De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 5 april pagina 1

5 april 1924 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

ff°. 8442 5 April A°. 1924 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van O. W. KERN KAMP Redacteuren: H. BRUGMANS, HERMAN HEYERMANS, TOP NAEFF en O. NOLST TRENIT Secretaris der Redactie: C P. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA 6 WARENDORP NAAR AANLEIDING VAN LUDENDORFF'S VRIJSPRAAK Zes jaren geleden, in het voorjaar van 1918, volgde de geheele wereld met spanning den loop der gebeurtenissen aan hetwe.telijke front, waar de Duitschers op den 21 en Maart het groote offensief waren begonnen, dat hen binnen enkele weken weder in het bezit stelde van nagenoeg het geheele gebied, dat zij in het voorjaar van 1917 hadden ontruimd en van al het terrein, dat zij in 1916 hadden verloren door het offensief der geallieerden aan de Somme. De samenhang tusschen de Engelsche en de Fransche legers dreigde te worden verbroken; met eiken dag wies het gevaar, dat de Engelschen terug zouden worden gedreven naar de kusten van het Kanaal en dat de Duitschers zich daar zouden vestigen; . de beslissing in den wereldoorlog scheen te zullen vallen. Op Ludendorff had heel Duitschland zijn vertrouwen gevestigd. Zijn naam was op aller lippen. Hij zou eindelijk den lang gewenschten vrede brengen een vrede, dien het overwinnende Duitsch land aan zijne tegenstanders zou opleggen. Ook in deze dagen spreekt ieder weer van Ludendorff. Ook nu wacht men met spanning op den uitslag van een offensief, dat aan Europa den vrede moet weergeven. De vrijspraak van Ludendorff in het proces, dat te München is gevoerd, zal weinigen verrast hebben. Ook andere Duitsche rechtbanken hebben herhaaldelijk het bewijs geleverd, dat zij haar oordeel over een vergrijp tegen de wet niet los konden maken van de sympathie, die zij gevoelden voor de politieke bedoelingen der aangeklaagden. Van een Beiersche volksrechtbank was dit, in de tegenwoordige omstandigheden, allerminst te vermoeden. De rechters te München konden het met hun eer als Duitschers niet overeenbrengen, een man als Ludendorff te veroordeelen. Bovendien, wat hij had willen bereiken door den steun, dien hij aan de onderneming van Hitler verleende, wenschten zij zelf, wenschte de groote meerderheid van het Beiersche volk, wenschten alle Duitschers, dien zij dezen naam waardig keuren. Zijne fout was alleen geweest, dat hij zich te voorbarig had gewaagd, dat hij zijn roemrijken naam had verbonden aan een poging tot revolutie, die, hoe loffelijk ook de motieven mochten zijn, waaruit zij voortsproot, afkeuring verdiende, omdat zij te vroeg kwam. Hitler en de andere goden van den tweeden rang, die zich bij hem aansloten, konden niet vrij uitgaan; hun veroordeeling moest een tegenwicht opleveren tegen de vrijspraak van Luden dorff. Maar ook zij zijn er genadig afgekomen: de belhamels kregen vijf jaar vestingstraf, die echter reeds na zes maanden door een voorwaardelijke invrijheidsstelling kan worden opge heven; de overigen werden alleen voorwaardelijk veroordeeld en zullen dus wel nooit eenige straf behoeven te ondergaan niet omdat zij van elke poging tot revolutie zouden zijn afgeschrikt, maar omdat zij dit misdrijf wel alleen voor de tweede maal zullen begaan, wanneer het geen misdrijf meer is, omdat het gelukt. Bij politieke processen pleegt het den rechters weinig moeite te kosten, hun juridisch geweten het zwijgen op te leggen. De eenige moeite, die hun zorg kan baren, is de motiveering van het vonnis. De heeren van de volksrechtbank te München konden kwalijk als reden van Ludendorff s vrijspraak opgeven, dat hij zich in den wereldoorlog met roem had overdekt en aan Duitschland ook de victorie zou hebben verschaft, indien de mannen, die aan het hoofd der binnenlandsche regeering stonden, maar het uit houdingsvermogen van het volk hadden weten staande te houden en indien dit volk niet geluisterd had naar de verraders, die het aanhitsten om de wapens neer te leggen en revolutie te maken. Evenmin kon die vrijspraak worden gemotiveerd door het betoog, dat men iemand als Ludendorff toch niet achter slot en grendels kon zetten, omdat een groot deel van het Duitsche volk naar hem uitziet als redder uit den nood en ,hij straks, wie weet hoe spoedig reeds, tot .de waardigheid van dictator kan worden geroepen. Neen, op juridische gronden moest worden aangetoond, dat Ludendorff geen hoogverraad heeft gepleegd, evenmin zich heeft schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan hoogverraad, en dus behoorde te worden vrijgesproken. En het is een kostelijk genoegen, in de breede motiveering van het vonnis na te gaan, hoe de rechters te München vier van de vijf althans dit klaar spelen. Ludendorff" zoo betoogen zij speelt in het heele proces een bijzondere rol". Het bijzondere" van deze rol blijktdan hierin te bestaan, dat hij zich wel is waar heeft aangesloten bij Hitler en de zijnen, die door geweld het doel wilden bereiken, maar dat hij er niet aan gedacht heeft, van den constitutioneelen weg af te wijken ! Hij had wllen samenwerken met von Kahr, \on Los^ow en Seissei om een constitutioneele" rijksdictatuur tot stand te brengen. Het is natuurlijk mogelijk, dat deze dictatuur met geweld zou wenden tot stand gebracht; in geen geval echter zou bij deze gelegenheid van onwettige middelen gebruik worden gemaakt !" Ook het feit, dat Ludendorff zich bereid verklaarde als leider van het nationale leger op te treden, is niet in strijd met de grondwet, aangezien art. 6 zegt dat de wet het regelen van de verdediging bepaalt, zonder dit nader te omschrijven." Het is waar, de redevoering, die Hilter in den Bürgerbraukeller hield, had hem de oogen kunnen openen; daarin werd immers gesproken van een opmarsen tegen Berlijn en van het omverwerpen van de machtelooze regeering, die Duitschland ten verderve voercie, maar Ludendorff was toen zoo ontroerd, dat hij nauwelijks aan dacht schonk aan wat er om hem heen gebeurde" ! Eindelijk, het valt niet te ontkennen, dat hij zich aansloot bij den propagandatocht van de mannen van Hitler, maar hij deed dit niet om de onderneming van Hitler op het laatste oogenblik te helpen redden". Waarom dan wel, vernemen we niet. Misschien was Ludendorff nog altijd zoo ontroerd, dat hij niet bemerkte, in welk gezelschap hij zich bevond. Van zich spreken doet Ludendorff weer, evenals in het voorjaar van 1918. Maar toen had zijn naam een klank als metaal; nu gaat er een onzuiver geluid van uit. En evenals toen ziet de wereld weer uit naar het offensief, dat aan Europa den vrede moet hergeven. Maar anders dan toen, zijn het niet de militaire bevelhebbers, maar de staatslieden, die dit offensief moeten leiden. Van morgen berichtten de kranten, dat op Vrijdag 4 April het rapport zal worden uitgebracht van de commissie van des kundigen, die een onderzoek heeft ingesteld naar het vermogen van Duitschland om zich van zijne verplichtingen te kwijten en voorstellen heeft ontworpen tot definitieve oplossing van het schadevergoedingsvraagstuk. Zooals in 1918 Europa smachtte naar het einde van den oorlog, zoo ziet het thans met toenemend ongeduld uit naar het einde van het tijdperk, dat vrede heet, maar in werkelijkheid nog een voort zetting van den oorlog is, zij het dan met andere middelen. Op de commissie van deskundigen is de hoop gevestigd van hen, die een zoo billijk mogelijke liquidatie van den oorlog wenschen. Reeds in de weken, die achter ons liggen, hebben de staatslieden zich met het werk van die commissie bezig gehouden.Maar daarvan lekte weinig uit. Thans zal weldra openbaar moeten worden, welke houding de regeeringen tegenover de voorstellen van de commissie innemen. Maar eerst wanneer in Duitschland en in Frankrijk de verkie zingen voor de volksvertegenwoordiging zijn gehouden, zal de regeering in die landen definitief haar standpunt kunnen be palen. Vooral daarom hangt er van den uitslag dier verkiezingen zooveel af. KERNRAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl