De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 22 maart pagina 13

22 maart 1924 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

fNo, 2440 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 JAN VAN SCOREL (Naar aanleiding van: G. J. Hoogewerff, Jan van Scorel, peintre de la Re naissance, la Haye, M. Nijhoff, 1923). Wanneer men, in Italiëreizend en daar levend te midden van vreemde indrukken, opeens een Hollandsen kunstwerk ziet, dan wekt dit niet alleen door zijn contrast met de Zuidelijke kunst bijzondere gevoelens in ons op: het doet bovendien aan als een vriend uit eigen land die ons begroet en wij keeren telkens weer naar dit kunstwerk terug, omdat wij ons dan even thuis gevoelen. Zoo gaat het mij althans telkens voordien magistra ten Grijsaard" van Rembrandt in het Palazzo Pitti te Florence, dien koning in ballingschap, die voor zoo tallooze landgenooten een rustpunt is, omdat hij de eigen vormentaal spreekt te midden van kunstvormen, die voor het meerendeel hunner, hoezeer ze ervan genieten, toch niet dan met eenige inspanning worden verstaan. Gelijk vóór dien Rembrandt in Florence, vergaat het velen Hollanders vóór een der aantrek kelijkste schilderijen, die de Nederlandsche kunst der zestiende eeuw deed ontstaan: Scorel's portret van Agatha van Schoonhoven, een der liefelijkste attracties van Rome, waar de Galeria Doria het herbergt. En ik kan me voorstellen, dat een Nederlandsch kunsthistoricus, te Rome verblij vend, de lust bekruipt, om van den auteur van dit kunstwerk een speciale studie te gaan maken, wetend, dat hij in momenten van twijfel tel kens maar weer het Doria-portret behoeft te raadplegen om te weten of hij in zijn Scorelmonografie al dan niet bezig is het juiste te treffen. Rome is, ook om andere redenen, de aange wezen stad om een boek over Jan van Scorel te schrijven. Immers, Scorel heeft daar ver toefd, en heeft vooral in Rome zich de nieuwe stijl vormen eigen gemaakt, die de eigenaardigheden vormen van een groot deel zijner kunst niet alleen, maar die hem ook tot den grooten importeur" in Holland hebben gemaakt van den romanistischen schildertrant. Hij was de eerste Hollander, die naar Itali ging om er de groote kunst der Renaissance te bestudeeren en hij verbleef er in de dagen waarin een Hollander als Paus Hadrianus VI de tiaria droeg. Zelfs was hij een tijdlang directeur der pauselijke antieken-collecties in het Vatikaan. Dr. Hoogewerff geeft in zijn onlangs bij Martinus Nijhoff verschenen Scorel-monografie de bewijzen van den gelukkigen invloed, dieneen esthetische en historische atmosfeer" op een nauwgezet kunsthistoricus kunnen oëfeuen. Dr. Hoogewerff vertelt ons, hoe Jan van Scorel (1495?1562), uit Schoorl bij Alkmaar, een leerling werd van Willem Cornelisz te Haarlem 1) en van Jan van Mabuse te Utrecht, ?waar hij in 1517 of 18 kwam. Daarna reisde hij over Neurenberg en kwam vervolgens, op weg naar Venetië, in het dorpje Obervellach, waar de slotheer, Christoffel Frangipani, hem in 1520 het schilderen van de beroemd geworden triptiek, het oudste ons bekende werk van Scorel, opdroeg. (Van dit schilderij geeft Hoogewerff's boek zeer geslaagdesafbeeldingen naar fotografieën). Hoogewerff maakt het zeer . aannemelijk, dat Scorel door Diirer bij Frangipani is aanbevolen, aangezien Dürer toen in relatie stond met Frangipani's zwager, den bekenden kardinaal Matthias Lang von Wellenberg, kanselier van Karel V en, sinds 1519, aartsbisschop van Salzberg. Scorel trekt daarna naar Venetië, Jeruzalem en Rome. Over zijn verblijf aldaar publiceert Dr. Hoogewerff o.m. een interessant document betreffende het atelier van Scorel in het Vaticaan (blz. 37). Hij keert 1524 in het vaderland terug, door Janus Secundus als divinae renovator artis" verwelkomd in een Horatiaansch vers. Hem wordt dan beloofd, dat hij bij de eerste vacature vicaris van Sinte Marie te Utrecht zal worden. Weldra treedt hij dan in relaties met den deken van Oud-Munster, Herman van Lochorst, voor wien hij o.m. de triptiek met den Palm-Zondag schildert, die men verloren heeft gewaand, totdat in 1914 de vleugels voor den dag kwamen (bij Mej. van Lochorst te Chambéry), terwijl in 1921 het middenstuk op een veiling te Londen opdook. Van vleugels en middenstuk beide bevat Hooge werff's boek zeer goede afbeeldingen. De beschrijving van Scorel's verblijf in Haarlem volgt daarna en het uitvoerig gedocumenteerd verhaal doet ons verder Scorel's werkzaamheid te Utrecht kennen, waar hij o.m. ook als ingenieur architect werkzaam was en er het jubévan de St. Marie-Kerk ontwierp. Achter in het boek volgt dan een reeks van bij lagen, allereerst de documenten, vervolgens een kritische catalogus van het oeuvre van den meester, daarna eeïi uitvoerige bitolwgraphie- en eindelijk 66 uitnemende afbeeldingen in autotypie. Helaas ontbreekt (waarom toch?) een register. Het stijlcritisch deel van 's-schrijvers arbeid was, met datgene, waar hij Scorel als humanist had te karakteriseeren, het moeilijkste. Ik geloof, dat het stijlcritische het best is geslaagd; hij geeft aan Scorel niet meer dan hem strikt toekomt en wijst duidelijk op de leerlingen-hulp, bovendien als navolgers-arbeid betitelend hetgeen niet de duidelijke blijken vertoont van in het Scorelatelier te zijn gemaakt. Wij zijn in dit boek de eerste complete mono grafie over Scorel rijk geworden. Geen der vóór '23 bekende Scorel-documenten, noch aan oorkonden, noch aan kunstwerken, is onvermeld gebleven, de rangschikking is voorbeeldig en de afbeeldingen zijn onmisbaar voor wie zich met onze kunst geschiedenis bezig houdt. Wanneer ik een op merking zou willen maken, dan is het deze, dat de schrijver de eigenlijke waarde van het Romanisme in de Nederlanden in zijn verhouding tot de inheemsche kunst (met name tot den Boeren-Brueghel)niet met dusdanige scherpte teekent,dat Scorel er als figuur markant genoeg wordt. De zaak is, dat Scorel, ondanks zijn vereering en navolging van Michel Angelo en Rafaël, Hollander blijft. Zijn portret van Hadrianus, volgens het merk waardig getuigenis van een tijdgenoot (blz. 38) beter gelijkend dan alle andere portretten van dien Paus die toen in Rome te zien waren, getuigt van dien nuchteren noordelijker! werke lijkheidszin, die Scorel in staat deed zijn, later SCHILDERKUNST-KRONIEK JAN VAN SCOREL, portret van Agatha van Schoonhoven (1529) Galeria Doria, Rome Moro op te leiden. Vergeleken b.v. bij Sebastiano del Piombo's beeltenis van denzelfden paus in het Museum te Napels, zien wij dat Scorel aan elegantie evenveel miste als Sebastiano aan zuiverheid van nuchtere observatie. En naast die realiteits-liefde is er in Scorel nog die geeste lijke ontvankelijkheid,die hem, ondanks zijn Michelangeleske neigingen, een portret deed schilderen als dat van Agatha van Schoonhoven, deze voor spelling van Vermeer's Meisjeskopje. Terecht komt Hoogewerff op tegen hen, die Scorel's kunst cerebraal noemen. Dat Scorel zich niet geheel en al in de armen werpt van het Romanisme en dat hij de resul taten der laat-Renaissance niet geheel beschouwt als das Paedagogium einer neuen kiinstlerischen Bedeutsamkeit" (Dvorak), is weliswaar ook aan Dr. Hoogewerff allerminst ontgaan, maar in dit opzicht hadden wij gaarne Scorel's beteekenis ietwat scherper geformuleerd gezien. Maar dit ik herhaal het is slechts een opmerking over deze in 't fransch gestelde monografie, wier lec tuur een waar genoegen is en wier nauwgezetheid alle waardeering verdient. W. MARTIN 1) Hoogewerff (p. 10) meent, dat deze mis schien een tijdlang te Alkmaar heeft gewerkt. BAKELS EN BONNET BIJ KLEIJKAMP, DEN HAAG Bakels, nu een vijftiger, schilderde een zelfpor tret in 1916, toen hij, volgens het opschrift op het werk twee en veertig was. Het' portret vertoont ons het karakter van den schilder; er i's in 't ranke, gespannen lijf en in den snellen kop de felheid van een schermei, die stoot na stoot waagt op de snelwibjelende verlichting, vorm, verschijning, Er is niets in dit al van 't trage van 't priesterschap der kunst, en van 't lang, vruchtbaar bezinnen; er is hier een der vele schermers in de schilderkunst, vasthoudend hoewel rap; eiken keer opnieuw er op uit, met toewijding, met eerzucht. En nu en dan met welslagen in de uiting, die ook de zijne is. Ik be hoef hier dus niet neer te schrijven, dat hij een schilder is, die bovenal visueel wordt aangedaan; zijn studies levendig en soms gelukkig, bewijzen dat. Hij is bovenal een landschapschilder, volgt dus de algemeene Hollandsche traditie (in zijn por tretten is hij weinig keeren fraai); hij is daaren boven tegenwoordig een luminist, zooals dat in het jargon der definities heet. Hij is met andere woor den uit op de wisselende belichting, diehijnafuurgetrouw wil geven. Maar Bakels is daarin niet altijd zuiver; hij mist de bloeiende zekerheid van Isaac Israëls. Het bloesemt weinig van licht bij Bakels; zijn werk is agressief. Ge ziet dat het best in een der groote werken hier, in No. 2,,Tusschen de buien" uit 1924. Het is een groot schilderij, vol schepen, huizen, met een toren, met een lucht vol beweging, zoo-geheeten vol licht. Maar het licht is hier niet werklijk; het lichte" van dit werk zit vol zwart, wat ge 't sterkst kunt nagaan in den kop van den toren; de heele verf verloor op dit schilderij doorschij nendheid. Veel beter is Texel" het lange schil derij, eveneens uit 1924, met de serie der even wijdige horizontale lijnen er in. Het is een werkelijk respectabel werk; de kleur is te genieten;*de beweging van het geheel is over eenkomstig het formaat; de details (schapen, scherende kerel etc.)zijn met de hardnekkigheid, Bakels eigen, verwerkelijkt. En het licht is hier niet storend agressief, zooals in Tusschen de buien" . het heeft naar de diepere plannen eerder een zachtheid. Maar zulke feilen, zulke schermers, zijn niet altijd fel. Zij hebben hun zachte, en ik wou schrijven, buien van open gevoel. Dit is in de studie uit 1918. Tusschen Waker en Droomer", met de schapen op den voorgrond, dan de plas; overal het groen, tot aan de duinen, en met de zachtzinnige lucht. Misschien is deze studie het ongereptst van kleur van alles wat hier hangt; er is 't meest een open rust in. Zij heeft iets-traditioneels en iets zeer eigens; ze is vervuld van mild licht. Een andere mildheid vindt ge in Dordt? in sneeuw en nevel, uit 1923 (met den veranderden en meer in het geheel opgenomen- voorgrond). Deze mildheid is juist in dien voorgrond niet groot genoeg, maarzij is, met iets als schoonheid aandoend, in de partij voor de kerk, waar de gelen en de groenblauwen zuiver zijn genoteerd. Bakels is de schilder met den Umlaut" zooals ik hem soms heet; hij schildert schepen en schapen. Ik weet, dat bij hem den naam van Breitner door sommigen genoemd wordt, maar dat is niet essentieel juist; Witsen 's naam is juis ter, vooral wanneer we denken aan de donkere schepen in de sneeuw (uit'08)een schilderij vol stemming, zooals er ook stemming is in een ander ,,donker" werk de Duiventil (in de lucht) en in t donkere": schapen bij den molen, waar weer de lucht zuiver van innigheid is. Een derde naam is nog bij Bakels' werk niet te vergeten, en dat is de naam van Segantini; sporen van overeenkomst met dezen Italjaanschen schilder zijn voor wie het werk kent, te vinden. De vraag is ten slotte nog te stellen: is er in het latere werk een typische winst te constateeren, al ging er hier een daar wat verloren? Er is een winst; de ruimte is meer gegeven; de lucht staat niet plat tegen de voorwerpen meer aan, maar d eist naar de diepten. En dat is een werkelijke winst bij kunst van dezen toeleg, en deze geaardheid. Op verdere détails van deze tentoonstelling zal ik hier niet meer ingaan. Over 't geheel wil ik echter nog een enkel woord zeggen. Bakels is een schilder vol volharding, vol snelheid, vol eerzucht, een schilder, die wat kan. Tot de Eersten behoort hij niet; hij is daarvoor niet zeker genoeg van zuiver heid in zijn kleur; hij mist daarenboven dikwijls de noodige innigheid in zijn werk, waardoor een schil derij 't lang bezit en 't lang bezien verdraagt. Hij is daarom een van hen, die ik sier met de naam van de karakters" in de schilderkunst, menschen met een getypeerd wezen. Hij hoort bij de goeden onder hen; niet meer maar ooic niet mindei is hij. PLASSCHAERT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl