De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 22 maart pagina 2

22 maart 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2440 DE FRANSCHEN IN MAROCCO De wereld is tegenwoordig vol van allerhande oordeelen over de Franschen aan de Roer en zoo veel verontwaardiging wordt met ruime hand rondgestrooid, dat onze gedachten het spoor bijster dreigen te worden. Laten wij, om op adem te komen, spreken over de Franschen in Marocco. Moeten wij beginnen met de opmerking van het Maroccaansche regiment, toen het uit den oorlog terugkwam, en hoorde wat voor akeligheden van de donkere duivels werden verteld? Het is niet waar, zeiden die menschen op hun eenvoudige manier, en het kon niet waar zijn. Daarvoor waren wij te kort in Duitschland om ons de Duitsche wijs van handelen eigen te hebben gemaakt. Maar wij willen geen slapenden wakker maken.. Kort en goed, het Maroccaansche Rijk was in verval, het was in een staat van ontbinding. Nog inde 17e eeuw maakte het niet minder figuur dan andere ri|ken,1iet had zijn Beschaving, zijn kunst, zijn architectüuj, zjjn hoogesehool; dan ging het niet meer vooruit^ bet bérgland en het land aan de grenzerihfelden ziCh.onafJiankeHjk onder hun eigen stamhoofden, het verkeer werd hoe langer hoe moei lijker; wilde een sultan meester zijn van het gebied, dan moest hij steeds klaar staan voor krijgstochten om oproerige stammen te tuchtigen en de opgelegde schatting te innen. Het wae al oorlog die het land bezig hield. De laatste flinke sultan, Moelei Hassan, die ten .-minste een gedeelte van het land onder zijn gezag -wfet te houden, stierf in 1894; tot erfgenaam koos . -hij een van zijn jongere zoons, die nog maar een jongen was en die een jongen is gebleven. Hij is bekend geworden om zijn passie voor kostbaar mechanisch speelgoed, zelf een speelbal voor hove lingen en vertrouwelingen. Zijn oudere broeder, .Moelei Hafid, trok het zuiden aan zich met de Htoofdstad Marokesh en dwong hem na telkens fierhaalde krijgvoering tot de vlucht uit de hoofd stad Fez en tot afstand van den troon. Maar ook hij zelf had niet te beschikken over de onuitputtelijke energie die een heerscher over het ontembare krijgervolk van de bergstreken noodig had om meester te blijven. Na een paar jaren van zwaar regeeren werd hij mismoedig, wantrouwend, onuitstaanbaar voor zijn omgeving. De stammen over het geheele land kwamen in opstand. Nergens heerschte orde. De Berbers van de woeste streken naderden tot de muren van Fez; en de hoofdstad was op het punt te worden ingenomen. In zijn schrik riep de Sultan de hulp in van de Franschen die sinds 1907 aan de kust waren ge vestigd in Casablanca. Het was in 1911; een Fransche colonne rukte in haastigen marsen op naar de hoofdstad en verdreef de Berbers; een jaar later sloot Moelei Hafid een verdrag met Frankrijk, waarbij hij zich onder het protectoraat der Fransche regëering stelde. Nog was men bezig in Parijs de maatregels te beramen hoe het verdrag effectief te maken, toen het bericht kwam dat de Fransche officieren die aan het hoofd der inheemsche troepen in Fez waren achtergebleven, door de Maroccanen waren afgemaakt. Direct moest een beslissing worden genomen. Generaal Lyautey werd als resident-generaal met een troepenmacht naar Fez afgezonden. Hij had feitelijk door zijn benoeming op dat moeilijke oogenblik een volmacht tot handelen. Als bestuur der van de grensprovincie Oran in het gebied van Algiers, had hij vroeger de gelegenheid gehad den tpestand van Marocco waar te nemen. Hij werd de noodzakelijke man gekeurd om daar orde te scheppenAfrikaansche generaals, zooals men de bevel hebbers noemde die in den tijd van Louis Philippe en Napoleon III tegen Abd-elkader en oproerige Algerijnen vochten, hadden den naam van hard1 handige niets ontziende militairen, die hun vak niet zonder een streekje van bluf dreven: Den vijand schat ik op vijfhonderd man, aan onzen kant zijn er honderd, de partij staat dus gelijk: er op los ! is het type van de toespraak der officieren aan de manschappen; en ieder middel was goed om den vijand uit zijn schuilhoek te verdrijven. Lyautey behoort tot een andere generatie, hij is uit de school van Galliéni, die zonder ophef, uit sluitend door het met overleg uitgeoefend prestige van -den beschaafden man tegenover den minder beschaafde zijn wil doordrijft, liefst zonder geweld te gebruiken. Ik heb enkele jaren geleden het voorrecht ge had, naar aanleiding van Lyautey's verkiezing tot lid der Fransche academie, in de kolommen van dit weekblad een schets te geven van den persoon van den veldmaarschalk, thans mogen dus een paar aanwijzingen volstaan. Hij deed bij aankomst in Marocco onmiddellijk wat de omstandigheden eischten, gaf aan zijn onderbevelhebber Mongin den last om Marokesch te nemen hij wist dat zijn bevel zou worden nagekomen en onverbiddelijk uitgevoerd: geef hun raak" en regelde zelf-in Fez de zaken. Den Sultan Moelei Hafid zette hij af en koos tot heer scher een jongeren broeder, Moelei Joussef; met de autoriteiten van het Rijk en van de stad be sprak hij uitvoerig den aanstaanden gang van zaken, hij schold de stad de zware opgelegde boete kwijt en vervolgde verder niet de gevangen genomen soldaten. Wraakneming over het gebeurde zou niet geschieden. Er moest zijn samenwerking. Inderdaad was er geen andere grondslag om op te bouwen in het ontzaggelijk groote gebied datzich onder de hoede van Frankrijk zou gaan scha ren, dan de bestaande orde van zaken, mits ver zekerd, mits niet willekeurig gehandhaafd en ver broken. Lyautey wist de overtuiging te geven dat de rechten van den godsdienst en de verschillende staatsinstellingen ongeschonden zouden blijven en de manier waarop hij het leger ordende was een waarborg voor de eerlijkheid van zijn bedoeling. Hij maakte gebruik van den krijgslust der Maroccaansche stammen en nam hen zonder be denken op in het leger, dat hij bezig was te organiseeren. Hun stelregel is: Gisteren was gisteren en vandaag is vandaag, wat morgen zal zijn weet Allah alleen". Toegepast op het krijgvoeren be duidt dit, dat men zonder voorbehoud den vijand van den vorigen dag als bondgenoot kan erkennen, en Lyautey vermocht zonder aarzeling de stam men, door zijn troepen onderworpen, te gebruiken om nieuwe veroveringen te maken, al was het dat hij hen in strijd bracht met vrienden van den vori gen dag. Zijn groote proef, en het gevaarlijk vraagstuk dat hij aandurfde, was de invoering der gemengde regimenten. Daarin dienen zonder onderscheid van kleur of afkomst en zonder het geringste onderscheid van behandeling Franschen en Maroc canen; zij vechten, eten en slapen samen, zoo drukt men het uit, de behaalde overwinning is evenzeer een Fransche als een Maroccaansche daad. Dat heeft op den duur de onderwerping van bijna het geheele land mogelijk gemaakt zonder kwaad bloed te zetten. Natuurlijk kwamen er als voordeelige kansen bij dat werkelijk het rasverschil tusschen de Noord-Afrikaansche volken en den Indo-Europeeër niet bijzonder groot is. De Berber assimileert zich licht, hij heeft zin voor humor, hij gevoelt zich thuis bij zijn Europeeschen kameraad, en de ervaring in Algiers opgedaan, de kennis van de inheemsche taal en gebruiken, dat alles brengt ook het zijne toe om het samenwerk te vergemakkelijken. Niet mag hierbij worden ver geten de eerbied van den Franschman voor het groote beginsel der Revolutie: de gelijkheid. Dat is zijn godsdienst. Naar dezelfde regelen is de administratie van het land geleid.' Grondstelling is geweest dat ge regeerd zou worden ten behoeve van den Maroccaan. Het protectoraat van Frankrijk moest dienen tot controle. Oogenschijnlijk is de vroegere toe stand bewaard gebleven, aan het hof ziet men geen vreemdelingen, de ministeries zijn behouden ge bleven, alleen worden de Buitenlandsche zaken uitsluitend beheerd door den resident-generaal. En natuurlijk zijn er Fransche bure?ux waar de regeeringszaken worden behartigd, maar men houdt deze inrichtingen achteraf. Niet in algemeene termen is de inrichting te karakterizeeren. Lyautey heeft volkomen inge zien welk groot middel van administratieve op voeding men bezit in het toekennen van verant woordelijkheid, en hij heeft dit toegepast op het gemeentebestuur van een paar groote steden en op het beheer van provincies, zooals men ze zou kunnen noemen,dat hij aan sommige stamhoofden heeft toevertrouwd. Toezicht wordt er toch ge houden, want waar een rijk zoo lang aan anarchie heeft geleden, daar moet om het kwaad niet te doen binnensluipen op alles worden gelet. De uitkomst is geweest dat ondanks den grooten oorlog en de krachtige medewerking van Marocco aan dien krijg, het land voortdurend in bloei is toegenomen. Eerst was de resident-generaal ge nstrueerd geworden dat hij de troepen en het bestuur terug kon verleggen naar de kust, om de handen geheel vrij te houden; men dacht aan be roeringen en opstanden na de zoo pas volbrachte onderwerping van het land. Lyautey heeft echter die vrees niet gekend, hij is eenvoudig voortge gaan met zijn rustige politiek van assimilatie en heeft alles in 't werk gesteld om tot een bevrediging te geraken van een gewest, waar door wetteloosheid van eeuwen de banden van het gezag waren verROOKT Si-FA-Ko's El Gusto" SUMATRA 10 cent Jozef Israels" VORSTENLANDEN 8 cent AMSTERDAMSCH HANDWERK. Verkrijgbaar bij alle voorname Slgarenwlnkallers. broken. Alles is niet op eenmaal hersteld, maar heel veel is op weg. De administratie heeft willen leeren. Behalve Algiers dat men als leerschool naast de deur had, zijn er commissies uitgezonden naar Egypte en andere landen om de verspreiding van beschaving en de schoolwereld in het gebied van den Islam na te gaan. Er is in de streken die lang van deel neming aan den vooruitgang verstoken zijn ge weest, dikwijls een ongeordende passie naar kennis, die niet geheel zonder leiding en toezicht kan blij ven, wil de ontwikkeling gestadig blijven en het vertrouwen worden gehandhaafd in de leiding van de protegeerende mogendheid. Zulk vertrouwen is het groote desideratum. Frankrijk heeft het in Marocco weten te ver krijgen, en wel door zijn eigenschap, niet door ieder erkend, maar daarom niet minder bestaand, om sympathie te kunnen gevoelen en te kunnen op wekken. Een Engelsch inwoner van Marocco heeft daarvan onlangs in een Engelsch tijdschrift ge tuigd en het is om dat getuigenis te kunnen me deelen dat ik vooral hier over Marocco ben gaan spreken. Er is n ding dat een inboorling heel na aan 't hart gaat dat hij zelden verkrijgt",wordt ons gezegd. Het is sympathie. Vriendschap die niet opgewekt kan worden door het beste systeem van eerlijk heid, kan eensklaps opbloeien door een vriendelijk woord. Hoe zeldzaam is sympathie ! 'n Mensch krijgt er zoo weinig van in zijn eigen leven, van zijn eigen volk. Het eigen leven is bijna altoos zoo'n harde strijd geweest dat hij nauwlijks om anderen heeft kunnen denken. Zelfs .wanneer de dood komt en de lieveling wegneemt' wordt zou weinig troost gegeven. Misschien is er weinig be hoefte aan. Maar diep begraven onder de harde trekken, verborgen in de-geheime plaatsen van de ziel, is er een spanning van sympathiek verlangen. Een handdruk, een blik, een woord kan de deuren der harten van het volk ontsluiten o, het is de moeite waard. Sympathie heeft het voornaamste aandeel ge had in het succesvolle werk door Maarschalk Lyautey in Marocco verricht. Vastbesloten den inboorling geen vernedering te doen gevoelen en hem in geen mindere positie te brengen om der wille van zijn ras, zijn kleur, zijn godsdienst, heeft de Maarschalk een groot werk verricht. Eenig in de wereld bestaat er in Marocco een bestuur van volmaakte samenwerking tusschen Europeaan en inboorling en geen onderscheid bestaat er tusschen de twee rassen". Een groot experiment, ingegeven door de echt Fransche eigenschap van sympathie. W. G. C. B Y v A N c K iDninUilluliuliillianspBit-llaatschappii DE GRUYTER &Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Internationale Verhuizingen P t

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl