De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 15 maart pagina 22

15 maart 1924 – pagina 22

Dit is een ingescande tekst.

22 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2439 UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE ^^^e^A/u ^ï-A v. Het Capet-kwartet: Beethoven cyclus. Het Concertgebouw heeft in zijn reeks kamermiKiekavonden er zes gewijd aan de uitvoering van alle strijkkwartetten van Beethoven door het Fransche Capet-kwartet. Ongetwijfeld een prach tige onderneming, en door zeer nauwgezette en serieuse vertolkers. De Capets hebben een groote faam als Beet hoven-spelers. Zij hebben in het bijzonder de laatste kwartetten van Beethoven doorgewerkt en hier, in wat hij uit de verstillingen van zijn bedwongen hartstocht schiep, de sythese der kwartetkunst gevonden. Het spel der Capets heeft in het samenspel een uiterst synthetisch karakter gekregen. Ieder der spelers blijft geheel ondergeschikt aan het werk zelf, dat zij uitvoeren. Geen violistische de tails treden bij hen op den voorgrond. De sobere toongeving in het spel der Capets is een wezen lijk bestanddeel van hun diepst geconcentreerd zijn op het werk, hun streven uitdrukking te geven aan het geheel in uiterst verstrakte, klare lijnen. Sommigen vinden het spel der Capets koud, koud als het sterrenstelsel. Het is hun te synthetisch, te objectief, te veel terugtredend voor wat geno teerd staat. Er blijft in alles ten slotte een individueele waardeering, zooals in iedere opvatting van spel een restje individueele opvatting blijft, de opvatting van Ca pet, overgedragen op al zijn mede spelers. Maar wat binnen deze opvatting bereikt is, is zoo bewonderenswaardig, zoo eerlijk en rein ge houden, zoo eerbiedig ook, dat onder het luiste ren het enthousiasme het ten slotte wint van een anders aanvoelen der schakeeringen, van de geneu traliseerde contrastwerkingen (geen uitersten van ff en pp) in het bijzonder. Er gait macht uit van het spel der Capets. De waarlijk grandiose ovaties, die men hun aan het slot brengt, bewijzen het. Beethoven vereenigde zijn eerste zes strijkkwar tetten onder n opustal, opus 18. Door de late pu blicatie (zij verschenen in 1800 en 1801, in twee af leveringen) staan zij tusschen veel later werk, b.v. het 3de klavier concert op. 37, de 2de symphonie op. 36, de klaviersonaten op. 22, 26 en 31. Ook de volgorde, waarin zij gepubliceerd werden is niet chronologisch, De eerste, naar het ontstaan, is het thans derde, aat inD-dur, en dateert van 1798. Het F-dur kwartet is van 1799. Het laatste is ver moedelijk dat in c-mol. Paul Bekker neemt aan dat er een bijzondere aanleiding voor Beethoven was opeens met zoo groote voorliefde kwartetten te gaan componeeren. Beethoven hoorde in dien tijd namelijk zeer veel kamermuziek bij Lichnowsky waar veel Haydn en Mozart werd gespeeld, en maakte er kennis met de kwartetten-componist Emanuel Aloys Förster, dien hij zeer hoogschatte. In ieder geval is het een feit, dat Beethoven na zijn opus 18 eerst veel later, n.l. in 1806, met zijn opus 59, weer tot de kwartet-schrijfkunst terug keerde en eigenlijk in zijn laatste levensjaren eerst het strijkkwartet als uiting voor zijn gedachten heeft gecultiveerd. , Reeds in dat opus 18 staat Beethoven weinig meer onder invloed van zijn voorgangers Haydn en Mozart. (Het is merkwaardig dat zijn eerste en tweede symphonie er zooveel meer aan herinneren). Het is musiceer-muziek, vrij, speelsch vaak, zooals het tweede kwartet in G-dur. Een met La malinconia" betiteld stuk als de laatste satz van het Bdur kwartet ;iseerder een romantisch genre-stuk dan een biecht. Inniger bekentenis kan men in het ada gio van het Fdur-kwartet zoeken, waarbij Beet hoven zich, naar hij zeide, de grafscène uit Romeo en Julia gedacht heeft, maar dat op een schetspagina de aanteekening draagt Les derniers soupirs". De z.g. Russische" kwartetten, het drietal van opus 59, vormen een tusschenschakel met de lateren die van 1809 tot 1826 gaan, feitelijk alleen door een breedere, meer symphonischdoorgevoerden stijl zich wezenlijk van de voorgaande onderscheidend. Eerst in de laatste kwartetten dringt Beethoven zijn geheele wereld in vier instrumenten. Wij ko men de volgende week hier uitvoeriger op terug. Jakob Domselaer Tot de eenzaamste persoonlijkheden onder on/e moderne componisten behoort ongetwijfeld Jakob Domselaer. Hij werkt geheel buiten zijn tijd en buiten de stroomingen naar n ideaal toe. Een overtuigingshouding, die op zich zelf eerbiedwaar dig is, hoewe! zij tevens haar gevaren meebrengt. Het was al eenige jaren geleden, dat ik van GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie. Agent General: JAGER BERLINQS, Haarlem Domselaer een drietal eigen gecomponeerde piano sonaten hoorde spelen, in de KL Z. Concertge bouw. Na de eenigszins te cerebrale Proeven van stijlkunst" leken mij die composities een merk waardige vooruitgang. Het beeldende element in zijn muziek, de evenwichtige, bijna mathemati sche opbouw van den vorm had reeds een bepaalde suggestieve kracht, te meer waar het spel van van Domselaer zelf treffend in overeenstemming was met dit beeldend karakter van zijn werk. Maandagavond kon men in het kleine zaaltje van het Muzieklyceum van Domselaer een drietal nieuwe sonaten hooren uitvoeren, de sonaten No. 6, 7 en 8, gecomponeerd in 1921, '22 en '23. De beeldende uitdrukking heeft zich verbreed, de staande" beginselen van den bouw zijn nog grooter opgezet, de overtuiging dat de nieuwe vorm arm zal zijn aan schoone motieven" is nog sterker doorgevoerd, Het worden kolossale werkingen in wit en zwart. Het moet hem, die aan muziek andere gewaarwordingen verbindt eentonig en kleurloos toelijken, armoedig" van detailwerk. Voor een Domselaer bouwt muziek zich uit in de stilte. Zij is geluid, dat in diepste wezen de stilte openbaart. Het heeft iets van in de muziek te zoeken naar den steen der wijzen, wat van Domselaer doet. De sterkste indrukken kreeg ik persoonlijk van de eerste twee der gespeelde sonaten, wier bouw iets onwrikbaar vierkants had. De lyrische toets" in de derde sonate voert, dunkt mij, op gevaarlijke zijwegen. Merkwaardig dat men zich soms Brahms herinnert. Het is oe kracht, maar ook de zwakheid van van Domselaer; dat hij gedwongen zal blijven geheel zijn eigen weg te gaan en dat hij zich door geen enkele muzikale band" zal kunnen laten leiden. Zóó is hij ook het meest in en met zijn werk verantwoord. CONSTANT VAN W E s s E M Boekverkooping Bij de firma Burgersdijk en Niermans te Leiden zullen van 24 Maart tot 3 April verkocht worden de bibliotheken van Dr. C. A. van der Loo, Dr. S. Meindersma, Dr. H. J. Zwiers, Dr. E. . B. Blommendaal, Ds. W. Cannegietcr en Mr. J. H. de Vries, Bij dezelfde firma verschenen: Cat. 53. Sciences exactes et techniqucs. Cat. 54. International law, diplomacy a politics. Cat. 55 Entomology. Buil. XV. Limburg. Voor Paschen JA O w HOOIfOlluUÏS door HENRY VAN DIJKE Uit het Engelsch vertaald door META A. HUGENHOLTZ Prijs ing. f 1.25; geb. f 1.90; in leer f3.50 De vierde wijze uit het Oosten door HENRY VAN DIJKE Uit het Engelsch vertaald door C. M. ViS Meteen inleidend gedicht van Dr. H. L. OORT Prijs ing. f 1.25; geb. f 1.90; in leer f3.50 OIF W]EC3door HENRY VAN DIJKE Uit het Engelsch vertaald door META A. HUGENHOLTZ Prijs ing. f 1.25; geb. f 1.90; in leer f3.50 De Blauwe Bloem door HENRY VAN DIJKE : Uit het Engelsch vertaald door Mevr. VANDERWISSEL-HERDERSCHEE Prijs ing. f 1.25; geb. f 1.90; in leer f3.50 Uitgaven van: VAN HOLKEMA & WARENDORF, A'DAM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl