De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 15 maart pagina 9

15 maart 1924 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2439 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD 'VOOR NEDERLAND AMERIKAANSCHE BRIEVEN door Dr. HENDRIK WILLEM VAN LOON (Met teekeningen voor de Amsterdammer" door den schrijver) Westport Conn. Februari. XXIV. Gelijk wijlen Geheimrat Dr. von Faust (geadeld bij gelegenheid van de 1000ste opvoering in het Residenz Theater te Miinchen) zit ik te midden van mijn boeken (bijbels nog wel) en kijk uit het raam naar de besneeuwde bergen van Connecticut en zeg tegen de kat (een akelig dier, maar gehuurd met dit huis en wat doe je dan met zoo'n oee=t?) ik heb nu van alles geprobeerd. Brieven over Amerika uit Middelburg en brieven over Middel burg uit Amerika en booze brieven en lieve brie ven en de hemel mag weten wat en ik schiet niet op en als ik dit laatste literaire draadje laat vallen, is elke band met het van ouds bïkende vaderland verbroken". De kat kijkt mij aan uit schele oogen. Zij is een hoogst zeldzaam dier met oogen als een kikvorsch en het verstand van dien. Zij kijkt mij aan, geeuwt een minuut of twee, rekt een minuut of drie en gaat weer slapen. Uit wanhoop kijk ik door de baal gedrukte papierpap die hier een Zondags-editie heet. En ik krijg een idee. Burton Rascoe, de literaire kriticus van de Tribune, schrijft een dagboek. Dat is niets nieuws. Adam schreef al een dagboek en den een of anderen dag vindt men het origineel aan de oevers van den Euphrates en geeft het uit met plaatjes van Jantje. Ieder fatsoenlijk literair mensch heeft wel eens een dagboek geschreven. Ik nooit. Waarom het daarmee niet eens geprobeerd? Heeft de naarstige lezer van het groene blad er eenigidee van, hoe moeilijk het is uit Amerika naar Holland te schrijven? / Ik heb dat liedje nu al zoo dikwijls gezongen, rï3*- ne* refrein vervelend begint te worden, maar: Hollan.1 bestaat hier niet. Vantijd tot tijd als Mengelberg eens iets nieuws geeft (wat ook niet alle dagen voor komt) komt er een woordje over Holland in de krant. Sinds den oorlog is de Hollandsche kolonie bedenkelijk geslonken. Het meerendeel was toch al niet bijzonder geïnteresseerd in het soort werk dat (om schoolmeesterstaal te gebruiken) ons levenslot was, is en zijn zal. De eenige uitzonderingen waren de korrespondenten van. onze groote bladen. Ik kan bijv. de reis naar het verre verschiet onder nemen waar Columbia (de universiteit en niet 's lands eerzame Maagd) haar torens ten hemel verheft en een praatje gaan maken met Barnouw. Maar zooals in de mathesis cirkels die mekaar nu eenmaal niet snijden,mekaar, n'en déplaise aan den heer Einstein, ook nooit zullen snijden, zoo ziet de wereld van den schrijver buitengewoon weinig van de wereld des geleerden. Het zijn twee wei-afgebakende kosmosjes die mekaar voorbij loopen, zooals goed-ingerichte en behoorlijk bestuur de planeten-stelsels dat ook schijnen te doen, en slechts uit de verte groeten met elkaar wisselen. Nu ik er echter toch over spreek: wil men er in de Republiek der Vereenigde Nederlanden toch nog eens ernstig aan denken dat met dit eene en een zame professoraat voor de Hollandsche taal in Amerika de boel staat en valt. Dit befaamde Queen Wilhelmina Lectureship in Columbia heeft weinig geluk gehad. Eerst kreeg men den braven man die Vondel vertaald had. Daarvan verwachtte men in Holland veel. Esn vertaling van Vondel, dat was je nog eens wat. Niemand leest hier den ouden kousen-leurder in het origineel. Waarom men verwachtte dat voor zoo iets belangstelling bestond in Amerika, mag de hemel weten. Waarmee ik natuurlijk niet zeggen wil, dat dit geen uitstekende vertaling van Vondel was. Integendeel. ^fet was prachtig. Zöoals Cambronne terecht zei: C'était magnifique, mais a quoi bon?" Men kon evengoed de 148ste vertaling vanDante ten beste geven en daar een groote toekomst aan voorspellen. Die oude dichters verheugen zich in een roem die omgekeerd evenredig is met het aantal van hun werken dat nog gelezen wordt. En de leerstoel op Joost gebouwd zakte in arren moede bij gebrek aan belangstelling weer in het zand der ver getelheid. Dat veranderde toen Barnouw de taak op zich nam om daar iets nieuws en frisch van te maken. Er is heusch een enkel plaatsje in Amerika, waar de Hollandsche taal serieuzelijk bestu deerd kan worden. Maarde fundementen zijn nog altijd niet se uur. Columbia (het is reeds meer gebleken) heeft weinig respekt voer eenmaal aangegane beloften. Zoolang de tegenwoordige president het bedrijf blijft voeren, verwacht ik er om de waarheid te zeggen, niet heel veel anders van. Laat ik er bij voegen dat er sinds vele jaren een hevige oorlog bestaat tusschen de liberale Plooi en den president van Columbia, cue een van de steunpilaren is van de Reaktionaire Fraktie. Persoonlijk wensen ik den man alles wat slecht is toe en bovenstaande meening is waarschijnlijk niet vrij van dat voor oordeel dat men gevoelt tegenover iemand die dwars op den weg naar redelijke vrijheid en voor uitgang staat. Het gehaspel echter over dezen fraai-klinkenden leerstoel is al oud en de bevoegde autoriteiten in Holland kunnen u de details ge ven. In Holland heeft men stiptelijk zijne verplich tingen nagekomen. Maar het fonds, zoo schijnt het, staat er niet te best voor en er wordt kapitaal verbruikt, terwijl er juist in dezen tijd kapitaal bij moest komen. Dat loopt dan natuurlijk per slot van rekening ver keerd uit en dan zijn we weer minus een Hollandschen leerstoel en, wat veel erger is, minus een van de zeer weinige menschen die alle gaven bezit, noodig om er wat van terecht te brengen. Maar, om tot mijn schaapjes terug te keeren: van Hollanders of van Holland zie of hoor ik niets en het is zoo buitengewoon moeilijk om ins Blaue hineiu te schrijven. Bijvoorbeeld, heeft men nu in Holland al een ministerie of nog altijd niet? En indien wel, is het dezelfde voortreffelijke combinatie die met zulk schitterend sukses het lieve vaderland reeds in slaap gezongen heeft en ten bate van Rome en de Kanaalstraat verder in slaap wenscht te houden? Van,dit alles zou misschien wel eens iets in een buitenlandsche krant staan, indien de buitenlandsche journalist (geleerd dcor vele onaangename ondervindingen) maar niet liever weg bleef dan zijn tijd te verdoen met wachten op nieuws, dat hem toegeworpen wordt zooals men een schooie renden hond een been toewerpt om van hem|af te komen? Ik heb dit alles al zoo dikwijls gezegd in de hoop dat eindelijk eens iemand heel erg boos zou worden en zou zeggen dat is niet waar". Dan konden we de feiten op de tafel brengen, een klein expositietje organiseeren en het publiek uitnoodigen eens te komen kijken. Verloren moeite. De zelfgenoegzaamheid waaraan het lage land bij de zee langzamerhand bezwijkt is reeds te ver gevorderd. Hoogstens glimlacht men eens, haalt de schou ders op en fluistert zoo wat over Motley en de diepe belangstelling in Amerika voor alles wat van Hollandsche afkomst is. Die belang stelling, dank zij jaren van verzuim, is inderdaad zoo -^f- l' !?< diep dat de Belzen ons de viering van New York's ariehondercisten geboorte dag voor den neus vvegkonden stelen tot groot ver maak van de toeschouwers. 9 Februari.. Mijn laatste lezing. Een vervelend werk le zingen houden. Ik had mijzelf al lang beloofd het niet meer te doen. Maar om mijn uitgever een ple ziertje te ,doen ben ik nog eens het pad opgegaan. En ik heb een nieuwe ontdekking gedaan of liever een nieuwe ondervinding opgedaan, want de daarbij behoorende ontdekking was al heel oud. Ik ben voor het eerst van mijn leven uitgefloten of liever uitgesist geworden. Het was koud en ik had 's avonds al kiespijn. Zat in den trein met een dik gezicht en toen ik in Philadelphia aankwam was het spreken moeilijk. Wes halve het Comitée van Ontvangst meteen een tandarts opbelde en mij naar de plaats van de terechtstelling voerde. En het viel mij weer op hoe in dit land dergelijke dingen met een coulanten spoed gebeuren die in Europa ten eenenmale onbekend is. De dokter met bekwamen spoed opende het offen sief op de vaste burcht die eenmaal onze tand was, de dikke wang verdween zienderoogen, de goede man wilde geen eens een bedankje en voelde zich gestreeld dat hij mee ha.d kunnen werken aan het sukses van den middag. Automobielen en zelfs verkeers-agenten stonden daarop bereid om de reis naar het hotel te bespoedigen en we waren op en bepaalden tijd ter plaatse en het treurige werk kon ? beginnen. Dit was een ver gadering van een duizend vroede bur gers die geïnteres seerd waren in den Vrede. ledereen was de laatste maanden ge nteresseerd in den Vrede,want Rad niet meneer Bok vijftig duizend heele rijks daalders uitgeloofd voor het beste vredesplan? Meer dan 30.000 lief hebbers waren in het strijdperk getreden. Eén ervan won het pleidooi met een vrij poover plannetje. Negenentwintigduzend andere mede dingers zijn woedend. Een paar dozijn hebben mij hun plannen gezon den om mij te vragen of ik niet vond dat die veel beter waren dan het bekroonde. Gelukkig is onze prullenmand van gigantische afmetingen en in deze koude dagen hebben wij papier noodig voor den haard. Het eenige plan dat mij werkelijk goed toescheen werd niet gepubliceerd. Het bestond uit twee woorden en de kandidaat zond ze per tele gram. Hij zei kort en bondig verdrink Lodge" en wij zeggen Amen.Want als Lodge, gedreven door een instinkt van het zuiverste puriteinsche partikularisme, zich niet zoo hevig verzet had tegen het idee vaneen Volkenbond, dan was Wilson nu nog in het leven en waren wij een heel eind verder. Speeches houden is altijd een raar ding. Daar zitten een goede duizend menschen voor je en je vertelt ze zoowat uit je eigen wijsheid en weet je zelf veel en niemand doet een mond open. Aangezien ik mijn leven aan de Muze, genaamd Kleio gewijd heb, spreek ik meestal bij dergelijke gelegenheden over de Geschiedenis met een groote G. En zoo kwam het geval van de Duitsche legatie in Washington ter sprake, dat hier zooveel kwaad bloed gezet heeft, dat de inzamelingen voor Duit sche kinderen er schade door lijden, wat natuurlijk een ramp is. Aan den anderen kant is het toch ook bijna onbegrijpelijk dat er in die Ambassade een man gaat zitten met dergelijke duffe officieele her senen dat hij in staat is een flater te begaan geba seerd op niets anders dan een paragrafen-vrees. We tende hoe veel kwaad dit gedaan heeft en in de hoop er iets goeds van te maken en een woordje te doen voorde Berlijnschespruit jes zei ik, dat men het den gezant niet te kwalijk kon nemen, want dat hij ge dacht had eerlijk te moe ten doen wat de paragra fen voorschreven en zooals Bismarck reeds gezegd had wenn die Deutschen erhrlich sind, wer den sie grob". Waarop een hevig gesis van een dikke Duitsche juffer onze nobele reue een oogen blikje st.l deed staan. In dat oogenblikje zeiden wij gauw een schietgebedje dat de Goede Goei de Teutonen tegen hun eigenste eigenschappen zal wil len beschermen. De arme menschen hebben het wel noodig. Tien jaar geienen hadden ze hier alles. Vandaag hebben ze hier niets meer. En nu trachten ze de resteerenrk nu! in een O om te zetten. En hoc ongeloofelijk het ook mag schijnen, ze zijn er bijna in geslaagd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl