De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 22 maart pagina 17

22 maart 1924 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2440 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 REIZEN NAAR NOORWEGEN We weten het allen, dat Noorwegen een bijzon der mooi land is.'Het land der fjorden, der mid dernachtszon, het land der sagen, het land van kleuren en bonte kleederdrachten. We weten dat reeds van onze schooljaren af. De schoonheden van dat land zijn ons zeer vaak beschreven, de schilderkunst en de litteratuur hebben er ons meermalen op gewezen. Maar het is het land, waar wij Hollanders niet heengaan. Hoe overtuigd we allen ook van deze schoonheid zijn, als we onze vacantiereis gaan maken, komt het Tiiet in ons op, dit land te gaan bezoeken. Om u het bezoek aan te bevelen is het niet meer noodig u een beschrijving te geven van de schoon heid oer natuur. Tegenover grootsche natuurwonderen zijn we machteloos met ons ongelukkig vocabulairtje, waarvan elk woord een gemeen plaats wordt tegenover deze ontzaglijke indruk wekkende schoonheden, en het wordt niet meer dan een stamelen met woorden als grootsch, in drukwekkend, majestueus. We kunnen foto's te hulp roepen, bij onze pogingen om iets weer te geven van die overweldigende indrukken: het zegt alles zeer weinig. En zelfs al zou een beschrijving ons gevoel benaderen, zooals de brieven uit Noorwegen die indertijd het Handelsblad heeft gepubliceerd en die later in boekvorm zijn uitgegeven, het mooie boekje van een domineesvrouw, van Hollandsche afkomst, uit wier brieven voortdurend sprak: Kom dit schoone land toch eens bezoeken!" het zou er toch weinig toe bijdragen om het touristenverkeer van Hollanders naar Noorwegen te bevorderen. We hebben een reputatie van een volk dat graag reist. We reizen naar Zwitserland en naar de Rivièra en ook wel naar Noord-Italië, naar Tirol, en naar de Dolomieten. We zijn een veel, en een slecht reizend volk. We lijden heel erg aan een vaste route en gaan zeer zelden daarbuiten. En daarom gaan we niet naar Noorwegen, zoomin als naar een ander land, dat we weten dat mooi is. Noorwegen is een ver sprookjesland, dat we eigen lijk meenen niet te kunnen bereiken. Het begrip Hooge Noorden schrikt ons af. Onze vacantie te gebruiken voor een reis daarheen, is min of meer buitenissig. Daarvoor wordt een apart ini tiatief vereischt. Het komt ons als een bijzondere onderneming voor, als een halve noordpooltocht, iets dat een bescheiden mensen, wat schroomvallig voor nieuwigheden, wat vreesachtig voor initiatief, zoo erg vreemd en verligt, dat hij dat zoo maar niet doet. Daarom blijft voor ons een wonder mooi land als Noorwegen een illusie, een legende, een land waar we eigenlijk wel eens heen zouden willen gaan, maar waar we uit gemakzucht, uit schuchter heid, uit gebrek aan initiatief en vooral uit een zeker soort onhandigheid en vrees voor wat nieuw is, niet komen. Noorwegen. Avondstemming in de fjorden Zoo weten wejook niet en ver diepen er ons niet in, dat er reisgelegenheden zijn, niet minder aan genaam, niet minder comfortabel, niat minder eenvoudig ook, naar het land der Noren, dan naar de bekende streken. Niet zonder ergernis heeft de Koninklijke Hollandsche Lloyd.die speciale vacantie-vaarten heeft geor ganiseerd naar de'Noordsche fjorden, dit moeten constateeren. Veel vreem delingen, maar weinig Hollanders profiteerden van deze bij zonder mooie reisgelegenheid van een Hollandsche scheepvaartmaatschappij. Het kan een maatschappij voorde financieele resultaten onverschillig zijn of de reizigers Fransch, Duitsch of Engelsch spreken, als de boot maar vol is, maar de ergernis berust hierop, dat het min of meer hatelijk is, dat ze een werkelijk prachtige ge legenheid om te reizen open stelt, en onze landgenooten daartegenover een zekere onverschilligheid aan den dag leggen, en koppig hun reisroutetje naarde Rivièra enjZwitserlandblijven houden, terwijl er Voor hetzelfde geld en met niet minder comfort de gele genheid geboden wordt, een land te bezoeken, met zooveel andere schoon heden, van niet minder vermaard