Historisch Archief 1877-1940
. 8488
Zaterdag 8 Maart
AM984
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. KERN KAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, HERMAN HEYERMANS, TOP NAEFF en G. NOLST TRENITE
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
PROF. VISSCHER IN DE KAMER
Een enkele maal spijt het je, dat je de Kamerzittingen alleen
uit de verte kunt volgen.
Gewoonlijk heb je genoeg aan het overzicht in het ochtendblad
of aan het Kort Verslag, dat tegelijk daarmee aan je ontbijttafel
ligt en voel je den wensch niet opkomen, toeschouwer en
toehoor?der geweest te zijn bij het stuk, dat in het Binnenhof wordt op
gevoerd.
Maar Dinsdag 1.1. had ik toch wel eens op de tribune van de
Kamer willen zitten. Al zou het alleen maar geweest zijn om het
gezicht van Dr. Nolens te zien bij de redevoering, waarin mijn ge
achte collega Visscher de opheffing van de theologische faculteit
aan de universiteit, in haar tegenwoordigen vorm, bepleitte.
De man met den geuzekop", zooals Dr. A. Kuyper hem eens
heeft genoemd in de dagen, toen het erop leek, of Kuyper's
mantel later omVisscher's schouders zou worden geplooid toont
zich als Kamerlid in dit opzicht &en echte geus, dat hij moeilijk
onder discipline is te stellen.
Dit raspaard is in vrijheid opgegroeid geen wonder, dat hij
in de redevoering, waarmede hij indertijd in de Kamer debuteerde,
Mazeppa en de steppen erbij te pas bracht! Een gareel verdraagt
hij niet; laat staan dat hij zich met een paar oude werkpaarden
voor den partijwagen zou laten spannen !
Wie hem kenden, beloofden zich, bij zijne verkiezing tot Kamer
lid, eenig genoegen, als hij straks in de Kamer zijne evoluties zou
vertoonen. Een beetje teleurgesteld heeft hij hen wel; in het
eerste jaar van zijn lidmaatschap trad hij maar zelden voor het
publiek op; in de sectievergaderingen en de bijeenkomsten van
zijne Kamerfractie zal hij vermoedelijk zijn aard wel getoond
hebben, maar daarvan bleek niets aan de buitenwacht.
Die moest zich tevreden stellen met de zooeven bedoelde rede
voering. Daarmede beantwoordde hij intusschen aan de verwach
ting, die men van hem koesterde. Want hij gooide dadelijk den
knuppel in het hoenderhok van zijne politieke geestverwanten !
Hij sprak toen over de f inancieele scheiding van Kerk en Staat
.natuurlijk: over een radicale f inancieele scheiding. Want de
heer Visscher is van aard een radicaal. Niet in den zin, dien dit
woord in onze binnenlandsche politiek heeft gekregen, al voelt hij
ongetwijfeld ondanks zijn voorstel om op de Rijksbeurzen te
bezuinigen ! democratisch. Maar in de oorspronkelijke
beteekenis van dat woord.
Als hij een kwestie aanpakt, gaat hij tot den radix, tot den wor
tel ervan. Uit een beginsel, dat hem lief is, ontwikkelt hij de vol
ledige conclusie, zonder zich af te vragen, of hij daarbij heilige
huisjes van anderen raakt. Door de gedienstige practijk laat hij
zich niet op zijwegen lokken; hij gaat recht op zijn doel af maar
zal dan dikwijls bemerken, dat hij daar heelemaal alleen aankomt;
het gezelschap, dat hij bij zijn uitgangspunt nog om zich heen zag,
heeft hem ondertusschen in den steek gelaten.
Zoo dikwijls ik Visscher hoorde spreken ik heb eenige malen
dit genoegen gehad, niet in de Kamer, maar elders heb ik het
altijd betreurd, dat ik hem nooit op den kansel mocht genieten.
Daar eerst moet hij in zijn volle element zijn. Eerst daar zal zijn
bloemrijke welsprekendheid, die zich gaarne tooit met beelden en
vergelijkingen uit den Bijbel, vol opbloeien; op den kansel eerst
zal hij voor ons de figuur doen oprijzen van een Smout, een Klop
penburg, die 17de eeuwsche Gereformeerde predikanten, die óók
radicaal waren, die óók onversaagd getuigden van hun geloof, die,
ter verantwoording geroepen voor Burgemeesteren van Amster
dam, zich niet ontzagen dien machtigen heeren toe te voegen:
valt God nog te voet en bidt hem om vergiffenis!"
Even onbekommerd om de gevolgen zijner woorden bepleitte
Visscher, in zijn eerste Kamerrede, de scheiding van Kerken Staat,
tastte hij de bevoorrechte positie aan, die de Hervormde Kerk
heeft behouden, ook nadat -de revolutie de Staatskerk had weg
gevaagd.
Was er n onderwerp te bedenken, waardoor beter een wigge
in de coalitie kon worden gedreven? Men mag er zich over ver
wonderen, dat in de tijden, toen die coalitie nog hecht was, in de
dagen van Dr. A. Kuyper, de politici van links niet naar dit
middel hebben gegrepen om den samenhang bij rechts te verbre
ken. Wat zij verzuimden, geschiedde nu door een man van rechts,
door een anti-revolutionair, maar in dit opzicht een geestver
want van Mr. S. van Houten.
Onmiddellijk trad de Christelijk-Historische fractie in het ge
weer; Ds. Schokking dekte de Hervormde Kerk met zijn schild.
De Katholieke afgevaardigden zwegen; niet omdat zij instemden
met het pleidooi van den heer Schokking; maar waartoe een vuurtje
aan te stoken, dat alleen gevaar opleverde voor de gemeenschap
pelijke woning van rechts?
Zoo zullen ook eenigen der_ naaste geestverwanten van den
heer Visscher gedacht hebben,"mannen met langer parlementaire
ervaring; of verkneukelden zij zich er misschien in, dat er in hunne
rijen weer eens een unentwegter" had plaats genomen, die frisch
vom Maule" durfde spreken, die het oude geuzenlied weer aan
hief? Het bleef toch sans conséquence; het was alleen maar een
getuigen.
Ten tweeden male heeft Visscher de Christelijk-Historischen
doen rillen en de Katholieken stillekens doen gnuiven toert
hij, deze week Dinsdag, storm liep tegen de theologische faculteit.
Het is waar, hij was uit zijn tent gelokt door Mejuffr. van Dorp,
die, ook hierin haren leider van Houten getrouw, niet alleen ter
wille van de bezuiniging, maar vooral om principieele redenen, de
theologische faculteit wilde afschaffen; dit gebiedt volgens haar
de eerlijkheid: immers, door de tegenwoordige regeling worden
alleen bepaalde richtingen in de theologie bevorderd. En de heer
van Ravesteijn betuigde zijn instemming daarmede.
De heer Visscher kan dus, indien hem wordt verweten dat hij
opnieuw zich het enfant terrible van zijn partij heeft getoond, te
zijner verontschuldiging aanvoeren, dat hij niet zwijgen mocht,
nu anderen, maar niet zóó als het naar zijne meening behoorde te
geschieden, dit onderwerp hadden aangeroerd.
En hij deed het dan ook beter. Hij zei waar het op stond:
Veel te lang is er, ten opzichte van de theologische faculteit,
een struisvogelpolitiek gevoerd, tot schade van de theologen, van
de Kerk en van de politieke verhoudingen".
De Staat kan slechts theologie doen doceeren, als er een Staats
kerk is. Neutraliteit in de theologie is onbestaanbaar; de theoloog
is Roomsch, Gereformeerd, Luthersch, Unitarisch of iets anders,
maar nooit neutraal".
De theologische faculteit is een propaganda-instituut geworden
voor bepaalde richtingen, in den laatsten tijd voorjde ethische.
Zij is de loochening der openbaring Gods in Christo."
Ik heb daar straks gezegd, dat ik den heer Nolens wel eens had
willen gadeslaan tijdens deze rede maar misschien ware het nog
interessanter geweest, het spel der gelaatstrekken van minister de
Visscher te volgen bij dezen aanval op wat hij later zelf zou noemen
een der eerste Christelijk-historische beginselen," bij deze kritiek
ook op recente hoogleeraarsbenoemingen in de theologische fa
culteit.
Geheel er op zwijgen wilde hij niet; het moest hem van het hart,
dat men door de stellingen van prof. Visscher te aanvaarden,
zou breken met het religieus beginsel, dat aan onze heele staat
kunde ten grondslag ligt" (zoo spreekt een Christelijk-historisch
staatsman van een anti-revolutionair!); men behoefde er niet op
te rekenen, dat hij ooit een herziening van de theologische fa
culteit zou voorstellen.
Maar daarbij kon hij het laten. Eerst wanneer de staatscommissie
voor het Hooger Onderwijs haar rapport zal hebben uitgebracht,
komt de vraag van de reorganisatie aan de orde.
Zoo heeft prof. Visscher ook ditmaal alleen kunnen getuigen.
Maar op den duur zal hij het daarbij niet willen laten. Bij iemand,
zóó vervuld als hij met het vraagstuk der verhouding van Kerk en
Staat, moet de wensch leven, ook door daden de oplossing ervan
te bevorderen. Naar die daden zien wij met belangstelling uit.
KERNRAMP