De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 15 maart pagina 12

15 maart 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

*R, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2439 Dramatische Kroniek DE HAGHESPELERS. De arme onder de trap, door HENRI GHÉON. Het wil niet best met de Heiligen.... en de klassieke vraag wat de voorkeur verdient: een slap geteekende Christuskop of een bezielde citroen, blijft urgent. Als verschijnsel kunnen deze vlakgedramatizeerde legenden belangstelling wekken, het lag voor de hand dat de Bijbel en de Gulden Legende" het eerst in aanmerking zou den komen toen de strooming ging tegen de fantasie, die haar stof dicht bij huis zoekt. Het historisch onderwerp stelt strenger eischen in vaststaand verband en mist daarbij het aureool der ongeweten dingen, waarmee de modemystiek pronkt. Met dit al neemt de vrije fantasie, al zet men haar de hemelpoorten wagenwijd open, nog niet altijd vlucht, en blijkt bij dit kunst-procéaétamelijk onbarmhartig hoe veel zeldzamer de visionnaire fantasie vóórkomt, hoeveel zwakker zij reageert, dan de verbeelding, die zich buigt over wat haar nabij is en vertrouwd. Daar komt bij, dat de kern van de meeste legenden klein is, n pointe, diep en klaar als een hemelstraal. Ze laat zich het best verwerken in kort bestek, in episch-lyrischen vorm, waarbij de persoonlijke dichtertaai de oude waarden heft in een nieuw en eigen licht. De verhalen van Van Schendel, Ary Prins (St. Margaretha) zijn in onze taal treffende voorbeelden van dichterlijk visionnaire adoptatie. Gedramatizeerd, op het tooneel, zou de kern der legende feitelijk altijd ingeleid, gereleveerd en opgelost kunnen wórden in n bedrijf; het mees terwerk van Oscar Wilde: Salome" ligt daar als een edelsteen ter getuigenis. -Alle uitweiding is bij deze concentratie verwerpelijk omdat ze de aan dacht, die op n punt, het mystieke punt, het wonder", straf gericht moet blijven om ertoe te kunnen stijgen (in de regionen der extaze), afleidt en verzwakt. Wie aan de hooge pretentie, die dit tooneelwerk stelt, niet anders kan voldoen dan door in den breede te herhalen, met willekeurig vulsel: beleering en humoreske, wat het oorspronkelijk exempel reeds kort en zuiver geschonken heeft, blijft beneden het, naar eigen ervaring scheppend naturalisme en komt terecht in de rederijkerij. En de moderne geest moet dan al met een gerealizeerde visie van ongemeene leefkracht opbieden (Teirlinck's Ik dien"), om anderzijds te vergoeden wat de verbeelding eenerzijds ontviel. Henri Ghéon bezat noch de eene, noch de andere scheppingskracht. Uit de twijfelachtige school van Claudel, met een Maeterlinckschen inslag, miste hij ook de kernige vitaliteit van den Vlaming. Persoonlijke tegenzin in deze soort van opgetooide catechisatie, waaronder we geen levensovertuiging gevoelen, en waarbij ons de ascese wordt opge drongen als een op zichzelf verheven taak, mag ons intusschen niet weerhouden, waar het een werk geldt van litterair goeden huize, de nobele intenties, die op het tooneel vervluchtigden, uit den tekst op te halen. In de legende van den Heiligen Alexis (?De arme onderde trap") liggen, naast de mystieke kern, die de heilig-verklaring van den verloren zoon en echtgenoot tot verplichte apotheose stelt, de gegevens voor een moderne bewerking voor het grijpen. Hier is onmiskenbaar: vroom conflict. Alexis, Emilia, zijn bruid en Euphemianus, zijn vader, dragen de eeuwigheid in zich, wijl zij vast houden, waar de anderen, de groep waarvan Emilia's moeder, Vrouwe Sophia, de spil is, loslaten. Tegenover de leuze: pluk den dag," die het leven in episoden versnippert, staat deze trouw aan den gaven, bestendigen droom, waarin een kort geluk en een lang leed harmonisch besloten liggen. Nous ne sommes pas toujours ó la hauteur de notre rêve" waarschuwt de Arme", die nu en dan om ,de verlaten vrouw, wier gemaal op den huwelijksdag heenging om het Heilige Land te zoeken, op de proef te stellen met de stem van den duivel spreekt. Maar de vrouw, die eenmaal heeft liefgehad kan niet verzaken, want zij weet dat de nieuwe gelukskans dien hoogen droom, waarin zij gedurende zeventien jaren trouw bleef aan zichzelve, slechts zou kunnen aanvreten. Het is de trouw van Griseldis, van Penelope e.a. doch door Ghéon minder primitief, en derhalve voor onze moderne gevoelens fijner verantwoord. Emüia: Quand on tient en ce monde une chose bonne, nu qui vous semble bonne, pensez-vous qu'üait folie a y renancer? Le pauvre: Je Ie pense, dame Emilia. Emilia: Mème si on la quitte pour une chose meilleure? tfu'on ne tient pas encore, mais qu'on pourra ienir un jour, Le pauvre: Mime en ce cas. Emilia: II y aurait folie! Vous m'affligez. Le pauvre: Pardon. . Toute folie n'est pas mauvaise. . et celle-ci se nomme ,,la folie de la Croix." Had de schrijver, zich concentreerend op deze vol-levende piëteit, de verhouding tusschen Emilia en Alexis idiëeler en machtiger geschetst in een afscheidskus die zoowel van de aarde als van den hemel was dan voorzeker zou de eeuwige bruid, die huivert het beschuttend rouwkleed af te leggen, wijl het surrogaat van dien kus hoogverraad zou zijn aan het leven der ziel, als een schoon beeld van vrouwelijke waarde en waardigheid in onze herinnering blijven. Een bleeken afschijn gaf hij ervan, treffend vooral was in den opzet de, tot levenstaak gestegen vervuldheid dezer patriciërs van n vraag: zou Alexis leven of dood zijn? het reikhalzend uitzien, het angstig ondervragen van eiken voorbijganger, de zuiverheid van dit naïef zieleleven tegenover de ijdelheden der we reld, de gewichtigheid van hen, die bij het oogenblik" zweren, de inhaligheid der loondienaars,welke het vertrouwen en het ongeluk der meesters uit buiten. Warmer en sterker, zou deze edele besten digheid haar weerspiegelende bron hebben gevon den in den blik van den arme onder de trap" Alexis keert als haveloos pelgrim in zijn paleis terug en eet daar het genadebrood, onherkend, doch begrepen als bemiddelaar tusschen het leed van de aarde en het geluk van den hemel, en veel van het ook op zichzelf onbelangrijk bijwerk, waarin dit essentiëele verdronk, zou achterwege zijn kunnen blijven. Zalig zijn de armen van geest " daarop komt het aan, in een vorm die zich boven het traktaatje verheft. Holle gemeenplaat sen: II est chrétien de douter de soi-mème" enz. de heilige Alexis heeft voor alles een antwoord klaar stellen zich in den weg van wat ontroe rend van eenvoud zou kunnen zijn: Je pleure.. quand j'admire". Humoristische intermezzo's, die nergens stijgen tot satyre, nemen een ongehoor de plaats in, zonder meer te geven dan een goedkoope caricatuur van de gemeenschap. En de on voorbereide, en derhalve malle slot-apotheose, waarbij de gestorven Alexis, zonder andere aanleiding dan dat de Barbaren" Rome bedreig den en men coüte que coüte een Man God's" ter verstandhouding met den hemel noodig had, heilig werd verklaard, opende een nieuw debat op den tekst: nood leert bidden", waaraan het gordijn tot ieders verlichting een eind maakte. De vertooning in een decor, dat de illusie gaf van voorname weelde was veelal op het uiterlijke gericht en voldeed aan de excessen, die de schrijver heeft gewild, vrijwel naar den letter. Of het niet voordeeliger zou zijn geweest voor het werk hier wat te temperen? Thans drong zich het bijkomstige in zijn opzichtigheid des te sterker op. Tot schade van wat de schrale compensatie van den langen avond was: den aandoenlijken grijsaardskop van Van Dalsum (Euphemianus) met de fa natieke oogen in het van verlangen verteerd gelaat, de nobele houding van Louise Kooiman (Emilia) herinnerend aan een der Pantheon-fresco's van Puvis de Chavannes: Sainte Geneviève veillant sur Paris". De rol van Euphemianus is in het stuk nauwelijks uitgewerkt en verloopt naar het einde, maar dank zij de uitbeelding hebben we van het smachtend ouder-leed den sterksten indruk behou den. Het warme geluid van Louise Kooiman omvat maar weinige tonen, en ze wist ook plastisch niet de noodige schakeering en expressie te brengen in haar rol, die een groote actrice vraagt; haar ver dienste was, dat zij den opzet niet bedierf. Verkade (de heilige Alexis) streefde naar den blijmoedigen eenvoud, die misschien een lyrisch talent aan deze pretentieuse rol had kunnen geven. Van de extaze bemerkten we nu niet veel, en de zaligsprekingen, gescherpt tot als paradoxen, deden ons veronderstellen dat Alexis te zijner tijd een geestig causeur moet zijn geweest. Vrouwe Sophia (?met het profiel van Agrippina") vond in de huppelende Sara Heyblom, die tien jaar jonger geleek dan haar dochter, ook al niet de ideale vertolkster. Deze moeder" vertegenwoordigt niet alleen de ijdele en avontuurlijke lust-in-hetleven, ze is tevens het gezond verstand", dat het binnen zijn grenzen bij het rechte eind heeft, schoon het hooger gelijk" daarbuiten, bij Emilia en Euphemianus, ligt. De schrijver heeft de rol naar het uiterlijke echter zóó gechargeerd, dat het de vertolkster ook wel moeilijk wordt gemaakt hier het evenwicht te vinden. En ten slotte is dit een probleem dat de regie heeft op te lossen. Het geldt vooral deze, op zichzelf soms goede figuren (Hetty Beek, Kommer K'eyn). Hoe weinig greep al dit ijverig tooneelmaken in elkaar en in den geest der legende. Met meerdere coupures, sterker be lichting van het essentiëele, zoodat het bijwerk vanzelf naar den achtergrond gedrongen werd, en in versneld tempo, zou ik dit spel de qualiteit der hoofdrollen daargelaten?nog eens moeten zien om te kunnen gissen wat er onder gunstige omstan digheden op het tooneel uit zou kunnen groeien. TOP N A E F F MEYER VAN BEEM f Meyer van Beem was de poëzie van het tweede plan. Wanneer hij stond, in de houding des voor name dienaars, bij den deurpost, dan leek het ons of deze deur haar hooger leven aan hem was verplicht niet alleen, dan werden wij als het ware rondgeleid door heel het deftig huis.... En wan neer hij de limonade inschonk, dan was dit een kleine ceremonie, van meer beteekenis vaak dan het uitdrinken door de lords en ladies van het ge zelschap, waaraan het tooneel zijn cachet dankte. In het emplooi, dat deze nestor zooveel jaren me t hart en geweten, met gepaste fierheid ook, heeft vervuld, brengen maar weinigen het tot het hoog ste compromis tusschen zijn" en niet-zijn". Meyer van Beem was er altijd, wij verheugden ons hem te zien binnentreden en voelden den ganschen avond zijn aanwezigheid, niettegenstaande het figuurtje, versmolten met den achtergrond, zóó weinig van onze aandacht vergde, als stelde de speler er zijn eer in: dat wij hem zouden vergeten. Tooneelspeler kan men worden, comediant moet men geboren zijn. Meyer van Beem herin nerde aan den oorsprong, aan de Commedia dell' arte; hij had de stramme fijnheid, den stijl der marionetten, en zijn dunne, doordringende stem maakte deze illusie volkomen. Was gedurende zijn lange leven deze zijde der dramatische kunst toevallig bovengekeerd, hij zou waarschijnlijk in zijn genre een belangrijke Goldoni-speler zijn ge worden. Thans kwamen deze gaven in het bijzonder uit in het Shakespeare-blijspe!, waarvoor hij in verhouding tot Shakespeare's kunst wel iets te klein-burgerlijk van wezen kostelijke persona ges schiep, die, als een schier onmisbaar attribuut der algeheele bekoring, in onze herinnering bleven. (?Dissel" in den Midzomernachtdroom"). Intusschen, wie den blijmoedigen ouden heer aan den arbeid zag, geloofde niet, dat Meyer van Beem zelf meer heeft geambieerd dan het tooneel hem geschonken heeft: het geluk met zijn vrouw tot zoo hoogen ouderdom de lucht te mogen ade men, die hem lief was en vertrouwd. Het komt er na de jongste jaren voor den werkelijken kunste naar niet zoo erg meer op aan, of hij met veel of met weinig woorden deel-neemt aan het oneindig werk der verbeelding. Bijna zeventig was hij toen Royaards hem aan Het Tooneel" verbond, zestien jaren kwam hij eraan te pas, vandaag aan de Violiers", en morgen aanGoethe's Faust"; en ook de maatschappelijke promotie naar het Leidsche Plein maakte hij mee. Alleen, aan de staking ... .dit is de eenige figuratie geweest, waarvoor het echtpaar van Beem zich te hoog heeft geacht. Ik dien" was zijn laatste woord. De dood ver voegde het indenverledentijd. HetNederlandschc Tooneel" zal den dienaar missen, en ook ons zal het vreemd zijn hem niet meer op zijn post bij de deur te zien staan, als bewaarde hij het zegel van den Stadsschouwburg, en een beetje weemoedig wanneer voortaan zijn trouwe gezellin het verloren tooverland alleen betreedt.... TOP NAEFF

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl