De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 29 maart pagina 12

29 maart 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2441 T s r I;ir: HITLER-PROCES Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan De R. V. Het Nederlandsch Tooneel en de Stadsschouwburg. Voor het eerst doet zich in den ontredderden staat van ons tooneel het geval voor, dat de critici der voornaamste bladen, zij, die avond aan avond in onze schouwburgen het streven gadeslaan, unaniem zich uitspreken tegen een overijlde daad van Amsterdam's gemeentebestuur, die, wordt zij als een besluit aanvaard, een onherstelbaren slag zal toebrengen aan onze tooneelkunst, om te zwijgen van het onrecht dat daarmede ook aan de persoon van den kunstenaar, die het Nederlandsch tooneel onder de moeilijkste om standigheden heeft groot gemaakt, zal worden gedaan. Openlijk wordt thans getuigd en tot ampele overweging gemaand, ook door hen, die de af zonderlijke verschijnselen op tooneelgebied objec tief plegen te beschouwen, wijl de ernst van dit gebeuren zulks als een hoogeren plicht gebiedt. Het onpartijdig standpunt", waarop wij ons in deze rubriek nimmer hebben geplaatst, omdat het mij in een klein land noodzakelijk toescheen het sterkste voorbeeld te steunen, liever dan de aandacht van het schaarsch publiek te verdeelen over al wat zich aan zwakkere navolging voor deed, zou ook zonder deze catastrophate aanleiding niet langer te handhaven zijn gebleken; nu het zoover gekomen is, mogen wij wellicht nog eenig heil verwachten van die plotseling geconcentreerde belangstelling van een zijde, die, meer of minder bevoegd, in elk geval op de hoogte der verschillen de praestaties mag worden verondersteld. De overproductie, die zooveel jaren heeft voort gewoekerd ten koste van het kunstenaarswerk van hooge qualiteit, ze werd ook oeconomisch on houdbaar sinds de overheid, met goede bedoeling, rijp en groen meende te moeten steunen, en met den artistieken chaos zijn ook de misverstanden tusschen de decreteerende gemeenten, kunst commissies enz. eenerzijds, en den kunstenaar-diehet-doen-moet anderzijds, dermate gegroeid, dat de geheele regeling van het bedrijf dringend om herziening vraagt. Het heeft ons in dit verband dan ook slechts kunnen verwonderen dat, toen in Augustus j.l. Royaards, als directeur van het eerste gezelschap, verzocht de nieuwe verbintenis voor drie jaar niet aan te behoeven te gaan alvóór de basis voor deze verhouding waaraan tal van misstanden in de tooneelhuishouding (negenmaandsche contracten, een te krap budget tegenover de hooge eischen van groote vertooningen en dage lijks wisselend repertoire, de rust in den stads schouwburg, enz., enz.) vastzaten met ver eende krachten was verbeterd dat men toen uit dit gebaar alleen al niet begrepen heeft: hier moet overleg worden gepleegd op grond van cijfers en bescheiden, hier kan niet worden bevolen en gedwongen, zoomin als men ijzer met handen breekt. In plaats daarvan heeft het ge meentebestuur dezen leider en het gezelschap, dat thans na een proefneming van luttele jaren, waar bij wederzijds gebreken en ongemakken werden ondervonden, welke in het belang der groote zaak te herstellen en te ondervangen zouden zijn?boven alle recht van spreken zou moeten hebben, weder op n lijn gesteld met elk ander gezelschap, van geringer artistieke beteekenis, heterogene samen stelling en ongevestigde reputatie, en het een Cahier de charges voorgelegd, dat, in stede de omstandigheden waaronder gewerkt moet worden te verbeteren, deze ongunstiger maakt dan zij ooit zijn geweest. Zóó ongunstig, dat de man, die het weten kan en de verantwoordelijkheid draagt, moet zeggen: het is onmogelijk. Was Nederland een theaterland, was in deze jaren, waarin het tooneel ontwaakte, het oordeel strenger geleid en de waardeering voor het essen tieel beste gevestigd, ons geheele publiek zou op dit oogenblik achter Royaards staan, die niet aarzelde een hem bij herbenoeming met algemeene stemmen geboden positie" af te wijzen, zoolang deze hem voor transacties blijft stellen, waaraan zoomin de kunstenaar als de leider van het toonaangevend gezelschap kan voldoen zonder kunst en kunste naars opnieuw in de waagschaal te leggen. : Het Nederlandsche volk is daarvoor te weinig «onderlegd, te weinig geïnteresseerd, zelfs de kun stenaarsstand in Nederland, buiten den kring van onmiddellijk bij het tooneel belanghebbenden, stelt op zijn schouwburg wonder weinig prijs. Dat «r, nu de nood op het hoogst is, van dien kant en kele stemmen opgaan, is een verschijnsel van be teekenis, door kunstenaarshouding gewekt. Wat nu men ten onrechte den vorm van een sollicitatie" heeft gegeven aan wat onder deze Het openbaar ministerie: Mag ik Excellenz gehorsamst bitten, dit vonnis allergenadigst te willen aanvaarden....?" auspiciën eenvoudig een herzien voorstel" be treffende de bestaansmogelijkheid van de K.V. Het Nederlandsch Tooneel " in den Stadsschouw burg had kunnen zijn stemmen-buiten-den-Raad zullen vermogen, indien Burgemeester en Wethou ders aan dezen vorm" gewicht blijven hechten, kan nauwelijks een vraag heeten.... Een combi natie die het er wel voor doen wil", is ongetwijfeld te vinden. De opheffing van het doubleerverbod laat ieder de vrije hand, die, onder de vlag van het Stadsschouwburgtooneel," met een in drie of vier groepen gesplitst gezelschap het land wil be zetten (de onvergetelijke trust" heeft van dit systeem alle zijden en keerzijden getoond) en onder het devies: après moi Ie déluge," is op het gebied van tooneel-exploitatie reeds zooveel geëxperi menteerd, dat wie niets te verliezen heeft, het er, al is het krap-aan en voor de kunst waar het om gaat den nekslag, licht nog eens op wagen kan. Feitelijke waarborgen worden niet gevraagd, en voor het oogenblik is het een onder-dak. Tegenover deze fatale kans, mogen wij alleen de hoop stellen, dat B. en W. van meer dan n zijde ernstig gewaarschuwd, een anderen weg zul len inslaan vóór het te laat is. Dat zij Royaards' houding zullen eerbiedigen en het tooneelwerk, dat zich in een vasten vorm zestien jaar hand haafde, zullen stellen boven het papier van een lichtvaardigen lastbrief, die van bevoegde zijde terstond gewraakt is als een ondeugdelijk funda ment. Hier zijn reëele waarden, die niet vernie tigd behoeven te worden ter wille van een, in ver houding tot de zaak, gering verschil in inzicht en begrooting. De tijd der hoogdravende kunstbe spiegelingen en vage verwachtingen is voorbij. De tijd héft thans uitgewezen waar het hoogste recht, onbetwistbaar, ligt. De klassieke strijd tus schen den grooten kunstenaar, die liever zichzelf offert dan te-kort te doen aan het werk waarvoor hij met zijn geheele kunstenaarschap borg staat, en de kleine kunstenaars, die zooveel schroom niet kennen en er van profiteeren, zal eindelijk zijn be slag krijgen. Concentratie" is een woord. Het dunkt mij voor de dramatische kunst van uiterst onderge schikt belang of twee zwakke gezelschappen als zoodanig samensmelten, het blijven dan, naar ge bleken is, toch gemeenlijk twee zwakke afdeelingen, die onafhankelijk van elkaar^den^ schouwburg bespelen of den boer opgaan. Concentratie kan alleen dan artistiek van beteekenis worden wanneer zij beoogt: sterker groepeering om een vaststaande kunstenaars-figuur. Aan dit idiëele, waaraan de waarde, de waardig heid van de tooneelkunst in Nederland officieel hangt, hangt tevens de qualiteit van het schouw burgbezoek, hangt praktisch de quantiteit van dit bezoek. De praktijk heeft ook dit uitgewezen. De vraag, waarin alle zorgen van onzen tijd samen komen: hoe kan geleidelijk voor alle rangen de toegangsprijs en al wat erbij komt, in den schouw burg worden verlaagd, om een groote categorie beschaafde, belastingbetalende Nederlanders niet buiten te sluiten, ze is niet los te maken van de vraag: hoe thans zonder kleinzieligheid en gewichtig-doenerij, een gezonden toestand te scheppen, waarin een gezonde tooneelkunst gedijen kan? Beter ten halve gekeerd, dan ten heele gedwaald. TOP N A E F F

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl