De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 29 maart pagina 7

29 maart 1924 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. '2441 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND N.V. PAERELS Meublleering-Mlj. AMSTERDAM OOMPLETE MEUBILEERING BETIMMERINGEN Rokin 128 - Tel. 44541 Corsetière Keizersgracht 772 te A'dam. TEL. 37151 Ateliers voor Reparatiën. In den Haag alken Vrijdag Hotal Central. l Het feit, dat er dagelijks meer WHITE VRACHTWAGENS EN OUNIBUS* EN op den weg verschijnen, spreekt voor zich zelf. De prijzen zijn concurreerend. ALLEENVERTEOENWOORDIGINQ VOOR NEDERLAND: N.V. Gebrs. NEFKENS' Automobiel Maatschappij ALLEEN: AMSTERDAM, Jacob Obrechtstraat 26, Tel. 22507. UTRECHT, Nachtegaalstraat 55, Tel. 3061. Geen filialen, ook niet in andere plaatsen. IN HET BEUKENWOUD Beukenbosch met milden humus vinden we in ons land niet zoo heel veel, het meest nog in ZuidLimburg en langs de Oostgrens en ook nog op menige plaats langs de duinen. Veel hangt af van het kalkgehalte van den bodem; zoodra dat vol doende is, krijgen we heel mooie dingen te zien. Er zijn nog wel andere invloeden bij betrokken, maar de kalk schijnt onontbeerlijk voor de vor ming van een lossen, kruimeligen grond, waar wormen kunnen leven in grooten overvloed in gezelschap van velerlei bakteriën en andere zwam men en allerlei klein gedierte, wel bekend bij roodborst en heggemusch.die ze van zoo nabij bekijken. De wormen en larven lokken weer de mollen en met elkaar houden ze den bodem in een plezierigen toestand van onrust, waarbij geen gelegenheid bestaat voor het vormen van zuren korsthumus. Al dadelijk is zoo'n bosch te kennen aan de omstandigheid, dat er maar weing mossen groeien. Het witmos waar ik de vorige week van vertelde komt er nooit voor, evenmin als het haarmos. Maar daar staat tegenover dat in dit soort van beukenbosschen tal van mooie bloemen kunnen groeien, waaronder er zijn, die het er zelfs uithouden in het halfduister van den vollen zomertijd. Andere echter, die meer licht behoeven, reppen zich in het vroege voorjaar, om te groeien, te bloeien en hun vruchten te rijpen. In Juli zien we ze vergelen, verwelken, verdwijnen, maar dan blijven ze onder den grond toch bezig, want na een korte zomerrust maken zij in den herfst hun nieuwe scheuten en nieuwe bloemen al kant en klaar, om paraat te zijn, zoodra de winter is geweken. In dit jaar heeft de eerste officieele lentedag den stoot ge geven tot snelle ontwikkeling en allerwege begin nen zich de bloeistengels te vertoonen, de groeischeuten te ontwikkelen. Een van de allereersten, ook in 't milde beukenbosch is het welbekende speenkruid, dat we zoo goed kennen uit onze schooldagen. We zijn er zoo aan gewend het in 't veld te vinden en langs de wegen, dat zijn aanwezigheid in het bosch haast een toeval lijkt en toch is het er volmaakt op zijn Anemonen in het bosch (joto Kweekerij de Teunisbloem) Een mild" beukenbosch in het Oosten van ons land plaats. Maar nu ik hier het dorre blad wat opzij schuif, komen bleek bruinig gele spitse spruiten voor den dag dat is heel wat anders. Iets verder vinden wij er, die al de glimmende scheede ver broken hebben en daaruit puilt nu een bladeren en bloemenmassa te voorschijn, groen en wit en paars, die als het ware zienderoogen groeit..Dat gaat eerst vlak langs den grond, alsof het spruitje ver welkt was, maar 't is toch frisch en stevig. Later richt het zich op, de samengestelde bladeren sprei den zich uit, de bloemtros verheft zich op zijn ranken stengel, de fraaie, merkwaardige bloem pjes lokken door geur en kleur de eerste voorjaars bijen, waaronderde allermooiste. Dit plant je nu is de mooie helmbloem of Corydalis, misschien niet oor spronkelijk inlandsch, maar thans in vele van onze bosschen en op de meeste buitenplaat sen volkomen inge burgerd en een van de schoonste lenteboden. Nooit en ner gens heb ik het zoo mooi zien groeien, in zoo rijke ontwik keling als in het dichtst van het hooge beukenbosch van Elswout; daarvan heb ik alles verteld in mijn ,,Omgang met Planten". Deze helmbloem wil na tuurlijk ook even goed in andere bos schen groeien: onder donkere elzen, in 't eikenhout, in de meidoornhagen. Ge zoudtmisschiendenken, dat hij in don kere stadstuintjes ook op zijn plaats zou zijn, maar dat valt niet mee, want in zijn tiental glorie weken, van Maart tot half Mei kan hij niet buiten veel licht en flink wat warmte. Nu heeft deze helmbloem een kleine genoot, die wat later komt, maar ook een wedren houdt met het ontluiken der beukeblaren. Dat is het muskuskruid, een ongelooflijk sierlijk dingetje, dat ge in het voorjaar o.a. kunt vinden onder de zware beuken van de Elswoutslaan, waar die ombuigt naar het westen. Ook rondom Brederode kunt ge het in groote menigte vinden, al ligt er ook al heel wat bedolven onder het nieuwe dorp, dat het Provinciaal Ziekenhuis er heeft laten bouwen. Met zijn kleine geel-groene bloempjes, die in een kubusje op elkaar zitten aan den stengeltop, valt dit lieve plantje niet licht in 't oog, maar als ge het eenmaal kent, zal het stellig gaan behooren tot uw lievelingsplanten en zult ge probeeren, het in uw tuin of bosch te krijgen, alweer versterkt in de overtuiging, dat in onze Nederlandsche Flora een groot aantal wilde planten voorkomen, die om hun schoonheid en merkwaardigheid veel eerder een plaats in uw tuin verdienen dan menige vreem deling, die maar zelden aardige associaties geeft. Gelukkig, dat sommige kweekerijen ons tegen woordig het aanschaffen van die planten gemakke lijk maken. Doch ik dwaal af en zou met mijn opsomming van de planten van de milde humus van het beu kenbosch niet klaar komen. Onze beide anemonen vinden er ook een plaats, zoowel de witte als de gele en daar sluit zich dan de witte of rose klaverzuring bij aan en er zijn weinig mooier dingen in de wereld dan een breed gewortelde beukevoet in zijn plooien en kronkels begroeid met groepjes van deze prachtige boschplantjes. Willen we er nog een paar buitenlandertjes bij zetten: de blauwe hepatica en de cyclamen van de Alpen, voor het geval dat uw beukenbosch zich aansluit bij uw villa-tuin? Meteen zijn we nu beland bij de planten, die in den voorzomer niet verwelken, maar ook in 't half duister blijven doorgroeien. In de eerste plaats noemen we dan de klimop, die heele uitgestrektheden kan bevloeren. Daarna komt alweer een beroemdheid, dat is het Onzelievevrouwenbedstroo, de Waldmeister, dat in Mei zijn mooie witte bloemtuilen uitspreidt en geuren blijft lang na zijn dood. En dan nog het bosch-walstroo, dat ge kunt zien op den Jansberg in gezelschap van allerlei fraaie grassen en rietgrassen: gierstgras en parelgras en de buitengewoon mooie wijdaar-zegge, een van de sieraden van het beekje langs den heuvelrand van den Jansberg. Uit Limburg noemen we nog het overblijvend bingelkruid, Mercurialis perennis, het heksenkruid, Circaea, en de gracieuse beukvaren. Nu zou ik nog het lelietje van dalen vergeten en de gele doovenetel, daslook en de groote sterremuur. Maar die behooren toch al wel tot het grensgebied, den rand, waar zijdelings licht invalt of de plekken waar oud en jong hout door elkaar staan, niet al te dicht bijeen. Altijd toch en overal geldt de regel: hoe eenvormiger het bosch des te armelijker de grondflora en ook de dierenwereld. Vandaar ook dat een houtaanplanting van n en dezelfde soort en n en denzeifden leeftijd den naam van bosch niet verdient en het tot die waardigheid pas kan brengen na heel wat avonturen en onge vallen. Denk maar eens aan het Haagsche Bosch, dat thans wellicht een zeer schoone toekomst tegemoet gaat. JAC. P. T n ij s s E ?iiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiliiiiiiiimiiiimiiiiiiimiiimiiiiimiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii UMOERHEIM"! l DEDEMSVAART j l LEGT l l BORDERS| | AAN l i Zending boven f 10 franco Stat. v. Best. f ! CATALOGI GRATIS OP AANVRAAG | III IIMII1MI1IIIII

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl