomen".
Deze gezellige kout is ontleend aan de Ilmoe
Alam of Wereldbeschrijving voor de Inlandsche
scholen, een bijzonder leerzaam boek, geschreven
door den toenmaligen Directeur der Utrechtsche
sterrenwacht, Dr. J. A, C. Oudemans, en in ver
schillende stukjes" tusschen 1873 en 1885 bij de
Landsdrukkerij te Batavia verschenen.
Abdullah en zijn Heer" zouden dezen dialoog
precies zoo bij den aanvang van dit jaar hebben
kunnen houden. Op l Januari toch had Venus
zich al duidelijk als avondster aangekondigd; zij
zal als zoodanig eenige maanden achtereen het oog
boeien van wie.bij 'het aanbreken der avondscheme
ring, den blik naar het Zuid-Westen en Westen zal
richten.
.... lorsque Phébus termine sa carrière,
Et que déja du ciel il atteint la barrière,
On la voit sur ses pas briller au haut des airs,
Et dïs feux les plus purs clairer l'univers.
Zoo zingt Picard van haar in een ontboezeming
over het Hemelgewelf, niet zonder eenige dichter
lijke opgewondenheid. Wij mogen Hem deze echter
gerust vergeven, want het verschijnsel waarop hij
doelt en dat wij in dit voorjaar allen waarnemen,
heeft door alle eeuwen heen, zooal niet de opge
wondenheid, dan toch zeker de bewondering en de
belangstelling van duizenden opgewekt. Het is
niet een gebeurtenis, die men eiken dag kan bij
wonen, want wij zullen meer dan anderhalf jaar
moeten wachten om Venus andermaal als avond
ster aan den hemel te zien schitteren. De verklaring
hiervan is de volgende: Venus is een planeet, die
in 225dagen haar baan om de zon beschrijft; daar
deze binnen de loopbaan van de aarde is gelegen,
zullen wij Venus aan den hemel altijd op betrekke
lijk geringen afstand van de zon aantreffen. Im
mers, al doorliep een andere planeet d-e aardbaan
zelve ,dan zou zij voor ons oog toch altijd minder
dan 90°(een kwart cirkel) van de zon afstaan;
was de middellijn van haar baan J, \ of \
van die der aardbaan, dan zou de maximum
hemelafstand verminderen resp. tot 48°, 30°en 14°. Het
tweede geval is vrijwel dat van de binnenste pla
neet Mercurius; het eerste is dat van Venus. Ver
toonen deze planeten hare grootste verwijdering
Oostelijk (links) van de zon, dan zijn zij avond
sterren en gaan betrekkelijk korten tijd na de zon
onder; vertoonen zij hare grootste verwijdering
Westelijk (rechts) van de zon, dan zijn zij
mo'rgensterren, want dan zijn alleen de enkele uren, die
aan den zonsopgang vooraf gaan, gunstig voor
hare zichtbaarheid.
Venus kan dus niet opkomen, als de zon onder
gaat, zooals een andere dichter, de onsterfelijke
Lamartine, ons heeft willen wijs maken toen hij in
een van zijn Méditations" den regel
Venus se léve a l'horizon
neerschreef bij het bezingen der schoonheid van
den vallenden avond ! Door te zeggen dat Venus
den zonne-god Phoebus Apollo op diens schreden
volgt, toont Picard astronomisch beter onderlegd
te zijn dan Lamartine. Inderdaad volgende zon,de
maan en alle planeten in zooverre denzelfden weg
aan den hemel, dat wij ze altijd aantreffen in een
van de 12 sterrenbeelden, die tezamen den Dieren
riem vormen.
Daar Venus zooals gezegd haar loop om
de zon in 7| maand volbrengt, zou zij voor een
buiten haar baan geplaatsten, stilstaanden, be
schouwer telkens na 7J maand avondster gaan
worden. Maar een waarnemer op aarde is geen
stilstaande toeschouwer; hij is zelf in beweging
rond de zon en daar deze beweging plaats heeft
in denzelfden zin als die van Venus, tracht hij het
verschijnsel als het ware te ontloopen. Dit gelukt
hem wel niet, maar hij ziet door zijne beweging
toch kans het op de lange baan te schuiven";
Venus loopt harder en wint het ten slotte, maar
niet voordat de zooeven genoemde 7£ maand
gerekt zijn tot een tijdsverloop van 19 maanden.
Het weder avondster worden van Venus wordt
dus aanzienlijk vertraagd; gelukkig echter wordt
door dezelfde oorzaak ook ae duur van elke ver
schijning gerekt, zoodat wij ruimschoots gelegen
heid zullen hebben haar op ons gemak gade te
slaan.
Venus stond, langs den hemel gemeten, op
l Januari reeds cp een afstand van 28°van de zon;
op l Maart is de afstand tot 40°aangegroeid en
hij zal blijven aangroeien tot 46°op den dag (21
April) der grootste elongatie". Maar daarna ziet
men de planeet op haar schreden terugkeeren, eerst
langzaam, later sneller, ten slotte (na 15 Juni)
zeer snel en op l Juli, den dag der
benedenconjunctie" loopt zij iets ten Zuiden van (onder-)
deze de zon voorbij en maakt zich daarna voort
durend duidelijker uit de ochtendschemering los.
Zij is dan morgenster geworden.
Laten wij ons echter tot de avondverschijning
beperken. Langs den hemel zagen wij den (boog-)
afstand van de planeet tot de zon voortdurend
veranderen; in de ruimte is de (lineaire) afstand
tot de zon daar de baan op zeer weinig na een
cirkel is dezelfde gebleven; maar de afstand
tot de aarde is gestadig kleiner geworden. Hij be
droeg op l Januari 215mill. K.M. en op l Februari
190 mill. K.M.; op l April zal hij 130, op l Mei 96
en op l Juni slechts 62 mill. K.M. bedragen, welk
bedrag nog tot 44 mill. K-M. op den dag der be
neden-conjunctie vermindert. Venus staat dus op
l Juni 3J maal dichter bij ons dan op l Januari
en zou ons, uit hoofde daarvan, ruim 2J grootte
klasse helderder moeten toeschijnen. Dit gebeurt
echter niet; wij vinden in den almanak opgegeven
dat op l Januari de helderheid 3.4 bedragen
heeft, en op l Juni 4.2, een verschil van slechts
0.8 grootte-klassen. Blijkbaar wordt dus de helder
heid nog door een anderen factor dan den afstand
(schijf-middellijn) bepaald, en het valt niet moeilijk
dezen aan te geven. Terwijl op l Januari de ver
lichte helft van Venus nog nagenoeg geheel naar
ons toegekeerd was, wordt bij hare nadering tot de
aarde een gestadig aangroeiend deel der verlichte
helft aan ons oog onttrokken. Venus vertoont
ons dezelfde reeks van schijngestalten" (fasen)
als de maan, maar in omgekeerde volgorde. Bij
den aanvang van het jaar nog bijna vol" met een
middellijn van 12", zal zij ons 21 April een eerste
kwartier-stand" toonen met een middellijn van
24" en bij den overgang van avond- tot morgenster
,,nieuw" (onzichtbaar) zijn, met een middellijn
van 58". De helderheid hangt dus zoowel van den
afstand als van de fase af. Zij zal de grootste waar
de bereiken tegen het einde van Mei; de planeet
is dan 11 maal helderder dan Sirius, de helderste
ster van den hemel. Na l Juni kan het voordeel
van den kleineren afstand niet meer opwegen tegen
het nadeel van den smallen sikkelvorm, en de
helderheid neemt weer af.
Is intusschen zoo mogen wij vragen de
maximale helderheid van Venus werkelijk van
dien aard dat Picard in de boven aangehaalde.
versregels kon zingen on la voit des feux les
plus purs clairer l'univers"? Wij weten allen wel
dat dit niet het geval is; het licht der volle maan
is ongeveer 1600 maal sterker dan dat van Venus
en men kan dus van deze laatste niet zeggen dat
zij, evenals de eerste, het geheele uitspansel ver
licht. Toch is hare helderheid veel grooter dan
menigeen denkt. In de komende maanden zal
Venus ongetwijfeld op klaarlichten dag gezien
kunnen worden; in ons klimaat zal men daartoe
E. J. VAN SCHAICK
MAKELAAR
Korte Jansstraat 25bls - Utrecht
WONINGBUREAU
ASSURANTIES
veelal eerst met behulp van een kijker moeten
vaststellen in welke richting men zoeken moet,
maar in landen met diep-blauwe luchten is dit
niet noodig. Als het schemeringslicht verdwenen
is, kan men de groote helderheid van Venus nog
bemerken aan haar vermogen om schaduwen te
werpen, een feit dat reeds door Plinius in zijn
Historia naturalis" (ongev. 70 n. Chr.) vermeld
werd. Twee Zuid-Fransche bergbeklimmers zagen
in December 1922 tot hunne groote verbazing
aldus hunne eigen schaduwen en die der
pijnboomen scherp afgeteekend op het sneeuwveld,
een uur voordat de ochtendschemering aanbrak.
In ons klimaat zal men zich tot het vaststellen
van het schaduw-werpen van een wandelstok,
horloge o.a. moeten bepalen; den lezers van dit
Weekblad, die buiten wonen en niet door al het
hinderlijke kunstlicht van onze steden in hunne
sterrenkundige liefhebberijen gedwarsboomd wor
den, zij behalve het geregeld blijven volgen
van den loop der avond-ster het nemen van
dergelijke helderheidsproeven aanbevolen 1). Zij
mogen dan tevens hun oordeel zeggen over de
vraag of het mogelijk is de schijngestalte van Venus
met het bloote oog waar te nemen. Men neemt
meestal aan dat ons oog geen lichtpunten ge
scheiden kan zien, die dichter dan ongeveer 60"
bij elkaar staan, en daar de middellijn van Venus
dit jaar tusschen l Juni en l Juli aangroeit van
40" tot 58", wordt deze grens in de maand Juni
ten naastenbij bereikt. De hoornpunten van den
smallen sikkel zouden dus gescheiden gezien kun
nen worden en herhaaldelijk is dit in vorige jaren
vermeld, vooral wanneer de waarnemer door een
kartonnen koker of ledige kijkerbuis tuurde e»
met behulp van een lichtblauw glas de irradiatit
temperde of ophief. Men heeft tegen deze bewering
altijd aangevoerd, dat als inderdaad de Venus
sikkel met het bloote oog waarneembaar was, dit
feit den ouden astronomen met hunne geoefende
oogen en in hunne doorzichtige luchten stellig
niet ontgaan zou zijn 2). Het was juist een van de
groote openbaringen der kijkertjes van Galilei
dat Venus schijngestalten vertoonde en wel in
overeenstemming met hetgeen uit het wereldstelsel
van Copernicus kon worden afgeleid. Zijn beroemde
anagram dat de bedoeling had te verklaren:
Cynthiae figuras aemulatur mater amorurn (de
moeder der liefde bootst de schijngestalten van
Diana na) was stellig de eerste vermelding der
Venus-fasen.
Na l Juli staat Venus Westelijk van de zon en
gaat zich dus spoedig in de ochtendschemering
vertoonen. Zij is morgenster geworden. Picard
zegt daarvan:
Dans les beaux jours d'étél'étoile matinale
De l'aube au teint vermeil se montre la rivale;
Les heures sont encore dans les bras du sommeil
Et n'ont pas atteléles coursiers du soleil,
Que Venus, prévenant Ie lever de l'aurore
Vient donner Ie signal au jour qui doit clore;
Par l'éclat de ses feux Ie berger averti
Arrache au doux repos son corps appesanti.
De verschijningen als morgenster en als avond
ster zijn natuurlijk even schitterend. Zij werden
oudtijds aan twee verschillende planeten (Lucifer
en Vesper; Phosphorus en Hesperus) toegeschreven.
Ons repos" is echter doorgaans te doux" en
ons corps" te zeer appesanti" om de verschijning
als morgenster geregeld te volgen ! Moge deze
omstandigheid er mede toe bijdragen om uit de
aanschouwelijke les, die de verschijning aan den
avondhemel biedt, voordeel en genot te trekken.
1) Zie over dit onderwerp o.a. E. Touchet. La
lumière de Venus et l'ombre qu'elle produit.
Bulletin de la Sociétéastr. de France 1899.
2) Bij een beoordeeling van deze kwestie mag
men niet vergeten dat de oude waarnemers niet
wisten wat zij zien moesten en de moderne waar
nemers wet.
12 oer*
12car*
SunatTB C»ulptMOaigX»p ttgay