heid. Het stemt haar spijtig, dat ze het sprookjesland en het land der sagen, het land der middernachtzon en der fjorden, aan touristen wil toonen, en dat geen Hollander er acht op slaat. En dus kom ik_terugop mijn vorige stelling, dat het ons weinig helpen zal, te trachten de schoonheden nog maals te beschrijven, nogmaals te po gen het overweldigende van de fjorden en water vallen en gletschers onder woorden te brengen, dat dit alles het tourisme naar Noorwegen niet be vorderen zal, en als litteratuur zal worden opgeno men, misschien een vaag verlangen zal opwekken van daar zou ik wel eens heel heen willen", maar niet tot de daad zelf zal inspireeren. Wanneer we iets willen doen om dit vreemdelingenverkeer in het Noorden te bevorderen, moeten we slechts wijzen op de reisgelegenheid zelf. We moeten het dwaalidee dat een reis daarheen een halve Noord pooltocht is, dat het sprookjesland iets onbereikbaars heeft, overwinnen. Voor de schoonheid van het land behoeft hier niet meer gepleit te worden. En nu is een reis naar Noorwegen veel comfortabeler dan naar Zwitserland. De Koninklijke Holland sche Lloyd heeft een harer mooiste passagiers schepen, de Flandria voor dit doel uit de vaart naar Zuid Amerika genomen. Tweemaal per jaar wordt de reis gemaakt, die veertien dagen duurt. Het is een reis zonder ver moeienissen en ergernissen. Oe mist de passenellende, de narigheid in het gedrang aan grensstations, de ellende van overvolle dag- en nachttreinen, van het traditioneele laat aankomen in Bazel, met weer nieuwe passen ellende en de controle enhetovernachten in een hotel, dat vaak in den drukken tijd zoo gemakkelijk in het holle van den nacht niet te vindenis. Er is slechts n ding dat er van ons Hollanders gevergd wordt, om deze reizen te maken. Dat is: ons aan de vaste reisrouten te ontworstelen, uit de sleur te komen, te vergeten dat er voorgeschreven oorden in het .buiten land zijn, waar je heen moet, en te bedenken, dat je ook op een andere wijze, dandie, waaroponze grootouders en ouders reeds hun huwelijksreisje maakten, op reis kan gaan. En voor hen zal een kruistocht langs de Noordsche kust een openbaring zijn, ja als er eenige schaapjes over den dam zijn gekomen, zal misschien Noorwegen het mysterieuse en onbe reikbare weldra verliezen A. B. v. T i E N H o v EN Leekenspiegel M. V. te S. De Romeinen schreven nooit meer dan drie gelijke teekens in hun getallen naast elkander. Vier mag dus niet IIII geschreven worden maar IV. Hoe schreven de Romeinen nu getallen met vele duizenden, b.v. 12786? Schreven :e ook milliuenen'? En hoe? Noorwegen. Oeirangerfjord VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS De Romeinen schreven alle getallen met behulp van de zeven letters 1. V. X. L. C. D. M. (1. 5. 10. 50, 100. 500. 1000). Een letter van minderwaarde, geplaatst rechts van een andere letter verhoogde de waarde daarvan; links geplaatst verminderde zij die waarde (VI = 6; IV = 4; LX = 60, XL = 40) Meermalen echter werd van dien regel afge weken zoodat XM. in plaats van te beteekenen 990 (M?X) moest beduiden, 10.000, n.l. 1000 ver menigvuldigd met 10, en C.M., dat 900 zou moeten aanwijzen, beteekende C x Mof 100.C03. Volgens Paul Tannery in La Grande Encydopaedie onder het woord Chifjres, hadden de Romeinen voor de hoogere getallen geen vast systeem. Dikwijls vindt men in oude handschriften de getallen der duizen den geschreven als een aantal enkelvoudige eenheden,somtijds voorzien van een horizontale streep, dan weer gevolgd door de letter M. (1000). Zoo bij Plinius, de oude, DCCCXC M. Di voor 890.500 en LXXXVlli; XCM. voor 8.890.000. Men schreef VM voor 6000; L voor 50.000; M", voor 1000.000; M.M. voor 2000.000. Het getal 12786 kan dus ge schreven worden XII MDCCLXXXVI. Rheumatiek Blijft niet lijden Sloan's Liniment zal Uw pijn onmiddel lijk tot bedaren brengen, zonder inwrijven. Houdt het in gereed heid voor Rheumatische pijnen, Verstuikingen, Kneuzingen, Neuralgie en alle zenuwpijnen. Verkrijgbaar bij alle Apothekers en Drogisten. Prljêfl.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl