Historisch Archief 1877-1940
No. 2438
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
II
DE VROUW IN ZWITSERLAND
Wanneer we eens denken aan de vrouw in
Zwitserland en het standpunt dat zij inneemt
tegenover het politieke recht, dan zien wij dat zij
achter een hoogen muur staat, waaroverheen
moeilijk is te klouteren. Dit land dat door zijn
democratischen regeeringsvorm, zijn juistheid en
rechtschapenheid door de meeste andere landen
wordt benijd, staat in betrekking tot de
vrouwenvrijheid veel achter. De hindernis voor de ont
wikkeling van de vrouwenbeweging ligt juist in
de democratie, in de gelijkstelling van eiken
Zwitserschen .burger, hoe paradoxaal dit haast
moge klinken.
Bij het bestudeeren van de geschiedenis der
vrouwenbeweging, ontdekken wij dat Zwitser
land zeker niet het eerste land was, van waar uit
de idee zich snel heeft kunnen ontwikkelen. De
reden hiervan ligt deels in het behoudende ka
rakter van het volk zelf, deels zooals gezegd in
de reeds lang bestaande gelijkheid van de
Zwitsersche mannen in zake politiek en regeerin£.
De Zwitsersche vrouw die nog in hooger graad
dan de man een afwerende houding aannam te
genover al het nieuwe, was zelf een stremming
voor een vlugge afwikkeling van het vrouwen
vraagstuk. Zij voelde zich gebonden met al de
vezels harer persoonlijkheid aan huis en haard;
de verzorging harer familie beschouwde zij lang
als den eenigen en uitsluitenden plicht; al
het andere, wat niet haar intiemen kring raakte,
dacht zij zich óf als niet bestaand, van geringe
beteekenis, óf als dingen die alleen den man
aangingen. De tijd sleep het zijne aan de nieu
wigheid weg, zoodat de idee van een
emancipeering der vrouw niet dan druppelsgewijs kon
doordringen.
Een beweging ter verbetering der positie
werd merkbaar, waarvan de leidsters waren: Elise
Honegger (Duitsch-Zwitserland), Mevrouw
GoeggPouchoulin van het Fransche deel. Deze laatste
richtte in 1868 de Internationale Vrouwenunie"
op. In de statuten wordt voorgesteld: Gelijke
betaling voor gelijk werk, gelijkheid in de opvoe
ding, in de familie, voor de wet. In 1870 bij het
uitbreken van den oorlog zond deze unie een
protest aan alle bladen. De eischen van het
moderne feminisme en het streven naar een
wereldvrede waren dus in dien tijd reeds volko
men ontwikkeld !
Mevrouw Honegger werkte meer voor alleen
Zwitsersche belangen. In 1880 richtte zij de
eerste Schweizer Frauenzeitung" op enin 1886
het eerste Schweizerische Frauenverband", dat
zich hoofdzakelijk bezig hield met de verbetering
van het civiel- en strafwetboek. Deze vereeniging
loste zich jammer genoeg na 2 jaar op in de
Schweizersche gemeinnützige Frauenverein"
waardoor het streven van den vorigen bond:
de verandering der wet ten voordeele der positie
der vrouw" voorloopig bleef liggen. De wakker
geroepen belangen echter, vloeiden steeds dieper
door en in 1896 werd het eerste Schweizerische
Kongress f r Fraueninteressen" gehouden ter ge
legenheid eener tentoonstelling te Genève. Veel
zichtbare of dadelijke voelbare resultaten had
dit congres niet te boeken, doch een gevolg ervan
was het ontstaan eener reeks
vrouwenvereenigingen die duidelijk de behoefte toonden zich
aaneen te scharen.
De Zwitsersche Vrouwenbeweging begon zoo te
branden met een weliswaar klein doch een helder
vuurtje. De organisatie . verbeterde zich voort
durend en breidde zich uit met goede krachten en
hoop op de toekomst. Vele vereenigingen ont
stonden.
Het vooruitschrijden naar het eigenlijke doel:
de rechterlijke en moreele gelijkheid van man
en vrouw op elk gebied, ging slechts uiterst
langzaam. Sinds jaren heeft de Zwitser
sche man, zoodra hij den mannelijken leeftijd
heeft bereikt, het recht te stemmen, zonder on
derscheid van rang of stand. Een uitgelezen
partij, door het volk gekozen weliswaar, dat zijn
belangen behartigt, wetten voorstelt of ver
werpt, zooals in Holland en andere landen de
regeeringsvorm is, kent de Zwitser niet. Hij zelf
is het die beslist of afkeurt, en hij kent daar
door de macht van zijn persoonlijke stem. Daar nu
de Zwitsersche wetgeving eenige voordeden had
ten opzichte der Vrouw, waarop geen ander land
voordat de vrouw zich zelf had geholpen, zich kon
beroemen (een beschrijving van deze voordeelen
zou hier te ver voeren), ziet en voelt de Zwitser
niet de noodzakelijkheid en natuurlijkheid der
vrouweninmenging. Hij is overtuigd en dat was
hij met recht tot voor 50 jaar, dat de vrouw in
Zwitserland heel schappelijk behandeld werd, doch
hij kan nog niet inzien dat de eisch der vrouwen
niet alleen het verlangen is van een catagorie
menschen tot dusver onmondig verklaard, maar
ook een brandend teeken des tijds. Dat het niet
plaats maken .voor nieuwe en noodzakelijke ideeën,
wijst op het roesten van eenige onderdeden der
groote staatsmachine, schijnt niet dan heel lang
zaam en voorloopig nog onmerkbaar door te
dringen ! Vooral het bereiken van het vrouwen
kiesrecht blijkt op een van de roestigste plekken
vast te loopen. Bij het verwerkelijken dezer idee
stoot de Zwitsersche vrouw op moeilijkheden van
allerlei aard. Toch is een begin gemaakt bij de
cantonale besturen in de hoop op deze wijze het
algemeen bestuur te bereiken.
Na het groote congres van het Internationale
Verband f r Frauenstimmrecht" dat van 6 tot 12
Juni 1920 te Genève werd gehouden, besloten alle
vereenigingen hun uiterste te doen om minstens
in n der cantons te zegevieren. Een triumftocht
over het geheele land was dan te voorzien.
Ofschoon goede kenners de Zwitersche volksziel
bijna overtuigd waren, van het mislukken van
het kiesrechtplan, hoopte het grootste deel der
ijveraars dat het land, tengevolge der moeilijk
heden op huishoudelijk en staatkundig terrein der
na-oorlogsjaren, gezind zou zijn het verzoek in
te willigen. Een motie werd ingeleverd aan de
cantons Zürich & Basel, doch hoewel een groot
deel in «de respectievelijke besturen op de hand
der vrouwen was, konden zij verder niets doen
dan het voorstel het volk zelf voorleggen. Het
resultaat was negatief, een derde had
vóórgestemd, twee derde echter tegen, zoowel op de
stemming van 8 Februari 1920 als op die van 15
October '21 te Genève. Na deze nederlaag werd
besloten de motie aan den Bondsraad zelf voor
te leggen. De winter 1919/20was dan ook volkomen
gewijd aan het propaganda-maken om den slag
in Febr. 1920, waarbij alleen overeen verandering
in de wet, waarbij het vrouwenkiesrecht, in
princiep zou worden aangenomen, moest ge
stemd worden. Ook hier was de uitslag ontmoedi
gend: twee derde tegen, n derde vóór.
Hoewel dus tot heden nog niet veel successen zijn
te boeken geweest, gaat de schaar steeds voor
waarts op den ingeslagen weg.
Hoe meer echter de vrouw veld wint in de
andere landen, hoe moeilijker de strijd wordt voor
de vrouw in Zwitserland, omdat de steun van het
buitenland, waar de rechten al werden verkregen,
taant door gebrek aan belangstelling voor de
achterblijfsters. Doch dit juist mag niet en wij
moeten terugdenken aan den tijd dat ook wij
hunkerden en leefden voor deze ideeën. Dat wij
het vlugger en misschien makkelijker gevonden
hebben dan zij, is dit hare schuld? Natuurlijk
hebben wij andere moeilijkheden te overwinnen
gehad, door andere natuur en regeeringsvorm,
maar dit verandert niets aan de feiten. Helpen
we dus, waar het kan, door moreelen steun en
belangstelling!
NELLY K R u i z E
GEVEN OF NEMEN ?
IV
Wanneer we onze opgroeiende jeugd zien
ploeteren en zwoegen voor al de verschillende vak
ken op H. B. S. en Gymnasium; wanneer we ons
afvragen waartoe dit toch alles dient, dan komt er
naast het gevoel van verbazing dat dit systeem
maar jaar-in jaar-uit wordt vervolgd, een gevoel van
medelijden over ons. Niet enkel omdat we het
jammer vinden, dat den jongen mensch zooveel
gezonde bezigheid wordt onthouden; niet alleen
omdat we hem te vroeg oud, te weinig spontaan
vinden, teveel belast met angst voor telkens
nieuwe examens. We voelen naast wrevel om het
tevél wat hem is opgelegd, een diepen weemoed
om het verlies dat hij heeft geleden een verlies,
dat zich bij enkele sterke naturen soms later
eenigszins herstelt,maar veelal voorgoed een leemte blijft
in het menschenleven.
De jonge mensch, zoo overladen met werk,
kent de vreugde van het leeren niet meer ? deze
goddelijke vonk, die iederen arbeid tot een zegen
moet maken die ten doel heeft, het opkomende
geslacht te bezielen met dien verlangenden ijver,
die zichzelf den stralenkrans der plicht vrijwillig
op het hoofd drukt, in vol vertrouwen op de eigen,
ontluikende krachten.
Helaas, de stralenkrans is hem een doornen
kroon geworden; het woord van den plicht, hem vél
te jong voorgehouden in ernstige vermaning, het
heeft voor hem geen lieflijken klank, het is niet
meer in staat hem te vervullen met geestdriftigen
levensdurfj
ontvingen de nieuwe dessins
LINOLEUMS
Hoe anders leven daarentegen onze heel jonge
kinderen, die nog algeheel onbereikbaar zijn voor
de wet omdat ieder begrip van dwang afglijdt
langs hun onbevangen levensvreugde ! De
allesberedderende maatschappij heeft ze als nog on
toerekenbaar" verklaard, op welken grond ze
eigenaardige tegenspraak! vrij worden ge
laten, hun eigen leven uit te leven spontaan en
vol ? roekeloos hun krachten gevend aan al wat
binnen hun bereik valt. En hoe weten ze te leven !
Om anderen bekommeren zij zich niet; in hun
eigen kleine wereld vinden ze al de mogelijkheden
tot verdere ontplooiing en met groote vastberaden
heid weten ze hun keuze te doen; met ijveren toe
wijding gaan ze aan 't werk ? hun werk, wat wij
spelen noemen , scheppen ze zichzelf telkens
nieuwe moeilijkheden, weten ze allerlei bijna on
overkomelijke hinderpalen uit den weg te ruimen,
om, wanneer de arbeid na voldoende oefening ge
makkelijk van de hand gaat, zich met dezelfde
felheid op iets anders te werpen. Hun intuïtie
vindt altijd den juisten weg; hun behoefte aan
vreugde doet hen vanzelf het juiste plekje vinden,
waar ze kunnen tronen als heerschers, waar ze zich
gelukkig voelen in hun
overwinning,diehunondernemingsgeest alweer dadelijk aanspoort tot ver
overing van een nieuw terrein.
Zij staan midden in het leven, vrij van alle
overwegingen: onbekommerd om een toekomst,
vrij van belemmerende herinneringen, genieten zij
ieder oogenblik met een intensiteit, alsof ze weten
hoe kostbaar dit oogenblik is, dit vluchtige onbe
staanbare moment, dat voor hen ? de vrijen
voortduurt en als eenige waarheid de
eeuwigheidzelve beteekent. Als een verzwegen belofte voelen
ze het: het is voor ons het héle rijke geheimzin
nige leven; zonder voorbehoud mogen we nemen
wat ons ervan behaagt zij hebben geen haast,
maar wachten stil en blij-tevreden of drinken in
plotseling verlangen uit de onpeilbaar diepe
levensbron met volle, zalige teugen.
Ze willen weten, ze willen leeren, ze willen voelen,
hooren, ruiken, zien al het nieuwe, al het overstel
pend heerlijke van het leven; ze willen het ver
overen geheel voor zich. Hun avontuurlijke geest
grijpt de dingen aan; de eenige deugd: de durf,
brengt zelfbewust de handeling teweeg en zoo
bevrijdt het jonge kind zich al gauw uit de begren
zing, die zijn allereerste levensmaanden kenmerkt.
Het gaat loopen om nieuwe werelden te ontdekken,
het leert spreken, het leert.... leeren. Uit het
diepst dier onbegrijpelijke, veranderlijke, oersterke
macht, die het leven is, ontspruit het verlangen
naar kennis, naar weten; als een openbaring is
hem ieder nieuw begrip, dat hij zich door telkens
herhaalde oefening inprent, totdat het hem een
vast bezit is geworden.
Zoo mag dan ook de school worden beschouwd
als een werkelijk nuttige instelling, ontstaan uit
een behoefte der kinderen-zélf; een instelling,
waar hun dorst naar kennis kan worden gelescht,
waar hun sluimerende krachten gelegenheid
zullen vinden zich gemakkelijk en voluit te ont
plooien.
Maar hoezér is hier het doel voorbijgestreefd
Als een ontzettende gewetensvraag beklemt ons de
gedachte: dreigt niet onze beschaving, die toch in
al haar onderdeden steeds erop uit was het
menschdom te verrijken, ons juist datgene te ontnemen,
wat ons als diepst bezit, als eenige waarborg voor
waarlijk levensgeluk werd meegegeven?
MARTA CARLIN
,DE BIJ EN KORF
GEZELSCHAPPEN 20-200 PERSONEN
_ 5(estaurant a la carte _
= gekende keuken! ~