Historisch Archief 1877-1940
2
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2441
/'Tj/DGENGDTËN1'
CHINEESGH FAMILIELEVEN
l
Waarom China te verwaarloozen?. . . .
Wat men in de laatste jaren, sinds den val van
het oude, zuivere Mantsjoe-Keizerrijk", er van
te hooren krijgt, daarin is heel weinig hoopvols
of troostrijks. Van het Noorden tot het Zuiden is
het n verwarring in het onmetelijke Rijk.
Bevelhebbers van troepen die elkander bestrijden
zonder een doel voor hun overwinning te hebben,
omdat na den slag de manschappen aan 't muiten
slaan, daarde middelen ontbreken o m hen in
geregeldendienst te houden ;bandietenhoofden die het ver
keer in het land onmogelijk maken, machtelooze
politieke partijen, het bolsjewisme in het Zuiden,
waar nog het meest opgewekte leven heerscht,
Japan in het Noorden, dat niemand vertrouwt
waar zijn uitspruitsels van krachtig leven te vinden,
voorteekens van een wedergeboorte uit den chaos?
Men is zich gaan schikken in den toestand; noch
met de hervormers in Canton, noch met die in
Peking is men gelukkig geweest, er blijft niets over
dan te wachten tot er van zelf verbetering komt.
Ongeduld is uit den Booze, het land moet maar
vertrouwen, ten eerste op zijn honderden
millioenen van nijvere bevolking, dat is het fonds waaruit
het onbekommerd kan putten; en ten tweede op
het algemeene levensinzicht van die millioenen,
dat is de band die hen tot een apart
menschenras maakt.
Het zijn geboren conservatieven, de Chineezen,
wanneer men mij zoo'n algemeen oordeel wil ver
oorloven. Er is, om een mode-uitdrukking te
gebruiken, niets Faustisch in hen, zij streven niet
naar het onbekende, zij kijken niet uit naar duis
tere oevers aan gene zijde; maar wel houden zij in
"'t oog waar zij vandaan kwamen, zij dienen het
\verleden.
hen vereenigt Is het familiegevoel.
Nationaliteit ? ja, het is een begrip dat ook bij de
Chineezen begint door tédringen, nu zij hun
bestaan hebben te verdedigen tegen de volken die
hen omringen, maar.de stemming die hun in 't
bloed zit, die door overlevering daarin is
vastgeworteld, is de eerbied voor het gezin waartoe zij
behooren. Het middelpunt van hun gedachten is
het familiegraf. Daar verlangen zij na hun dood
vereenigd te worden met de hunnen om bij hun
nageslacht in herdenking te blijven.
Typisch is een tooneelstuk dat een tiental
jaren geleden in de hoofdstad de aandacht trok
om de volmaaktheid van zijn opvoering en de
voornaamheid van zijn taal en zijn gevoel.
De plaats is het kerkhof of een van die verzame
lingen van grafheuvels als men zooveel in China op
het land vindt. Voorbij komt een oude boer in
zijn werkmansplunje, gevolgd door zijn negen
zoons met hun spaden en werktuigen op schouder,
want de arbeid is afgeloopen en zij gaan naar huis.
Van den anderen kant ontmoet hen een oud paar,
man en vrouw, eenvoudig gekleed, van goeden
huize, maar gerimpeld en gebukt onder diep leed,
de vrouw steunend op een knoestigen stok en
met haar verminkte voeten zich moeilijk voort
bewegend. Een begroeting heeft plaats. De
boerenslungels, verlegen, houden zich achter hun vader die
zijn lot beklaagt, maar niet anders kan doen dan
zijn zoons prijzen want met hun vrouwen en kin
deren wonen zij bij hem en zij eeren hem.
Als de boerenfamilie heen is, en de twee oudjes
zijn achtergebleven, barst de vader in klachten
uit: hij mag dan rijk zijn en geëerd, hoe zeer staat
hij achter bij den landman ! n zoon heeft hij
slechts, en het is geen zoon, hij heeft de deugden
van zijn voorvaderen vergeten en leeft bandeloos
met zijn gezellen. De groote lentedag is gekomen,
de dag van het blijde heldere licht waarop de offers
worden gebracht aan het hoofd van het gezin,
den gestorven grootvader, en waar is de klein
zoon, om zijn opwachting te maken?
Hij is er wel, die kleinzoon; te midden van zijn
uitspattingen heeft hem zijn geweten geslagen, de
blijde heldere dag der herdenking is in zijn herin
nering opgedaagd en hij nadert sluipend den
grafheuvel met het offer, een stuk papier, in de
hand, uit vrees voor den vader die hem vervloekt
heeft en verbannen.
Zijn moeder echter, de oude gebroken vrouw, is
teruggekeerd, zij heeft niet in huis kunnen blij
ven en wil bij het graf aan haar zoon denken
---Maar ik ga niet voort met het vervolg van het
tranen roerend familiedrama, men kan zich de
ontknooping wel voorstellen; de berouwvolle
zoon die aan den schoot zijner moeder ligt te
weenen, de vader die naar den grafheuvel is heenge
gaan om zijn vrouw te zoeken, de verlorene die
na een duchtige vermaning in genade wordt aange
nomen, de verzoening op den blijden, helderen dag..
Men denke zich zoo'n voorstelling in grooten
stijl; het komische wordt even aangeduid in de
onhandigheid van de boersche personages tegenover
den hoogen ambtenaar als hij zijn verdriet in hun
tegenwoordigheid weet te beheerschen, en het is
echte droefheid van de oude vrouw (er zijn alleen
acteurs in het Chineesche drama), zij ontaardt niet
in gegil of ongeordende gebaren.
Het stuk maakte een diepe impressie op de
Engelsche dame die met haar vriendinnen, vrou
wen uit de aanzienlijke Chineesche wereld, het
theater bezocht. Zij heeft haar ervaringen te boek
gesteld in een deel met den vreemden en weinig
toepasselijken titel van: ,,Two gentlemen of China".
Eigenlijk zou het moeten heeten Chineesche vrou
wen en meisjes, want al kunnen wij de twee gent
lemen wel terugvinden in de bladzijden, zij treden
terug in de schaduw van hun echtgenooten en
dochters, gelijk ook behoort.
De Engelsche men kon moeilijk anders ver
wachten legt den nadruk op de achterstelling
van het persoonlijke en de vooropstelling van het
patriarchale in de samenleving waarmede zij be
kend is geraakt. Het jongere geslacht heeft een
groote zelfverloochening noodig om te beantwoor
den aan het ideaal dat er van wordt gevraagd
en toch denkt het er zelden aan om zich tegen het
gebod dat hun wordt opgelegd te verzetten. Er
is inderdaad noch een enkel woord om het begrip
van zelfzucht weer te geven in het Chineesch, of
schoon de Chineezen zeer egoïstisch kunnen wezen,
evenmin als er een eenvoudige uitdrukking
bestaat voor onzelfzuchtigheid.
Zelfzucht," zegt de Engelsche, wordt door
ons erkend als de wortel van alle kwaad in de
wereld, maar in China is voor den Chinees de groot
ste zonde om zijn familie schande aan te doen. De
familie is de schuldige, niet het individu. Er wordt
niets vreemds in gevonden dat een broeder of een
vader gevangen wordt genomen, wanneer de
dader zich niet laat vinden, ten minste het was
nog weinige jaren geleden zoo. Een zoon die zijn
plicht kent komt op voor zijn vader".
Het denkbeeld van plicht jegens het hoofd van
het gezin doortrekt alle verhoudingen, en
wederkeerig is de meester verbonden aan zijn bedienden.
zooals zij het aan hem zijn. Dat feudale is een van
de groote bekoringen en lasten in den
tegenwoordigen tijd.
De Engelsche schrijfster, Lady Hosie (na haar
huwelijk'), is in het Zuiden van China geboren.
Haar vader, thans in Engeland, waarschijnlijk
door een zendelinggenootschap uitgezonden,
werd later President van een Chineesche Univer
siteit in de provincie Shansi, op 'n drie of vier
honderd mijlen ten Zuidwesten van Peking.
Heerlijke herinneringen der kinderjaren van een
vrij leven waren voor het Engelsche meisje ver
bonden aan het verblijf in China, zij ging graag
terug toen zij op haar achttiende jaar door haar
ouders werd teruggeroepen, en in Shansi, toen zij
met haar vader overlegde wat haar bestemming
zou wezen, werd zij het spoedig met hem eens,
toen de beslissing kwam dat zij eerst naar Europa
terug zou gaan voor een cursus in het vrouwen
college te Newnham bij Cambridge, om dan na
afloop van haar studie een hoogere school voor
Chineesche vrouwen in of bij Peking te stichten.
In Engeland won zij een zeer begaafde vriendin
voor haar plan en beide leefden en dweepten voor
het idee om een loot van Cambridge over te plan
ten in het Hemelsche Rijk. Zij was in de begin
jaren van de twintig toen zij zich met haar vrien
din in het voorname kwartier van Peking vestigde,
de Mantchoe stad, dicht bij het verboden of kei
zerlijk kwartier. De moeder zou vooreerst het
huishouden waarnemen voor de beide dames die
zich op het hoogere zouden toeleggen.
Het voornemen beloofde alles voor de praktijk.
Tot nu toe was de moderne opvoeding van de
aanlijkste klassen niet in 't zicht genomen, die zouden
moeten achterstaan, en tot verruiming van den
blik op het leven was het juist zoo noodig dat men
daar het vraagstuk van de opvoeding aangreep:
de tijdgeest zou wel voor de mindere klassen en
voor het mindere onderwijs zorgen.
Maar de teleurstellingen wachtten de zendelingen
der beschaving op, toen zij nog nauwlijks waren
geland. Het was in het jaar 1911 dat zij aankwa
men, het jaar van de beweging tegen de Mantchoe
overheersching in China en van de afschaffing
van het keizerschap.
Was het in het eerst nog rustig, alles duidde toch
aan dat men geen slechter tijd had kunnen uit
kiezen om zich te gaan moeien met de hoogste
klassen der samenleving, want die zouden voor
hun leven hebben te vechten. Een nieuwe
regeePijn in den rug, Verkoudheid,
Rheumatiek.
Goed en blijvend rusultaat.
De Heer Nelissen Smeets, Molenveld, Sevenum (L)
schrijft:
Sedert jaren leed ik
aan zenuwrheumatiek op
de borst en kon 's nachts
niet slapen van de pijn.
Ik had al veel middelen
geprobeerd, maar zonder
baat. Van den drogist
ff kreeg ik den raad Togal
te gebruiken en al
spoedig ondervond ik
verlichting der pijnen en na
langer gebruik ben ik
gelukkig geheel genezen.
ring wilde zeggen een nieuwe verdeeling van de
hoogste staatsambten en in alle betrekkingen on
zekerheid. Van den Engelschen minister in Peking
ging de boodschap uit aan de dames leeraressen
dat zij moesten komen schuilen in het versterkte
legatiegebouw, waar sinds den Boxeropstand Van
1900 een bezetting en geschut lag.
Het was een scherpe sommatie, want de Minis
ter wilde niet de verantwoordelijkheid op zich
nemen voor de veiligheid van de Engelschen in
de zoo gevaarlijke nabijheid van de Verboden Stad
en het voorname kwartier. Binnen het uur moest
alle have die men wilde meenemen worden opge
pakt. De Chineesche vrouwelijke bedienden, ang
stig en weinig gewoon te voet te gaan, werden in
het rijtuig geladen, zelf gingen de dames te voet.
Daar misten zij nog den kok. De latere Lady Hosie
ging terug om hem te halen en riep hem; hij kwam
huppelend aan met een gerinkel om zijn heele
lichaam van schalen en schotels; hij had zich
bedacht, vertelde hij, dat nog ergens koude aardap
pels stonden en dat bij den Boxeropstand gebrek
aan alles was geweest en er moest toch iets zijn
om uit te eten. De karavaan kwam ongedeerd in
de Legatie aan.
Weinige dagen later, 29 Februari 1912, hoorde
men schoten op straat en zag de vlammen opgaan
boven de stad. De Chineescbe soldaten waren aan
het muiten geslagen en met de plundering begon
nen. Onze Engelschen wandelden met de vrouw van
den Minister op het voorplein van het gebouw in
afwachting van Engelsche vluchtelingen uit de
stad die hun heil kwamen zoeken achter de muren.
Een Chineesche jongen hief den onheilskreet aan:
Edele vrouw, zeide hij tot de vrouw van den Mi
nister. een droeve avond breekt voor China aan.
Ik ruik den dood in de lucht en verbrande lijken.
Middelerwijl onderhield de edele vrouw haar gasten
met gruwelijke verhalen van den Boxeropstand.
W. . C. B Y V A N C K
NIEUWE UITGAVEN
On:e letterkunde, door A. ORATAMA, Directrice
van de middelbare school voor meisjes ,,'t Kopje"
te Bloemendaal. Eerste en Tweede deel. Uitgave
van J. B. Wolters, Groningen?Den Haag.
In deze boekwerken is tegenover ieder blad van
het vertellend gedeelte een bladzijde onbedrukt
gelaten om het werk te illustreeren. Ook aan
de in den rug geplakte reepjes papier kunnen
plaatjes worden gehecht. De schrijfster van het
werk geeft in een voorwoord verschillende adres
sen en bronnen waar het illustratiemateriaal voor
deze beide deelen is te bekomen.
Van het eerste deel van Hoefkunde en
Hoefbes/ag door Prof. Dr. H. M KROON, directeur van
het Instituut voor hoefkunde der
veeartsenijkundige hoogeschool te Utrecht en dr. R. J. H. J.
QALLANDAT HUET, kapitein-paardenarts. directeur
der hoefsmidschool te Amersfoort, verscheen een
tweede druk. Evenals de vorige druk is deze weder
verlucht met vele oorspronkelijke afbeeldingen.
Uitgeefster is Wolters' Uitg. Mij. te Groningen
Den Haag.
UTENIIUE i FOLMEI
Dn Kam ??- HuÜQensoark II
SPECIALITEIT:
Verhuizingen onder Garantie
Bergplaaisan voor Inboedels