De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 5 april pagina 2

5 april 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2442 f t CHINEESCH FAMILIELEVEN II De Engelsche minister verzette zich nadrukke lijk tegen het idee der leeraressen om hun taak in het oud-keizerlijk kwartier van Peking weer op te gaan vatten, al was plundering en brand van den 29 Februari 1912 maar een uitbarsting geweest van muitende troepen, die .Joeantchikai spoedig had kunnen onderdrukken. Hij \ertrouwde den toe stand geenszins, of bleef Joeantchikai zelf wan trouwen; maar hij had er geen bezwaar tegen dat de Engelsche dames over dag de plaats der plun dering bezochten om inlichtingen te winnen over het lot van een aanzienlijk Mantchoe-familie in hun buurt. Daar zagen zij dan de poort van den voorhof open gebroken en allelei onraad aangericht. De trouwe poortwachter, deerlijk gehavend, maar moedig op zijn post gebleven, riep de edele huisvrouw, die blij was haar hart aan de vreemdelingen te kunnen uitstorten. Nu kregen zij het verhaal van den necht van ontzetting. ? Toen de schelmen het huis binnendrongen had de vader en zijn jonge zoon gepoogd de Woning te verdedigen. Hij, een man van aanzien, verwant aan het keizerlijk huis, raadsman van de oude keizerin-weduwe, had gemeend op eerbied te mogen rekenen voor zijn waardigheid en zijn grijze haren, maar de onverlaten hadden in hun opwin' ding de regels van behoorlijk gedrag vergeten, ja zij lieten er zich op voorstaan dat zij recht kwamen oefenen tegen de onderdrukking der Mantchoes die <? toch zooveel kwaad niet hadden uitgevoerd, daarze te nauwernood drie honderd jaar de heerschappij bezaten. Waar is uw zilver? eischten zij van den ouden man en hielden hem een geweer voor en stootten hem met hun kolven, totdat hij hun een schuil plaats aangaf waar honderd taëls lagen begraven; «n nog eens honderd taëls wees hij hun aan en verklaarde daarop dat hij niets meer kon en wou zeggen. Waarop zij den man zoo erbarmelijk begonnen te slaan dat de zoon het niet uit kon houden en bekende dat zijn zusters de spaar penningen in haar bed hadden verborgen. Hetgeen tengevolge had dat de roovers het heele huis gingen doorzoeken en alles omverhaalden. De moeder ging niet mee, zij school weg in het kolenhok achter de steenkolenvoorraad, en had daarmee het voordeel in de buurt van haar man te blijven de dochters hadden zich onzichtbaar weten te maken maar o welke vergrijpen waren er begaan tegen al wat orde in een huishouden gebiedt. In China wordt niets verspild; tot het uiterste toe wordt alles bewaard en gebruikt, en hoe was door de roovers goed en kleed ing e meubels behandeld ! Het was jammerlijk om aan te zien. De trouwe poortwachter, een familiestuk van eeuwen in het gezin, begeleidde het verhaal zijner meesteres met zijn uitroepen en illustreerde het met zijn gebaren. De Engelsche bezoeksters versmolten in mede lijden. En is alles nu heen?" vroegen zij. Ach, misschien is er nog wel een klein beetje overge bleven," was het zuchtende antwoord, met even «en opslag van het oog in de richting'van een der bedienden, als waren er dingen waarvoor men niet al te openhartig kon uitkomen. > ' Hoezeer ook in nood, er waren regels van heilig :"vertrouwen die voor deze edelen van Oud-China bovenaan stonden. Toen hun gevraagd werd waar in men hun van dienst kon zijn, was het eerste verzoek aan de Engelsche dames om zich te ontfermen over eenig oud porcelein en beschilderde rollen, welke in depot bij hen waren en die in bewaring te nemen, want zij gevoelden zich niet zeker voor een tweeden overval. Eerst toen hieraan was voldaan kwam, op een tweeden dagen daarna, nog een nieuwe vraag en een andere nieuwe vraag. Want terwijl verschillende leden van het gezin elders hun intrek namen, bleef de edele Moeder wacht houden in het aan gevaren blootgestelde huis om de schatten te redden, die er waren be graven. Tot vermijding van argwaan kwam de Vader, nog geheel ontdaan wegens den smaad Oud China en hem aangedaan, alleen 's nachts in zijn. woning en hield zich daar met vrouw en trouwen poortwachter bezig en het familiebezit op te graven. Dit werd dan den volgenden dag door de Engelsche dames per rijtuig vervoerd en naar hun bankier gebracht Wij laten het geld daar in verzekerde bewaring, gerustgesteld dat de adel na het verlies van zijn privileges ten minste niet geheel berooid zal over blijven. Maar er was geen denken aan om het plan van de hoogere school voor Chineesche meisjes vol te houden. De Engelsche minister wou er zelfs niet van hooren spreken. Toch kon de eene der leeraressen, Miss Bowden Smith, haar idee niet opgeven, zij leefde geheel mee met Confucius' zij werd door haar vriendin plagenderwijs Confucia genoemd, en had een verwante ziel ont dekt in een dame van hoogen rang in de Mantchoe wereld, bekend om haar strenge plichtsbetrachting en in een roep van heiligheid. Deze leefde alleen in en voor het geloof dat China, thans op c!en weg naar het verderf, slechts gered ken worden volgens den regel van Confucius. Zij wilde het voorbeeld volgen van een andere dwe pende vrouw, die enkele jaren vroeger, als zij geen gehoor kon krijgen van de regeering voor het op richten van een meisjesschool, uit eigen middelen zulk een inrichting voor weezen had geopend, en toen haar geld was uitgeput, een eenig redmiddel had gekozen om haar wil door te drijven. Zij dreigde n.l. zelfmoord te begaan, als de regeering haar niet steunde; daarmee zou zij de schuld voor die handeling aan de regeering opleggen. Bijna had zij haar wil doorgezet. Na het afscheid aan haar leerlingen nam zij een dosis opium en liet zich stervend in een rijtuig naar het huis van den magistraat brengen, die dan zou worden ver plicht niet alleen haar begrafenis te bekostigen maar ook haar geest te verzoenen; helaas, het is een onnoodige opoffering geweest: onderweg reeds overviel haar de dood. Maar de Mantchoevriendin van Miss Bowden Smith zou de handeling van de martelares her halen, en wie haar zag gaan, het kleine menschje, in haar sluik baad je van blauw katoen en het as cetisch doodsbleek gezicht, de oogen strak als op n doel gericht, die wist dat zij geen haarbreed van dat doel zou wijken, wat er ook van haar zou worden geëischt. Miss Bowden Smith vol bewondering wilde haar niet alleen laten; van zelfmoord had zij een gezon den afkeer, en zij zag er niet tegen op, of liever zij voelde het haar plicht, door zich aan te bieden als haar gezellin, de vriendin in het leven terug te houden. Zoo hebben zij te zamen in de buiten- ? wijken van Peking de propaganda voor Confucius' leer voortgezet.... , Ben ik even van mijn weg afgeweken, om een paar interessante trekken van het Chineesche leven te kunnen memoreeren, thans moeten wij des te aandachtiger het spoor volgen van onze gids, de toekomstige Lady Hosi. Zij had niet zonder eenigen spijt haar Engelsche vriendin zien ver trekken en benijdde haar avontuurlijk leven midden in de echt Chineesche wereld. Want hoe intieme betrekkingen men met Chineesche families kon aanknoopen, er bleef toch altoos een scheiding, er was een deur die niet geheel openging. Haar moeder kwam haar wensch tegemoet en dacht gebruik te kunnen maken van de verwarring door de laatste revolutie ontstaan en van de be hoefte aan steun van vreemden door de Chineezen gevoeld, om haar dochter als logee den toegang te verschaffen tot eengezin welks degelijkheid zij had ervaren. Toen men n.l. weinig jaren geleden in de pro vincie Shansi woonde, had daar de Engelsche professor kennis gemaakt met den president van het gerecht en zijn familie. Vriendschap was ontstaan en groote sympathie omdat de vader, de Edele Heer Kung, bij al zijn deugden beschikte over een goede dosis humor. Kung Ta Yen behoorde tot een familie waarin geleerdheid erfelijk was. Zijn vader was een der groote geleerden van China geweest, lid van den Staatsraad en een vertrouwde van den jongen keizer Kuang Hsü, die in 1898 moderne hervormin gen in China heeft trachten in te voeren, maar heeft moeten bukken voor den wil der oude kei zerin Tze Hsi. Toen was het gedaan met de gunst van den ouden Kung, zijn ambten zijn hem ont nomen, hij werd verbannen en hij moest toezien hoe zich een tijdvak van reactie opende. De Boxer opstand volgde, hij stierf bezorgd voorde komende tijden.Maar zijn zoon wist door zijn ijver, zijn succes bij de examens, zijn grooten naam van rechtvaar digheid, den voorspoed weer in zijn familie te brengen, en zijn eigen jonge zoon beloofde een waardig opvolger te wezen toen in 1911 de revolutie kwam die de ouderwetsche examens afschafte en de oude ambten met nieuwe personen ging bezetten. De familie Kung nam haar toevlucht in Tientsin, dat op 'n drie uren sporens van ce hoofdstad gelegen als een voorstad kon gelden van Peking. Dadelijk op het eerste woord, toonde men zich verheugd gastvrijheid te oefenen, al was de vesti ging in Tientsin nog slechts een voorloopige. Eigenlijk had de Engelsche moeder gedacht voor Teekening voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen W. H. J. ODERWALD Directeur der Stoomvaart Maatschappij Nederland", die heden zijn gouden jubi leum bij die maatschappij viert haar dochter pension te betalen; hoe dankte zij den Hemel dat zij dit thema niet had aangeroerd, zij zou daarmee een onvergetelijke fout hebben be gaan; het wetboek van fatsoen kent geen betaling onder vrienden. Nu die Engelschen eenmaal al? zoodanig waren aangenomen, werd er een eer in gesteld zich geheel te hunner beschikking te houden. In den Engelschen kring te Peking keek men wei op van die intimiteit. Dat Miss Bowden Smith onder de Chinezen wou gaan leven, had men reeds aangezien voor een soort verstandsverbijstering. Nu een tweede volgde wist rnen niet meer wat te zeggen. Een goedige oude dame klampte onze vriendin aan: Is je Moeder van zinnen?" vroeg zij. Wat zult ge eten? Waar zult geslapen? Ik zal het u komen vertellen, wanneer ik terug ben," was het gereede antwoord. Zoo zit zij dan in den trein naar Tientsin, zich verkneuterend in het welkom dat haar wacht, want daarop rekent zij vast bij haar vrienden dit in zoo eenvoudigen stijl het leven opvatten. Het gekrijsch van vechtende bagagekoelis be wees de aankomst aan het station. Li cheng, de jongste zoon van den Edelen Heer Kung, en een bediende, wachtten de gast op. Hij was zeventien jaar, en alsof er geen Chineesche plichtplegingen bestonden, schudde hij zijn vriendin hartelijk de hand. Hoe blij moest zij niet zijn, nu zij bij hen kwam ! zoo begroette hij haar. Hij had misschien iets anders willen zeggen en verwarde zich in zijn Engelsch, maar zij gaf hem alles toe in het eerste oogenblik' van opwinding, en vol trots gaf hij te kennen dat hij zich door de lectuur van Gulliver'e Reizen geprepareerd had op het onderhoud. Het huis lag aan den rivierkant. Een stevig gesmeed hek, zooals men ze in de omstreken va» Parijs vindt, gaf toegang tot de woning. Daar kwam op de trap de Edele vrouw met haar waggelenden gang, de gast tegemoet, vragend naar de gezondheid van vader en moeder eu een tijd lang die vraag varieerend, want waarmee anders kar, het plichtmatige dochterhart vervuld zijn dan met zorg voorde gezondheid derotiders? W. O. C. B v v A x c K [DfliRUiikiMeubillianspoit-Haatscliappii DE GRUYTER&Co. DEN HAAQ AMSTERDAM ARNHEM Bergplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl