Historisch Archief 1877-1940
No. 2439
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
NIEUWE ONRUST IN IERLAND
Teekcning voor de Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
John Buil: Hoor ik het weer rommelen ?"
DE VERNIEUWDE H. B. S.
Dezer dagen was ik ex officie tegenwoordig bij
een vergadering van leraren ter bespreking van
een belangrijk voorstel tot vernieuwing der Hogere
burgerschool. Het liep over de welbekende kwestie
van .de oprichting ener literair-economiese af
deling". Wat daar van bepaalde zij.de te berde
werd gebracht, was belangwekkend genoeg ter
kenschetsing van de .denkbeelden, die sommigen
nog altijd koesteren over vorming en opvoeding
der rijpende jeugd.
Ik acht mij niet gerechtigd, daarover op deze
plaats in bizonderheden te treden, maar wel ge
wenst, mijn persoonlijke mening aan het oordeel
van belanghebbenden en der zake kundigen te
onderwerpen.
Het wordt door niemand betwijfeld, dat het
doel der middelbare school geweest is en altijd
blijven zal het aanbrengen van een bepaalde hoe
veelheid kennis en .daaruit voortvloeiende geschikt
heid tot hetzij verdere vakstudie, hetzij de prak
tijk des levens".
De opvatting dat de H.B.S. een opleidingsschool
voor Delft zou wezen, wordt heden ten dage nog
slechts door betrekkelijk weinigen gedeeld. De
statistieken bewijzen trouwens, dat een zeer klein
percentage van het grote aantal burgerschool
scholieren de Delftsche richting uitgaat. Het
merendeel gaat in de praktijk (kantoor, handel)
een ander gedeelte studeert voor n der talen,
jurist, medicus, zelfs voor predikant.
Deze feiten hebben het dan ook noodzakelijk
gemaakt, de hoog opgevoerde eisen, die de wiskun
dige fakulteit" aan vele burgerscholen stelde en
nog wel stelt hier en daar, te matigen. O. a. werd
reeds eerder het leervak mechanica fakultatief
gesteld. Het kon door boekhouden worden ver
vangen.
De plannen nu tot oprichting ener
literaireconomiese afdeling bewijzen, dat men en zeer
terecht ??in deze richting nog veel verder wil
gaan.
Wel ligt het in de bedoeling, de scholen voorlo
pig vrij te laten in de bizonderheden, maar het
staat toch wel vast, dat voor die nieuwe afdeling
de gehele wiskunde in de klassen IV en V zal ver
dwijnen om plaats te maken voor meer uitgebreid
en diepergaand talenonderwijs, economie,
ekonomiese geschieden is enditoaardrijkskun.de,han
delscorrespondentie en -rekenen, terwijl het den
scholen ook vrijstaat overblijvende uren te wijden
aan kunstgeschiedenis, tekenen, lijntekenen. De
eindexameneisen in deze vakken zullen verzwaard
worden, zodat in geen geval het denkbeeld zou
kunnen postvatten, .dat de nieuwe afdeling ge
makkelijker" zou zijn. Het tegendeel schijnt waar.
De praktijk zal langzamerhand moeten leren,
hoe de nieuwe school werkt en welke veranderin
gen nog nodig zullen blijken.
Het behoeft geen betoog, .dat een en ander om
talrijke redenen toejuiching Verdient. Men dient
wel degelijk rekening te houden met de aan- of
afwezige voorbeschiktheid voor wiskunde of
talen. Leerlingen zonder enige innerlijke verhou
ding en geschiktheid tot ,de afgetrokken wonderen
der wiskundige vakken werden tot nog toe meege
sleept op een terrein, waar ze niet hoorden, ten
nadele zowel van het slachtoffer zelf, als van de
klasse en de leraar. Buitendien ligt het voor de
hand, dat een goed jurist of gedegen literator wer
kelijk wel zijn doel zal bereiken ook zondei
stsreometne, g.onii;metne, mechanica, e.d. en dat hij ook
zonder te weten hoe een elekttic^e bi:l werkt oi wat
de formule is voor een natuurkundige wet
zijn kliënt zal kunnen verdedigen, al wordt
zulks .door sommige fanatieke
wiskun,de-bollebozen minachtend ontkend. Dat men zonder wis
kunde geen logies-denkend mens zou kunnen wor
den, is een stelling die in.der.daad alle logika mist.
Maar het is niet hierom, dat het nodig lijkt een
waarschuwend woord te laten horen. Ik waag het
te betwijfelen, of men ook met die nieuwe plannen
niet dezelfde fouten gaat maken, maar dan op een
ander studieveld, als voorheen met de oudere geling.
Immers ook de nieuwe regeling staat zeer beslist
op intellektuele basis.
En nu wor.de hier geenszins het recht en de
noodzaak van intellektueele vorming bestreden,
wel echter een opleiding die wederom uitsluitend
of grotendeels verstandelijk zou zijn.
De beruchte opvatting, dat de school moet
voorbereiden op de praktijk des levens, dat de
jonge mens met een maximum verstandelijke
volleerdheden moet worden toegerust, ten einde den
strijd om het bestaan" met sukses te kunnen
strijden, deze opvatting dient eindelijk eens gron
dig herzien.
Niemand zal ontkennen, dat men niet zo stevig
mogelijk beslagen op het gladde ijs der maat
schappelijke harddraverij zal hebben te verschij
nen, maar er is ten slotte nog wat anders ook, en
dat heeft de school vergeten en dreigt ook de nieu
we school te zullen negeeren: de ontwikkeling
namelijk tot een zo volledig mogelijk mens in den
niet-maatschappelijken, maar persoonlijken en
kameraadschappelijken zin van het woord.
De school richt af tot konkurrenten, tot lieden
die de praktijk en de praktijk alleen in het oog
zullen houden: de school heeft van ons geslacht
materialisten gemaakt, utilaristies, mechanisties,
technies geschoolde individuen, die geen tijd en
geen lust meer hebben voor de poëzie van het
leven, voor de wonderen en ,de idealen, voor de
diepere en zoveel tederder bewogenheden der
ziel.
Laat mij het aldus formuleren:
De school heeft niet verhinderd, meestal in de
han.d gewerkt, dat de meerderheid der ontwikkelde,
gevestigde, min of meer vermogende burgers,
zoowel als ,de niet-ontwikkelde proletariërs"
geen orgaan meer hebben voor
De zachte stemmen, die zingen door ons leven,.
Stromend over aller harten grond.
Want, zingt de dichter, bezij de paden waar wij
jagen, neigt maar zelden een aandachtig oor.
Het is hier niet de plaats over deze dingen uit te
weiden. Vastgesteld zij slechts, dat het pijnlijke
ontbreken van alle oprecht verlangen naar geeste
lijke waarden voor een goed percentage gevolg is
van de school, die te weinig deed in deze richting.
Het wordt hoog tijd, dat .daar verandering in
komt, dat de school niet langer de plaats zij waar
het verstand wordt afgericht op den strijd om
het bestaan, waar een grote hoeveelheid positieve
kennis wordt bijgebracht; maar de school worde
de kweek- en oefenplaats van de zielefuncties on
zer jeugd, de school worde de plaats, waar het
beste wat .de grootste mannen hebben gedacht,,
worde geopenbaard door docenten, die een brede
blik aan een diep inzicht paren in de wijsheid en
schoonheid van het menselijk hart.
De school zij niet langer uitsluitend een instel
ling voor het verstand, maar ook voor het gemoed.
Men kweke mensen met een diepe ontvankelijk
heid voor het schone, goede en liefdevolle, opdat
zij elkander leren begrijpen en niet als vijandige
vreemden langs elkander heen leven in
egoistiesblind haken naar stoffelijke voordelen, maatschap
pelijke eer en de zielloze genietingen der techniek.
AR N. SAALBORN