De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 29 maart pagina 2

29 maart 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2441 /'Tj/DGENGDTËN1' CHINEESGH FAMILIELEVEN l Waarom China te verwaarloozen?. . . . Wat men in de laatste jaren, sinds den val van het oude, zuivere Mantsjoe-Keizerrijk", er van te hooren krijgt, daarin is heel weinig hoopvols of troostrijks. Van het Noorden tot het Zuiden is het n verwarring in het onmetelijke Rijk. Bevelhebbers van troepen die elkander bestrijden zonder een doel voor hun overwinning te hebben, omdat na den slag de manschappen aan 't muiten slaan, daarde middelen ontbreken o m hen in geregeldendienst te houden ;bandietenhoofden die het ver keer in het land onmogelijk maken, machtelooze politieke partijen, het bolsjewisme in het Zuiden, waar nog het meest opgewekte leven heerscht, Japan in het Noorden, dat niemand vertrouwt waar zijn uitspruitsels van krachtig leven te vinden, voorteekens van een wedergeboorte uit den chaos? Men is zich gaan schikken in den toestand; noch met de hervormers in Canton, noch met die in Peking is men gelukkig geweest, er blijft niets over dan te wachten tot er van zelf verbetering komt. Ongeduld is uit den Booze, het land moet maar vertrouwen, ten eerste op zijn honderden millioenen van nijvere bevolking, dat is het fonds waaruit het onbekommerd kan putten; en ten tweede op het algemeene levensinzicht van die millioenen, dat is de band die hen tot een apart menschenras maakt. Het zijn geboren conservatieven, de Chineezen, wanneer men mij zoo'n algemeen oordeel wil ver oorloven. Er is, om een mode-uitdrukking te gebruiken, niets Faustisch in hen, zij streven niet naar het onbekende, zij kijken niet uit naar duis tere oevers aan gene zijde; maar wel houden zij in "'t oog waar zij vandaan kwamen, zij dienen het \verleden. hen vereenigt Is het familiegevoel. Nationaliteit ? ja, het is een begrip dat ook bij de Chineezen begint door tédringen, nu zij hun bestaan hebben te verdedigen tegen de volken die hen omringen, maar.de stemming die hun in 't bloed zit, die door overlevering daarin is vastgeworteld, is de eerbied voor het gezin waartoe zij behooren. Het middelpunt van hun gedachten is het familiegraf. Daar verlangen zij na hun dood vereenigd te worden met de hunnen om bij hun nageslacht in herdenking te blijven. Typisch is een tooneelstuk dat een tiental jaren geleden in de hoofdstad de aandacht trok om de volmaaktheid van zijn opvoering en de voornaamheid van zijn taal en zijn gevoel. De plaats is het kerkhof of een van die verzame lingen van grafheuvels als men zooveel in China op het land vindt. Voorbij komt een oude boer in zijn werkmansplunje, gevolgd door zijn negen zoons met hun spaden en werktuigen op schouder, want de arbeid is afgeloopen en zij gaan naar huis. Van den anderen kant ontmoet hen een oud paar, man en vrouw, eenvoudig gekleed, van goeden huize, maar gerimpeld en gebukt onder diep leed, de vrouw steunend op een knoestigen stok en met haar verminkte voeten zich moeilijk voort bewegend. Een begroeting heeft plaats. De boerenslungels, verlegen, houden zich achter hun vader die zijn lot beklaagt, maar niet anders kan doen dan zijn zoons prijzen want met hun vrouwen en kin deren wonen zij bij hem en zij eeren hem. Als de boerenfamilie heen is, en de twee oudjes zijn achtergebleven, barst de vader in klachten uit: hij mag dan rijk zijn en geëerd, hoe zeer staat hij achter bij den landman ! n zoon heeft hij slechts, en het is geen zoon, hij heeft de deugden van zijn voorvaderen vergeten en leeft bandeloos met zijn gezellen. De groote lentedag is gekomen, de dag van het blijde heldere licht waarop de offers worden gebracht aan het hoofd van het gezin, den gestorven grootvader, en waar is de klein zoon, om zijn opwachting te maken? Hij is er wel, die kleinzoon; te midden van zijn uitspattingen heeft hem zijn geweten geslagen, de blijde heldere dag der herdenking is in zijn herin nering opgedaagd en hij nadert sluipend den grafheuvel met het offer, een stuk papier, in de hand, uit vrees voor den vader die hem vervloekt heeft en verbannen. Zijn moeder echter, de oude gebroken vrouw, is teruggekeerd, zij heeft niet in huis kunnen blij ven en wil bij het graf aan haar zoon denken ---Maar ik ga niet voort met het vervolg van het tranen roerend familiedrama, men kan zich de ontknooping wel voorstellen; de berouwvolle zoon die aan den schoot zijner moeder ligt te weenen, de vader die naar den grafheuvel is heenge gaan om zijn vrouw te zoeken, de verlorene die na een duchtige vermaning in genade wordt aange nomen, de verzoening op den blijden, helderen dag.. Men denke zich zoo'n voorstelling in grooten stijl; het komische wordt even aangeduid in de onhandigheid van de boersche personages tegenover den hoogen ambtenaar als hij zijn verdriet in hun tegenwoordigheid weet te beheerschen, en het is echte droefheid van de oude vrouw (er zijn alleen acteurs in het Chineesche drama), zij ontaardt niet in gegil of ongeordende gebaren. Het stuk maakte een diepe impressie op de Engelsche dame die met haar vriendinnen, vrou wen uit de aanzienlijke Chineesche wereld, het theater bezocht. Zij heeft haar ervaringen te boek gesteld in een deel met den vreemden en weinig toepasselijken titel van: ,,Two gentlemen of China". Eigenlijk zou het moeten heeten Chineesche vrou wen en meisjes, want al kunnen wij de twee gent lemen wel terugvinden in de bladzijden, zij treden terug in de schaduw van hun echtgenooten en dochters, gelijk ook behoort. De Engelsche men kon moeilijk anders ver wachten legt den nadruk op de achterstelling van het persoonlijke en de vooropstelling van het patriarchale in de samenleving waarmede zij be kend is geraakt. Het jongere geslacht heeft een groote zelfverloochening noodig om te beantwoor den aan het ideaal dat er van wordt gevraagd en toch denkt het er zelden aan om zich tegen het gebod dat hun wordt opgelegd te verzetten. Er is inderdaad noch een enkel woord om het begrip van zelfzucht weer te geven in het Chineesch, of schoon de Chineezen zeer egoïstisch kunnen wezen, evenmin als er een eenvoudige uitdrukking bestaat voor onzelfzuchtigheid. Zelfzucht," zegt de Engelsche, wordt door ons erkend als de wortel van alle kwaad in de wereld, maar in China is voor den Chinees de groot ste zonde om zijn familie schande aan te doen. De familie is de schuldige, niet het individu. Er wordt niets vreemds in gevonden dat een broeder of een vader gevangen wordt genomen, wanneer de dader zich niet laat vinden, ten minste het was nog weinige jaren geleden zoo. Een zoon die zijn plicht kent komt op voor zijn vader". Het denkbeeld van plicht jegens het hoofd van het gezin doortrekt alle verhoudingen, en wederkeerig is de meester verbonden aan zijn bedienden. zooals zij het aan hem zijn. Dat feudale is een van de groote bekoringen en lasten in den tegenwoordigen tijd. De Engelsche schrijfster, Lady Hosie (na haar huwelijk'), is in het Zuiden van China geboren. Haar vader, thans in Engeland, waarschijnlijk door een zendelinggenootschap uitgezonden, werd later President van een Chineesche Univer siteit in de provincie Shansi, op 'n drie of vier honderd mijlen ten Zuidwesten van Peking. Heerlijke herinneringen der kinderjaren van een vrij leven waren voor het Engelsche meisje ver bonden aan het verblijf in China, zij ging graag terug toen zij op haar achttiende jaar door haar ouders werd teruggeroepen, en in Shansi, toen zij met haar vader overlegde wat haar bestemming zou wezen, werd zij het spoedig met hem eens, toen de beslissing kwam dat zij eerst naar Europa terug zou gaan voor een cursus in het vrouwen college te Newnham bij Cambridge, om dan na afloop van haar studie een hoogere school voor Chineesche vrouwen in of bij Peking te stichten. In Engeland won zij een zeer begaafde vriendin voor haar plan en beide leefden en dweepten voor het idee om een loot van Cambridge over te plan ten in het Hemelsche Rijk. Zij was in de begin jaren van de twintig toen zij zich met haar vrien din in het voorname kwartier van Peking vestigde, de Mantchoe stad, dicht bij het verboden of kei zerlijk kwartier. De moeder zou vooreerst het huishouden waarnemen voor de beide dames die zich op het hoogere zouden toeleggen. Het voornemen beloofde alles voor de praktijk. Tot nu toe was de moderne opvoeding van de aanlijkste klassen niet in 't zicht genomen, die zouden moeten achterstaan, en tot verruiming van den blik op het leven was het juist zoo noodig dat men daar het vraagstuk van de opvoeding aangreep: de tijdgeest zou wel voor de mindere klassen en voor het mindere onderwijs zorgen. Maar de teleurstellingen wachtten de zendelingen der beschaving op, toen zij nog nauwlijks waren geland. Het was in het jaar 1911 dat zij aankwa men, het jaar van de beweging tegen de Mantchoe overheersching in China en van de afschaffing van het keizerschap. Was het in het eerst nog rustig, alles duidde toch aan dat men geen slechter tijd had kunnen uit kiezen om zich te gaan moeien met de hoogste klassen der samenleving, want die zouden voor hun leven hebben te vechten. Een nieuwe regeePijn in den rug, Verkoudheid, Rheumatiek. Goed en blijvend rusultaat. De Heer Nelissen Smeets, Molenveld, Sevenum (L) schrijft: Sedert jaren leed ik aan zenuwrheumatiek op de borst en kon 's nachts niet slapen van de pijn. Ik had al veel middelen geprobeerd, maar zonder baat. Van den drogist ff kreeg ik den raad Togal te gebruiken en al spoedig ondervond ik verlichting der pijnen en na langer gebruik ben ik gelukkig geheel genezen. ring wilde zeggen een nieuwe verdeeling van de hoogste staatsambten en in alle betrekkingen on zekerheid. Van den Engelschen minister in Peking ging de boodschap uit aan de dames leeraressen dat zij moesten komen schuilen in het versterkte legatiegebouw, waar sinds den Boxeropstand Van 1900 een bezetting en geschut lag. Het was een scherpe sommatie, want de Minis ter wilde niet de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de veiligheid van de Engelschen in de zoo gevaarlijke nabijheid van de Verboden Stad en het voorname kwartier. Binnen het uur moest alle have die men wilde meenemen worden opge pakt. De Chineesche vrouwelijke bedienden, ang stig en weinig gewoon te voet te gaan, werden in het rijtuig geladen, zelf gingen de dames te voet. Daar misten zij nog den kok. De latere Lady Hosie ging terug om hem te halen en riep hem; hij kwam huppelend aan met een gerinkel om zijn heele lichaam van schalen en schotels; hij had zich bedacht, vertelde hij, dat nog ergens koude aardap pels stonden en dat bij den Boxeropstand gebrek aan alles was geweest en er moest toch iets zijn om uit te eten. De karavaan kwam ongedeerd in de Legatie aan. Weinige dagen later, 29 Februari 1912, hoorde men schoten op straat en zag de vlammen opgaan boven de stad. De Chineescbe soldaten waren aan het muiten geslagen en met de plundering begon nen. Onze Engelschen wandelden met de vrouw van den Minister op het voorplein van het gebouw in afwachting van Engelsche vluchtelingen uit de stad die hun heil kwamen zoeken achter de muren. Een Chineesche jongen hief den onheilskreet aan: Edele vrouw, zeide hij tot de vrouw van den Mi nister. een droeve avond breekt voor China aan. Ik ruik den dood in de lucht en verbrande lijken. Middelerwijl onderhield de edele vrouw haar gasten met gruwelijke verhalen van den Boxeropstand. W. . C. B Y V A N C K NIEUWE UITGAVEN On:e letterkunde, door A. ORATAMA, Directrice van de middelbare school voor meisjes ,,'t Kopje" te Bloemendaal. Eerste en Tweede deel. Uitgave van J. B. Wolters, Groningen?Den Haag. In deze boekwerken is tegenover ieder blad van het vertellend gedeelte een bladzijde onbedrukt gelaten om het werk te illustreeren. Ook aan de in den rug geplakte reepjes papier kunnen plaatjes worden gehecht. De schrijfster van het werk geeft in een voorwoord verschillende adres sen en bronnen waar het illustratiemateriaal voor deze beide deelen is te bekomen. Van het eerste deel van Hoefkunde en Hoefbes/ag door Prof. Dr. H. M KROON, directeur van het Instituut voor hoefkunde der veeartsenijkundige hoogeschool te Utrecht en dr. R. J. H. J. QALLANDAT HUET, kapitein-paardenarts. directeur der hoefsmidschool te Amersfoort, verscheen een tweede druk. Evenals de vorige druk is deze weder verlucht met vele oorspronkelijke afbeeldingen. Uitgeefster is Wolters' Uitg. Mij. te Groningen Den Haag. UTENIIUE i FOLMEI Dn Kam ??- HuÜQensoark II SPECIALITEIT: Verhuizingen onder Garantie Bergplaaisan voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl