De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 5 april pagina 12

5 april 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

p 12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2442 Teekening voor de Amsterdammer" door V. E. van Uytvanck VEREENIOD ROTTERDAMSCH-HOFSTADTOONEEL. Het leven, dat ik je gaf, door Luigi Pirandello. Daar is ze dan nu, de jonge" kunst, die heenreikt over de versleten levenswaarden en haar eigen vorm schept op het tooneel. Een zwakke vorm nog, onzeker en ijl, maar hoe weldadig is de beschroomdheid van dit tastend gebaar na al wat zich in de jaren na Ibsen en Strindberg aan opzichtige modernismen heeft aan gekondigd. Deze Italiaansche schrijver, een man over den middelbaren leeftijd, nam van de groote meesters de fakkel over en de vragen die zij, hartstochtelijke aanklagers, open en ontbloot lieten, dekt hij met den mantel der liefde, sterker dan leven en dood. In Het leven, dat ik je gaf", plaatste hij zich tegenover den aartsvijand, van wien apostel Paulus schreef aan de Corinthiers: .?Want de laatste'vijand, die te niet moet worden gedaan, is de dood." Niet de Dood als Verlosser dus, maar de Dood, die in de schaduw van elke groote Liefde gaat. Hem ziet hij in de oogen, en hij krijgt hem klein door aan een hooger levensbewustzijn, dat tot dusver ook in de litteratuur nimmer zóó volkomen als een realiteit is opgenomen- geworden, vorm te geven. De godsdiensten hebben dit hooger bewustzijn, deze religie-van-Ce-aarde, altijd in haar groei belem merd, terwijl haar surrogaten (Christian Science, spiritisme enz.) de natuurlijke krachten, die ons met het leven gegeven zijn, weder zoodanig hebben geëxploiteerd, dat ook daarin voor de meesten steun noch troost te vinden kan zijn. Deze troost nu, brengt Pirandello. Hij neemt den slagboom weg tusschen leven en dood en ontheft daarmede den mensen, die een groote liefde overleven moet, van den druk van het verlies, verlost hem uit de eenzaamheid, waarin het gemis hem stiet. De liefde, met haar beide bronnen: verlangen en herinnering, is l venwekkend", zoolang haar innigste kracht niet aflaat. Lijnrecht gaat hij in tegen de algemeene opvatting van scheiden, begraven, en berusten, niet naar de vagen hemel verwijst hij, maar in het hart der naast-bestaanden houdt hij het leven, dat zich inmatérialiseerde, zóó sterk vast, dat de geheele ongeving ervan vervuld blijft; niet minder, wellicht nog meer, dan toen de per soon, voor wie dit hart klopt, elk oogenblik door de deur kon binnentreden. De dagelijksche omgang met hen, die er niet meer zijn hetzij deze door omstandigheden ver van ons worden gehouden, hetzij deze ons vóórgaan in den dood is niet alleen mogelijk in abstracto, deze verstandhouding is reëel voor wie de liefdekracht bezit er zich op in te stellen, en het beeldend, dat is scheppend-ver mogen. Deze stoute stelling, die voor sommigen een hypothese zal blijven, anderen een bevestiging kan zijn van wat hun in beproefde dagen onbe stemd vóórzweeft.... maakt de dichter Piran dello waar, met de overtuigingskracht van den realist, en met de macht van den visionnair, die bestaande waarden omtoovert met het licht dat hij er op werpt. Daarvoor beroept hij zich in dit spel op de liefde, de sterkste, welke zoowel van het lichaam is als van de ziel de moederliefde". Naast deze stelt hij, haar gelijke in kracht, doch meer gecompliceerd, de liefde tusschen man en vrouw, die het gouden uur" hebben beleefd. Het erotisch cement wordt bij deze hechte ver bintenis wij voelen hier den invloed van Freud zoowel in de verhouding van moeder en kind als van man en vrouw op hooge waarde geschat. Zeven jaar geleden ging donna Anna's eenige zoon de wereld in, doch zij heeft hem niet gemist. Het leven, dat zij hem gaf, ging voort in haar hart, in haar huis, als toen hij daar nog was; hetgeen daarbuiten met hem voorviel reali seerde zij, als moeder, nauwelijks; daarginds was hij een ander" dan het kind van haar schoot. Hij komt terug, door het leven gebroken, om te sterven. Een wanhopige verhouding met een vrouw, gebonden aan een ander en moeder van twee kinderen, waaruit hij zich na zeven jaren losrukte om hen beiden te bevrijden van een op den duur ondragelijken last, blijkt zijn teedere jeugd te hebben uitgeput. Zijn moeder verpleegt hem, doch het is den ander", dien zij verpleegt; eerst na diens dood herleeft voor haar het wezen, dat twintig jaren het hare was, en dat niet sterven kan zoolang zij, die hem gemaakt" heeft, leeft. Terwijl de omstanders treuren en alles wegGEOROES DUHAMEL die in Nederland lezingen houdt over het tooneel en het theater ruimen",beleeft haar hart de wederopstandingvan haar intiemste geluk, brengt zij in zijn kamer alles weer in den ouüen staat. Dan.... komt het zware ....De van-binnen-uit voedende kracht, zal zij sterk genoeg blijken deze liefde-van-twee alleen te dragen wanneer de jaren trachten het beeld te doen verflauwen? Het is zoo vermoeiend", zegt zij, en wie, die een herinnering boven alles liefheeft, voelt niet met haar de angst, dat daarvan iets verloren zou kunnen gaan, de klank van zijn stem, de geur van zijn haar.... Men" meent: zij moet thans onverwijld de jonge vrouw daarginds berichten dat haar zoon gestorven is. Inderdaad: het moet. Maar waarom reeds vandaag? het kan ook morgen, overmorgen.... Voor haar, die niet weet, leeft hij dan nog zoo lang. Daar ligt nog een half-voltooide brief van haar zoon, die de arme Lucia zooveel goed zou hebben gedaan, ware hij intijds verzonden geworden. De moeder, wier handschrift het zijne gelijkt, voegt er de ontbrekende woorden aan toe en verzendt hem alsnog.... Een brief van Lucia kruist dezen. Wat schrijft ze hem lieve dingen".... Het beeld van den zoon wordt helder en tastbaar in de kamer, waar de woorden der geliefde recht streeks tot hem spreken. Lucia schrijft, dat zij het niet langer uit kan houden, dat zij komt. Het levenwekkend verlangen stroomt de moeder uit eiken regel toe. En zij telt het andere niet. Zij zal voor haar zoon, die afwezig is, naar het station gaan.... en dan, och, ook dan kunnen het wellicht nog enkele dagen zijn van hereeniging in den geest.... Een en al liefde ademt dit werk van hooge beschaving, dat, naverteld, onaan nemelijk moet schijnen; ziekelijk" noemt men in haar omgeving deze moeder" en van ordinair standpunt heeft men gelijk, doch welk een hooger geluk ligt in dit sparen-tot-het uiterste, in deze innigheid die zich machtiger gelooft dan de dood ! Lucia is gekomen wijl zij een kind verwacht, haar derde, doch het eerste, dat haar waarlijk moeder zal maken. En ook dit hoe vaak werd het vertreden op het tooneel, dit natuurlijke ! ook dit gevoelen wij, in de zachte-sfeer, waarin wij zijn binnengeleid, met de vrouwen, als een louter geluk. Wanneer het eindelijk uitkomt", de smart Lucia overmant en déze realiteit, die wortelt in zeven doorstreden jaren, zich in de kamer verheft, zien we donna Anna wankelen .... Dan is 't, of haar zoon op dat oogenblik nog eenmaal, en thans onherroepelijk,sterft. Doch haar liefdekracht is sterker, en ook Lucia is een ontvankelijke, wijl zij volkomen en groot heeft liefgehad; zij overwinnen. Een glans breekt door op het gelaat der jonge vrouw als ze de harde waarheid nog met een zucht van verlichting aanDE KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT VERZIN KT.VERLOODT, VERKOPERT ONAFHANKELIOK VAN VORM EN AFMETING TEGEN BILLIJKE PRIJZEN. LOONSCHOOPEERAFDEELING. vaarden kan nu zij weet waarom hij haar niet van het station heeft gehaald." Een mindere reden was ondenkbaar.... ! Haar vertrouwen blijft onaangetast. Het zijn de waarachtige levenswaarden, die Pirandello hier hoog houdt boven al wat gewichtig is in schijn. Op redelijke gronden, zonder dogma en zonder metaphisica verklaart hij het oude bijbelwoord De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, de naam des Heeren zij geloofd", voor onzen modernen tijd. Dit werk is niet voor iedereen", zoomin als geluk en leed voor iedereen zijn. Wij moeten ons de voldoening onthouden voor de waardige ver tooning, die het Rotterdamsch-Hofstadtooneel ervan geeft, de verdiende reclame te maken. Het zou mij echter des te meer spijten wanneer het aan de velen, voor wie het een openbaring kan zijn, onopgemerkt voorbijging en noodgedwongen van het overladen repertoire moest worden afge voerd. Vandaar ook dat wij, met eerbied voor den regisseur van der Lugt, die zich tot dit moei lijk werk zette, en het samenspel zoo fijnge voelig leidde, noch ten opzichte van het stuk, noch ten opzichte der vertolking, de zwakheden zullen uitmeten. Het herhaalt zich wat, en de schrijver gaat hier en daar te ver in zijn aanwijzigingen, bijv. in deze, dat donna Anna, om haar illusie te versterken, dagelijks het bed van haar zoon laat afhalen en opmaken. Een grove fout vind ik, dat Lucia gelegenheid krijgt uit te spreken waardoor zij van haar echtgenoot vervreemdde, en daarbij diens doopceel min of meer licht. Wij begrepen immers: zij was niet een vrouw, die van twee mannen tegelijk kon zijn. Het vanzelf opengaan van een gordijn en het bewegen van een tochtscherm in II heb ik me niet kunnen ver klaren. De bedoeling zal vermoedelijk zijn het bijgeloof in dit sterfhuis te toonen, maar dan zou een uiterst sobere demonstratie aan te bevelen zijn. Het bijwerk is overigens zeer fijn: de pastoor (het domme geloof) Elisabetta, de oude min (het bijgeloof), Donna Fiorina, de zuster van donna Anna, verslagen op den drempel van het leven, door donna Anna beheerscht, wijl ook haar twee kinderen.... menschen werden, afvallig aan haar schoot. Deze bijfiguren waren door de regie zoover gebracht, dat ze, op n na, de strakke intimiteit niet verstoorden; het best den toon trof Lydia Lievens (de min). De hoofdpersoon, Alida Tartaud, heeft zich met de vertolking der moederrol op den aller eersten rang geplaatst. Haar donna Anna behoort tot het gaafste wat ik op het tooneel ken. De beide kanten vervulde zij aan de rol, zij was de hooge gebiedster over een ongekend rijk, en zij was de, in haar vermoeidheid" diep aandoen lijke, boven menschelijke kracht liefhebbende mensch. De innigheid, die van haar uitstraalde, weefde in deze ongewone wereld een zoo vaste atmosfeer om menschen en dingen, dat het onge twijfeld voor een groot deel daaraan te danken is, dat het hachelijk gegeven overtuigend tot ons sprak. Marie Holtrop stond van dit rustig, breed spel nog ver. Toch gaf ook zij in het laatste bedrijf, vooral plastisch, iets sterk doorleefds. Maar de rol van Lucia is nog veel rijker en dieper, en het samenspel der twee vrouwen zou iets prachtigs worden wanneer de jongere zich naar het oudere voorbeeld vermocht op te werken. TOP N A E F r VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl