De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 8 maart pagina 11

8 maart 1924 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2438 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND II DE VROUW IN ZWITSERLAND Wanneer we eens denken aan de vrouw in Zwitserland en het standpunt dat zij inneemt tegenover het politieke recht, dan zien wij dat zij achter een hoogen muur staat, waaroverheen moeilijk is te klouteren. Dit land dat door zijn democratischen regeeringsvorm, zijn juistheid en rechtschapenheid door de meeste andere landen wordt benijd, staat in betrekking tot de vrouwenvrijheid veel achter. De hindernis voor de ont wikkeling van de vrouwenbeweging ligt juist in de democratie, in de gelijkstelling van eiken Zwitserschen .burger, hoe paradoxaal dit haast moge klinken. Bij het bestudeeren van de geschiedenis der vrouwenbeweging, ontdekken wij dat Zwitser land zeker niet het eerste land was, van waar uit de idee zich snel heeft kunnen ontwikkelen. De reden hiervan ligt deels in het behoudende ka rakter van het volk zelf, deels zooals gezegd in de reeds lang bestaande gelijkheid van de Zwitsersche mannen in zake politiek en regeerin£. De Zwitsersche vrouw die nog in hooger graad dan de man een afwerende houding aannam te genover al het nieuwe, was zelf een stremming voor een vlugge afwikkeling van het vrouwen vraagstuk. Zij voelde zich gebonden met al de vezels harer persoonlijkheid aan huis en haard; de verzorging harer familie beschouwde zij lang als den eenigen en uitsluitenden plicht; al het andere, wat niet haar intiemen kring raakte, dacht zij zich óf als niet bestaand, van geringe beteekenis, óf als dingen die alleen den man aangingen. De tijd sleep het zijne aan de nieu wigheid weg, zoodat de idee van een emancipeering der vrouw niet dan druppelsgewijs kon doordringen. Een beweging ter verbetering der positie werd merkbaar, waarvan de leidsters waren: Elise Honegger (Duitsch-Zwitserland), Mevrouw GoeggPouchoulin van het Fransche deel. Deze laatste richtte in 1868 de Internationale Vrouwenunie" op. In de statuten wordt voorgesteld: Gelijke betaling voor gelijk werk, gelijkheid in de opvoe ding, in de familie, voor de wet. In 1870 bij het uitbreken van den oorlog zond deze unie een protest aan alle bladen. De eischen van het moderne feminisme en het streven naar een wereldvrede waren dus in dien tijd reeds volko men ontwikkeld ! Mevrouw Honegger werkte meer voor alleen Zwitsersche belangen. In 1880 richtte zij de eerste Schweizer Frauenzeitung" op enin 1886 het eerste Schweizerische Frauenverband", dat zich hoofdzakelijk bezig hield met de verbetering van het civiel- en strafwetboek. Deze vereeniging loste zich jammer genoeg na 2 jaar op in de Schweizersche gemeinnützige Frauenverein" waardoor het streven van den vorigen bond: de verandering der wet ten voordeele der positie der vrouw" voorloopig bleef liggen. De wakker geroepen belangen echter, vloeiden steeds dieper door en in 1896 werd het eerste Schweizerische Kongress f r Fraueninteressen" gehouden ter ge legenheid eener tentoonstelling te Genève. Veel zichtbare of dadelijke voelbare resultaten had dit congres niet te boeken, doch een gevolg ervan was het ontstaan eener reeks vrouwenvereenigingen die duidelijk de behoefte toonden zich aaneen te scharen. De Zwitsersche Vrouwenbeweging begon zoo te branden met een weliswaar klein doch een helder vuurtje. De organisatie . verbeterde zich voort durend en breidde zich uit met goede krachten en hoop op de toekomst. Vele vereenigingen ont stonden. Het vooruitschrijden naar het eigenlijke doel: de rechterlijke en moreele gelijkheid van man en vrouw op elk gebied, ging slechts uiterst langzaam. Sinds jaren heeft de Zwitser sche man, zoodra hij den mannelijken leeftijd heeft bereikt, het recht te stemmen, zonder on derscheid van rang of stand. Een uitgelezen partij, door het volk gekozen weliswaar, dat zijn belangen behartigt, wetten voorstelt of ver werpt, zooals in Holland en andere landen de regeeringsvorm is, kent de Zwitser niet. Hij zelf is het die beslist of afkeurt, en hij kent daar door de macht van zijn persoonlijke stem. Daar nu de Zwitsersche wetgeving eenige voordeden had ten opzichte der Vrouw, waarop geen ander land voordat de vrouw zich zelf had geholpen, zich kon beroemen (een beschrijving van deze voordeelen zou hier te ver voeren), ziet en voelt de Zwitser niet de noodzakelijkheid en natuurlijkheid der vrouweninmenging. Hij is overtuigd en dat was hij met recht tot voor 50 jaar, dat de vrouw in Zwitserland heel schappelijk behandeld werd, doch hij kan nog niet inzien dat de eisch der vrouwen niet alleen het verlangen is van een catagorie menschen tot dusver onmondig verklaard, maar ook een brandend teeken des tijds. Dat het niet plaats maken .voor nieuwe en noodzakelijke ideeën, wijst op het roesten van eenige onderdeden der groote staatsmachine, schijnt niet dan heel lang zaam en voorloopig nog onmerkbaar door te dringen ! Vooral het bereiken van het vrouwen kiesrecht blijkt op een van de roestigste plekken vast te loopen. Bij het verwerkelijken dezer idee stoot de Zwitsersche vrouw op moeilijkheden van allerlei aard. Toch is een begin gemaakt bij de cantonale besturen in de hoop op deze wijze het algemeen bestuur te bereiken. Na het groote congres van het Internationale Verband f r Frauenstimmrecht" dat van 6 tot 12 Juni 1920 te Genève werd gehouden, besloten alle vereenigingen hun uiterste te doen om minstens in n der cantons te zegevieren. Een triumftocht over het geheele land was dan te voorzien. Ofschoon goede kenners de Zwitersche volksziel bijna overtuigd waren, van het mislukken van het kiesrechtplan, hoopte het grootste deel der ijveraars dat het land, tengevolge der moeilijk heden op huishoudelijk en staatkundig terrein der na-oorlogsjaren, gezind zou zijn het verzoek in te willigen. Een motie werd ingeleverd aan de cantons Zürich & Basel, doch hoewel een groot deel in «de respectievelijke besturen op de hand der vrouwen was, konden zij verder niets doen dan het voorstel het volk zelf voorleggen. Het resultaat was negatief, een derde had vóórgestemd, twee derde echter tegen, zoowel op de stemming van 8 Februari 1920 als op die van 15 October '21 te Genève. Na deze nederlaag werd besloten de motie aan den Bondsraad zelf voor te leggen. De winter 1919/20was dan ook volkomen gewijd aan het propaganda-maken om den slag in Febr. 1920, waarbij alleen overeen verandering in de wet, waarbij het vrouwenkiesrecht, in princiep zou worden aangenomen, moest ge stemd worden. Ook hier was de uitslag ontmoedi gend: twee derde tegen, n derde vóór. Hoewel dus tot heden nog niet veel successen zijn te boeken geweest, gaat de schaar steeds voor waarts op den ingeslagen weg. Hoe meer echter de vrouw veld wint in de andere landen, hoe moeilijker de strijd wordt voor de vrouw in Zwitserland, omdat de steun van het buitenland, waar de rechten al werden verkregen, taant door gebrek aan belangstelling voor de achterblijfsters. Doch dit juist mag niet en wij moeten terugdenken aan den tijd dat ook wij hunkerden en leefden voor deze ideeën. Dat wij het vlugger en misschien makkelijker gevonden hebben dan zij, is dit hare schuld? Natuurlijk hebben wij andere moeilijkheden te overwinnen gehad, door andere natuur en regeeringsvorm, maar dit verandert niets aan de feiten. Helpen we dus, waar het kan, door moreelen steun en belangstelling! NELLY K R u i z E GEVEN OF NEMEN ? IV Wanneer we onze opgroeiende jeugd zien ploeteren en zwoegen voor al de verschillende vak ken op H. B. S. en Gymnasium; wanneer we ons afvragen waartoe dit toch alles dient, dan komt er naast het gevoel van verbazing dat dit systeem maar jaar-in jaar-uit wordt vervolgd, een gevoel van medelijden over ons. Niet enkel omdat we het jammer vinden, dat den jongen mensch zooveel gezonde bezigheid wordt onthouden; niet alleen omdat we hem te vroeg oud, te weinig spontaan vinden, teveel belast met angst voor telkens nieuwe examens. We voelen naast wrevel om het tevél wat hem is opgelegd, een diepen weemoed om het verlies dat hij heeft geleden een verlies, dat zich bij enkele sterke naturen soms later eenigszins herstelt,maar veelal voorgoed een leemte blijft in het menschenleven. De jonge mensch, zoo overladen met werk, kent de vreugde van het leeren niet meer ? deze goddelijke vonk, die iederen arbeid tot een zegen moet maken die ten doel heeft, het opkomende geslacht te bezielen met dien verlangenden ijver, die zichzelf den stralenkrans der plicht vrijwillig op het hoofd drukt, in vol vertrouwen op de eigen, ontluikende krachten. Helaas, de stralenkrans is hem een doornen kroon geworden; het woord van den plicht, hem vél te jong voorgehouden in ernstige vermaning, het heeft voor hem geen lieflijken klank, het is niet meer in staat hem te vervullen met geestdriftigen levensdurfj ontvingen de nieuwe dessins LINOLEUMS Hoe anders leven daarentegen onze heel jonge kinderen, die nog algeheel onbereikbaar zijn voor de wet omdat ieder begrip van dwang afglijdt langs hun onbevangen levensvreugde ! De allesberedderende maatschappij heeft ze als nog on toerekenbaar" verklaard, op welken grond ze eigenaardige tegenspraak! vrij worden ge laten, hun eigen leven uit te leven spontaan en vol ? roekeloos hun krachten gevend aan al wat binnen hun bereik valt. En hoe weten ze te leven ! Om anderen bekommeren zij zich niet; in hun eigen kleine wereld vinden ze al de mogelijkheden tot verdere ontplooiing en met groote vastberaden heid weten ze hun keuze te doen; met ijveren toe wijding gaan ze aan 't werk ? hun werk, wat wij spelen noemen , scheppen ze zichzelf telkens nieuwe moeilijkheden, weten ze allerlei bijna on overkomelijke hinderpalen uit den weg te ruimen, om, wanneer de arbeid na voldoende oefening ge makkelijk van de hand gaat, zich met dezelfde felheid op iets anders te werpen. Hun intuïtie vindt altijd den juisten weg; hun behoefte aan vreugde doet hen vanzelf het juiste plekje vinden, waar ze kunnen tronen als heerschers, waar ze zich gelukkig voelen in hun overwinning,diehunondernemingsgeest alweer dadelijk aanspoort tot ver overing van een nieuw terrein. Zij staan midden in het leven, vrij van alle overwegingen: onbekommerd om een toekomst, vrij van belemmerende herinneringen, genieten zij ieder oogenblik met een intensiteit, alsof ze weten hoe kostbaar dit oogenblik is, dit vluchtige onbe staanbare moment, dat voor hen ? de vrijen voortduurt en als eenige waarheid de eeuwigheidzelve beteekent. Als een verzwegen belofte voelen ze het: het is voor ons het héle rijke geheimzin nige leven; zonder voorbehoud mogen we nemen wat ons ervan behaagt zij hebben geen haast, maar wachten stil en blij-tevreden of drinken in plotseling verlangen uit de onpeilbaar diepe levensbron met volle, zalige teugen. Ze willen weten, ze willen leeren, ze willen voelen, hooren, ruiken, zien al het nieuwe, al het overstel pend heerlijke van het leven; ze willen het ver overen geheel voor zich. Hun avontuurlijke geest grijpt de dingen aan; de eenige deugd: de durf, brengt zelfbewust de handeling teweeg en zoo bevrijdt het jonge kind zich al gauw uit de begren zing, die zijn allereerste levensmaanden kenmerkt. Het gaat loopen om nieuwe werelden te ontdekken, het leert spreken, het leert.... leeren. Uit het diepst dier onbegrijpelijke, veranderlijke, oersterke macht, die het leven is, ontspruit het verlangen naar kennis, naar weten; als een openbaring is hem ieder nieuw begrip, dat hij zich door telkens herhaalde oefening inprent, totdat het hem een vast bezit is geworden. Zoo mag dan ook de school worden beschouwd als een werkelijk nuttige instelling, ontstaan uit een behoefte der kinderen-zélf; een instelling, waar hun dorst naar kennis kan worden gelescht, waar hun sluimerende krachten gelegenheid zullen vinden zich gemakkelijk en voluit te ont plooien. Maar hoezér is hier het doel voorbijgestreefd Als een ontzettende gewetensvraag beklemt ons de gedachte: dreigt niet onze beschaving, die toch in al haar onderdeden steeds erop uit was het menschdom te verrijken, ons juist datgene te ontnemen, wat ons als diepst bezit, als eenige waarborg voor waarlijk levensgeluk werd meegegeven? MARTA CARLIN ,DE BIJ EN KORF GEZELSCHAPPEN 20-200 PERSONEN _ 5(estaurant a la carte _ = gekende keuken! ~

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl