Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2438
HET ONTTROONDE GOUD 1)
In dit zeer interessante boek behandelt Keynes>
die een van de beroemdste schrijvers van onzen
tijd is geworden door zijne min of meer populaire
behandeling van economische en f inancieele vraag
stukken, den monetairen chaos van onzen tijd.
De wenschelijkheid van een stabiel ruilmiddel
voor de geheele wereld dringt zich in onze dagen
des te meer op, nu de meeste landen, zooal niet
in naam, dan toch inderdaad, volgens den
schrijver, den gouden standaard hebben laten
varen. Des te meer dringt die vraag zich op,
nu Amerika een surplus heeft van het gele
metaal, dat als waardemeter, ook in normale
tijden, zekere gebreken had, onvermijdelijk bij
een waardemeter die zelf ook als koopwaar
waarde had en heeft en onderhevig is aan wissel
valligheden van productie, vraag en aanbod.
Toeneming van productie van goud vóór den
oorlog bleek inderdaad met geleidelijke prijs
stijging samen te gaan (zie Trade Cycles Chart,
Times annual 28. 1. '21). Maar een vasten waarde
meter te zoeken zal nog wel lang blijven een zoeken
naar den steen der Wijzen.
Mr. Keynes is geen aanbidder van het gouden
kalf. Nu de meeste landen en zelfs de V.S. het
goud reeds onttroond hebben, zou het gele metaal
volgens hem grootendeels overbodig worden.
Wanneer de V. S. het inde kelders der Amerik. ban
ken thans opgestapelde goud in omloop brachten
of daarop veel grooter fiduciaire circulatie ba
seerden, zou dat een geweldige prijsstijging kunnen
veroorzaken, die men liever voorkomt en daarom
houdt men het goud maar vast. Het thans kunst
matige waarde-peil van goud hangt geheel af
van de politiek van den Federal Reserve Board,
ook als de andere landen tot den gouden stan
daard terugkeeren. Keynes voorziet de neiging
om een gold echange standard" te gebruiken
en de waarschijnlijk permanente Verdwijning
van gouden munt uit de zakken der bevolkingen
zou volgens hem tengevolge hebben dat de
behoefte aan strikt noodzakelijke goudreserven
bij de Centrale Banken veel minder zal zijn dan
hetgeen beschikbaar is. Dan zal de waarde van
het goud afhangen van drie of vier der grootste
Centrale Banken, afzonderlijk of in samenwerking.
Keynes acht het niet waarschijnlijk, dat zooals
Prof. Cassel voorspelt, het oude systeem van
gebruik van goud als reserve en in circulatie een
ernstig tekort en een toenemende appreciatie
van goud zal veroorzaken.
Het vertrouwen in de stabiliteit van de waarde
van goud hangt volgens Keynes hiervan af:
of de V.S. dwaas genoeg zijn, goud te accepteeren
dat zij niet noodig hebben, en wijs genoeg, nadat
zij het geaccepteerd hebben, het op een vaste
waarde te handhaven.
Hier staat men voor een zeer onzekere toekomst
en voor een schier oneindig aantal onbekende
factoren.
Zooveel echter is wel zeker, en het is een waar
heid als een koe, dat de V.S. thans de leiding in
handen hebben. Maar Europa (zonder Rusland)
heeft ongeveer driemaal zooveel inwoners als
de V.S. en daarom kan dat op den duur zoo niet
blijven. Toen Europa geld teveel had, werd dat
o.a. aan de V.S. geleend. Nu het Amerika is dat
geld te veel heeft, leent het dat aan Europa.
Maar het is zeer wel mogelijk, dat de V.S. nog
veel meer goud kunnen slikken dan Keynes
aanneemt. Het is een weelde, die een zoo pro
ductief land zich wel kan veroorloven, al kost
die ook ? 50.000.000 per jaar volgens Keynes. Ook
kan er een tijd komen, dat de voorraad nuttig
wordt. Maar, zegt Keynes, wanneer de accumu
latie van goud een bepaald punt te boven gaat,
kunnen de leden van het congres argwaan krijgen.
Hij schat de kennis der Amerikaansche staats
lieden van zijn studievak niet hoog: One
cannot be quite certain that some senator might
not read and understand this book. Sooner
or later the fiction will lose its value". En wat
is die fictie? Zij is deze, dat het handhaven
door 'de V.S. van den gouden standaard een
pretentie is, en dat men er feitelijk een dollar
standaard heeft. Inplaats te zorgen dat de waarde
van den dollar gelijk zal zijn aan die van goud,
zorgt men er op zeer dure wijze voor dat de
waarde van het goud gelijk zal zijn aan die van
den dollar. Hierbij doet zich de vraag voor:
waar ligt het bepaalde punt waarboven de accu
mulatie van goud zou moeten komen om de
congresleden argwaan te doen krijgen? Op die
vraag vinden wij geen antwoord in het boek,
en geen wonder. Men kan er eenvoudig geen
antwoord op geven. Wel kan het absorptie
vermogen van goud door de V.S. grooter blijken
te zijn dan Keynes aanneemt. De productie toch
der V.S. van vele goederen die de buitenwereld
noodig heeft is zoo groot, dat zelfs
een veel grootere accumulatie van
goud nog mogelijk is.
Hoofddoel van den schrijver
is, aan te geven op welke wijze
hij geraken wil tot monetary
reform". Hij wil de waarde van
het geld zooveel mogelijk
stabiliseeren. En nu de gouden standaard
feitelijk niet meer bestaat, zou
hij een goederenstandaard willen
invoeren: een officieel Indexcijfer
in dier voege samengesteld dat
het vertegenwoordigt een ,,Stan
dard composite commodity" (een
samengesteld en goederen-stan
daard). De overheid (of de Cen
trale Banken) zouden er voor
moeten zorgen dat groote prijs
fluctuaties worden voorkomen.
De samenstelling van den goe
deren-standaard zou van tijd tot
tijd up to date moeten worden
gebracht, naar gelang van wijzi
gingen in de relatieve economi
sche beteekenis der diverse .goe
deren. Het zal hierbij wel blijven
bij theorie, vooral ook omdat
men er de bankwereld in Enge
land en de V.S. moeilijk toe zal
krijgen, de oude traditie aaji
gaande den gouden standaard
openlijk prijs te geven. s£3
Misschien zal een ander denk
beeld van Keynes later in praktijk
gebracht kunnen worden, hoewel
de politiek daaraan moeilijk
vreemd kan blijven. Hij geeft n.l.
een schets van het thans in En
geland bestaande financieele ap
paraat, waarbij feitelijk het goud
reeds geheel is uitgeschakeld,
(behalve als remise) met zijn
gecompliceerde werking van de
posito's, credieten, creatie van
papieren geld (currency notes)
etc. en hij zou dat stelsel met
meer nadruk en meer doelbe
wust in toepassing willen bren
gen, ten einde de goederenprijzen
ONZE KOLONIËN: BALI
Teekening voor ,,de Amsterdammer" door J. G. Siiüa
i j
HUISTEMPELS OP BALI
De goden hebhen het schoone Balischc land wel rijk bedeeld en het
is dan ook waarlijk niet te verwonderen, dat de Baliër die "oden
liefheeft en verheerlijkt, dat hij niets onderneemt, wat hun zou kunnen
mishagen. Het geloof drukt zijn stempel op al zijne handelingen, doch
zooveelmogelijkstabiel te maken; inspireert hem ook tot kunstuitingen, welke bijna nergens in onze
1) A trad oh monetary reform, by John
Maynard Keynes, Macmillan 1923.
hiertoe kan de uitgifte of intrek
king van currency notes en het
verleenen van crediet veel uit
werken, volgens Keynes. Bij het
lezen van zijn betoog vraagt men
zich wel eens af, of hij wel vol
doende rekening houdt met vraag
en aanbod van goederen, die zoo
sterk kunnen zijn dat een rege
ling niet mogelijk- is, en het
financieele apparaat te kort zou
schieten zooals in 1920. Verder
zou hij samenwerking wenschen
tusschen de Federal Reserve
Board en het Engelsche bank
systeem, waarbij in Amerika en
Engeland de binnenlandsche prij
zen zooveel mogelijk gestabili
seerd zouden worden en de wis
selkoers evenzeer zooveel mogelijk
op eenzelfde niveau zou blijven.
Maar die samenwerking zou toch
moeilijk denkbaar zijn (en hiervan
maakt Keynes vreemd genoeg,
geen melding) zonder een heel
wat intiemere politieke verhou
ding dan de thans bestaande, en
zonder een veel grootere en dui
delijker zichtbare evenwijdigheid
van belangen. Thans is Engeland
aan de V.S. jaarlijks ongeveer
150 millioen dollar schuldig en
moet die remitteeren. De eene partner in de
firma zou den anderen een enorme som schul
dig zijn. Tenzij er zeer veel komt te veranderen,
lijkt dan ook de door Keynes gewenschte samen
werking voorloopig moeilijk bereikbaar.
Wel degelijk uitvoerbaar echter is het denkbeeld
van Keynes, de bestaande verhouding in vele
landen tusschen goud en papier tot uitdrukking
te brengen in een officieele devaluatie van het
papier,ongeveer in overeenstemmingmet
dewisselkoersen op Amerika. Een goudstuk van twintig
francs zou dan een waarde krijgen van ongeveer
tachtig francs. Trouwens de geschiedenis van
alle nationale munt-eenheden is die van hare
depreciatie. Onze gulden is er een voorbeeld van.
In 1388 bevatte een gouden gulden ruim 4 gram
goud; een goede eeuw later nog slechts 2,52 gram
en in 1520 1,77 gram. Een zilveren gulden bevatte
in 1339: 85,80 gram, in 1388: 32,07 gram, in 1645
10 gram. In 1923 ongeveer 71/, gram. De franc
is in den loop der eeuwen eveneens aldoor
gedeprecieerd. ??Hoofdzaak is thans te komen tot
een zoo vast mogelijke stabilisatie,opdat dedebiteur
Oost haar weerga vinden. Zijne tempels, waarmede het gansene
land als bezaaid is, hoe wonderlijk en fantastisch ook van versiering,
zijn vaak van aangrijpende schoonheid ; even wonderlijk, maar tege
lijk ook even schoon, zijn de offerandes, die daar op gezette tijden en
in plechtigen optocht heengedragen worden. Veel eenvoudiger van
opzet, doch daarom niet minder belangwekkend, zijn de z.g,
sanggah" of huistempeltjes, welke men op bijna ieder Balinéesch erf
aantreft; niet alleen omdat de Baliër hiervoor dagelijks offert en
zijne gebeden opzegt, zij hem dus, om zoo te zeggen, veel intiemer
zijn, maar ook wijl zij een typischen kijk geven op het animisme,
waarmede hier het Hindoesch geloof nog sterk doordeesemd is.
De teekening stelt een viertal van deze sanggah voor.
Van rechts naar links gezien, is de eerste slanke zuil de ,.sedan";
hierin heet de geest te huizen, die wanneer hij althans wil of krach
tig genoeg is alle onheilen van de bewoners van het erf afweert.
Evenwel, wanneer deze geest in gebreke blijft om hulp te verleenen,
dan buigt de Baliër het hoofd voor en offert aan den taksoe", de
meest linksche zuil. In geval van ziekte van een der huisgenooten is
het echter altijd in de eerste plaats de taksoe, welken men hulp en
genezing afsmeekt.
In de tweede sanggah van rechts huizen de zielen der voorouders.
Hiervoor zegt de Baliër dagelijks zijne gebeden op en opdat het deze
zielen nimmer aan iets moge ontbreken, is dit tempeltje, kemoelan"
genaamd, steeds van eenige spijs en drank voorzien.
Rest ons ten slotte nog de pliangan"; dit is de verblijfplaats van
alle goede geesten, wier hulp wordt afgesmeekt voor allen arbeid,
welken de Baliër wil ondernemen en het is te begrijpen, dat ook deze
pliangan te allen tijde van de noodige offeranden voorzien is.
J. O- S
althans wete hoeveel hij schuldig is en de crediteur
niet behoeft te vreezen ten slotte niets te ontvangen.
Keynes behandelt in zijn boek de veel besproken
quaestie van inflatie of deflatie en geeft daarover
veel belangwekkende beschouwingen, die het
boek ten zeerste lezenswaard maken. Maar hoofd
zaak blijft wel de gebeurtenis die in de geschie
denis der economie van groot gewicht kan blijken:
de ontmunting van het goud, een feit dat tien
jaren, of zelfs vijf jaren geleden niemand mogelijk
zou nebben geacht. Of die onttroning van het
goud blijvend zal zijn, zal de toekomst leeren.
Het verdient intusschen ten zeerste de aan
dacht dat de Britsche bankwereld over het
algemeen, zooals nog kort geleden is ge
bleken uit verklaringen van Londensche ban
kiers, naar den gouden standaard terug wil.
Daarbij dient in aanmerking te worden genomen
dat het Britsche Rijk, als grootste producent
van goud, daarbij groot belang heeft. Overigens
mag men niet vergeten dat de practijk zich
somtijds niet stoort aan de theorie der econo
misten! H. D u N L o i'