De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 15 maart pagina 3

15 maart 1924 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2439 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND NIEUWE ONRUST IN IERLAND Teekcning voor de Amsterdammer" door Joh. Braakensiek John Buil: Hoor ik het weer rommelen ?" DE VERNIEUWDE H. B. S. Dezer dagen was ik ex officie tegenwoordig bij een vergadering van leraren ter bespreking van een belangrijk voorstel tot vernieuwing der Hogere burgerschool. Het liep over de welbekende kwestie van .de oprichting ener literair-economiese af deling". Wat daar van bepaalde zij.de te berde werd gebracht, was belangwekkend genoeg ter kenschetsing van de .denkbeelden, die sommigen nog altijd koesteren over vorming en opvoeding der rijpende jeugd. Ik acht mij niet gerechtigd, daarover op deze plaats in bizonderheden te treden, maar wel ge wenst, mijn persoonlijke mening aan het oordeel van belanghebbenden en der zake kundigen te onderwerpen. Het wordt door niemand betwijfeld, dat het doel der middelbare school geweest is en altijd blijven zal het aanbrengen van een bepaalde hoe veelheid kennis en .daaruit voortvloeiende geschikt heid tot hetzij verdere vakstudie, hetzij de prak tijk des levens". De opvatting dat de H.B.S. een opleidingsschool voor Delft zou wezen, wordt heden ten dage nog slechts door betrekkelijk weinigen gedeeld. De statistieken bewijzen trouwens, dat een zeer klein percentage van het grote aantal burgerschool scholieren de Delftsche richting uitgaat. Het merendeel gaat in de praktijk (kantoor, handel) een ander gedeelte studeert voor n der talen, jurist, medicus, zelfs voor predikant. Deze feiten hebben het dan ook noodzakelijk gemaakt, de hoog opgevoerde eisen, die de wiskun dige fakulteit" aan vele burgerscholen stelde en nog wel stelt hier en daar, te matigen. O. a. werd reeds eerder het leervak mechanica fakultatief gesteld. Het kon door boekhouden worden ver vangen. De plannen nu tot oprichting ener literaireconomiese afdeling bewijzen, dat men en zeer terecht ??in deze richting nog veel verder wil gaan. Wel ligt het in de bedoeling, de scholen voorlo pig vrij te laten in de bizonderheden, maar het staat toch wel vast, dat voor die nieuwe afdeling de gehele wiskunde in de klassen IV en V zal ver dwijnen om plaats te maken voor meer uitgebreid en diepergaand talenonderwijs, economie, ekonomiese geschieden is enditoaardrijkskun.de,han delscorrespondentie en -rekenen, terwijl het den scholen ook vrijstaat overblijvende uren te wijden aan kunstgeschiedenis, tekenen, lijntekenen. De eindexameneisen in deze vakken zullen verzwaard worden, zodat in geen geval het denkbeeld zou kunnen postvatten, .dat de nieuwe afdeling ge makkelijker" zou zijn. Het tegendeel schijnt waar. De praktijk zal langzamerhand moeten leren, hoe de nieuwe school werkt en welke veranderin gen nog nodig zullen blijken. Het behoeft geen betoog, .dat een en ander om talrijke redenen toejuiching Verdient. Men dient wel degelijk rekening te houden met de aan- of afwezige voorbeschiktheid voor wiskunde of talen. Leerlingen zonder enige innerlijke verhou ding en geschiktheid tot ,de afgetrokken wonderen der wiskundige vakken werden tot nog toe meege sleept op een terrein, waar ze niet hoorden, ten nadele zowel van het slachtoffer zelf, als van de klasse en de leraar. Buitendien ligt het voor de hand, dat een goed jurist of gedegen literator wer kelijk wel zijn doel zal bereiken ook zondei stsreometne, g.onii;metne, mechanica, e.d. en dat hij ook zonder te weten hoe een elekttic^e bi:l werkt oi wat de formule is voor een natuurkundige wet zijn kliënt zal kunnen verdedigen, al wordt zulks .door sommige fanatieke wiskun,de-bollebozen minachtend ontkend. Dat men zonder wis kunde geen logies-denkend mens zou kunnen wor den, is een stelling die in.der.daad alle logika mist. Maar het is niet hierom, dat het nodig lijkt een waarschuwend woord te laten horen. Ik waag het te betwijfelen, of men ook met die nieuwe plannen niet dezelfde fouten gaat maken, maar dan op een ander studieveld, als voorheen met de oudere geling. Immers ook de nieuwe regeling staat zeer beslist op intellektuele basis. En nu wor.de hier geenszins het recht en de noodzaak van intellektueele vorming bestreden, wel echter een opleiding die wederom uitsluitend of grotendeels verstandelijk zou zijn. De beruchte opvatting, dat de school moet voorbereiden op de praktijk des levens, dat de jonge mens met een maximum verstandelijke volleerdheden moet worden toegerust, ten einde den strijd om het bestaan" met sukses te kunnen strijden, deze opvatting dient eindelijk eens gron dig herzien. Niemand zal ontkennen, dat men niet zo stevig mogelijk beslagen op het gladde ijs der maat schappelijke harddraverij zal hebben te verschij nen, maar er is ten slotte nog wat anders ook, en dat heeft de school vergeten en dreigt ook de nieu we school te zullen negeeren: de ontwikkeling namelijk tot een zo volledig mogelijk mens in den niet-maatschappelijken, maar persoonlijken en kameraadschappelijken zin van het woord. De school richt af tot konkurrenten, tot lieden die de praktijk en de praktijk alleen in het oog zullen houden: de school heeft van ons geslacht materialisten gemaakt, utilaristies, mechanisties, technies geschoolde individuen, die geen tijd en geen lust meer hebben voor de poëzie van het leven, voor de wonderen en ,de idealen, voor de diepere en zoveel tederder bewogenheden der ziel. Laat mij het aldus formuleren: De school heeft niet verhinderd, meestal in de han.d gewerkt, dat de meerderheid der ontwikkelde, gevestigde, min of meer vermogende burgers, zoowel als ,de niet-ontwikkelde proletariërs" geen orgaan meer hebben voor De zachte stemmen, die zingen door ons leven,. Stromend over aller harten grond. Want, zingt de dichter, bezij de paden waar wij jagen, neigt maar zelden een aandachtig oor. Het is hier niet de plaats over deze dingen uit te weiden. Vastgesteld zij slechts, dat het pijnlijke ontbreken van alle oprecht verlangen naar geeste lijke waarden voor een goed percentage gevolg is van de school, die te weinig deed in deze richting. Het wordt hoog tijd, dat .daar verandering in komt, dat de school niet langer de plaats zij waar het verstand wordt afgericht op den strijd om het bestaan, waar een grote hoeveelheid positieve kennis wordt bijgebracht; maar de school worde de kweek- en oefenplaats van de zielefuncties on zer jeugd, de school worde de plaats, waar het beste wat .de grootste mannen hebben gedacht,, worde geopenbaard door docenten, die een brede blik aan een diep inzicht paren in de wijsheid en schoonheid van het menselijk hart. De school zij niet langer uitsluitend een instel ling voor het verstand, maar ook voor het gemoed. Men kweke mensen met een diepe ontvankelijk heid voor het schone, goede en liefdevolle, opdat zij elkander leren begrijpen en niet als vijandige vreemden langs elkander heen leven in egoistiesblind haken naar stoffelijke voordelen, maatschap pelijke eer en de zielloze genietingen der techniek. AR N. SAALBORN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl