De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 5 april pagina 7

5 april 1924 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2442 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BOUWT IN HE T OOSTERPARK TE BILTHOVEH INLICHTINGEN IERSTIEKT DE DIRECTIE TEL. INT. :?No. 6538 DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 10.?per jaar INSTITUUT OVERTOOM Amsterdam Rotterdam Overtoom 57 en Q3a Kruisstraat 40 Typen-Steno-Talen Joekhoüden MET X.ISSON Populaire Reizen tijdens PASCHEN: 17 April Fransche Rivièra f190. 17 ,, Ital. Meren f185. 18 ,, Parijs f 95. 24 , Rome f215. VRAAGT INLICHTINGEN EN PROGRAMMA'S Leidschestraat 5, AMSTERDAM, Dam 10 AAN DEN WEG Als je op een gewonen weekdag 's morgens voor tienen eens een half uurtje of zelfs een heel uur aan den weg gaat zitten buiten de bebouwde kom der gemeente, dan zou je op de meeste plaatsen in ons land niet tot de erkentenis komen, dat wij wonen in een der dichtst bevolkte streken der wereld. Ik ken een bank op een der mooiste pun ten van Nederland en binnen een half uur spoor en tram van Amsterdam, waar ik in de morgenuren in de grootste rust kan werken. De schoolkinderen geven een kwartiertje lang wat levendigheid, maar als die goed en wel geborgen zijn, dan kan het wel een half uur duren eer er iemand passeert, vooral nu de noordooster de voorzichtigen binnen de muren houdt. Later in het jaar, op Zondagmidda gen, dan is het er helsch en onbekoorlijk druk en wie niet anders kent, dan die oogenblikken, mag uitroepen dat Nederland ongenietbaar wordt door overbevolking. Het eenige, dat ik daar nu van merk is het gerucht van metselen en bouwen achter mij in 't eikenbosch en bij de hooge dennen en het ge zicht op een spiksplinternieuw villabuurtje tegen het hooge duin. En er is een kerkhof gekomen op de mooiste duinroosjeshelling. Maar mijn rustplaats zelf ziet er nog uit als vijf enveertig jaar geleden,toen ik er het eerst kwam. Het bosch is er wat zwaarder geworden, maar het hooge grazige of liever plantenrijke kantje is niet veranderd, daar groeien nog precies dezelfde bloemen op de beschutte, warme zuid helling. Nog altijd haal ik hier in het voorjaar morieljes; ze zullen dit jaar wel later komen dan gewoonlijk" (wat is dat eigenlijk?) maar ik verwacht er des te meer. En evenals toen zijn nu ook alweer een paar staartmeesjes bezig hun nest te bouwen in een takvork van een bemost iepje, zoo'n boompje van Knikkende Vogelmelk. (Foto Kennemer Lyceum) Schermdragende Vogelmelk. (Foto G. Bosch) twee decimeter middellijn op borsthoogte. De zij takken van den iep maken met den hoofdstam een vrij scherpen hoek en ze ontspringen op een nog al breeden basis. Nu houden de staartmeesjes ervan, om hun nest aan te brengen als een vulling tusschen tak en hoofdstam en het in hoofdzaak op te bou wen uit dezelfde korstmossen, als die den stam van den boom hunner keuze bedekken. Hoe aardig zijn ze bezig. Je moet toch al heel weinig waakzaam zijn, om geen erg te krijgen in staartmeesjes die hun nest bouwen. Onophoudelijk roepen ze elkaar aan met hun uniek lokroepje, dat we nog het best weergeven met: snirrt", maar dat lijkt er nog niet veel op. Als we nu op kijken, dan zien we al gauw een van de vlugge diertjes, wit en zwart en rossig, met langen staart en nauwelijks zichtbaar snaveltje. En nu hebt ge maar n van de vogeltjes in 't oog te houden om hem binnen n minuut te zien neerstrijken in dien takhoek, die al ter hoogte van enkele cen timeters is opgevuld. Ze werken allebei even hard ; mannetje en wijfje. Het gaat maar bij kleine vrachtjes; je kunt nauwelijks zien, dat ze wat in den bek nebben, maar de een is niet weg, of de ander komf alweer met iets aandragen en dikwijls zitten ze tegelijk te werken aan het mooie blauw grijze omhulsel. Misschien komt 't vandaag al hoog genoeg of anders morgen en dan komt er een ander type van werk. Nu vinden ze vlakbij zooveel korstmos als ze maar willen, maardan moet 't nest gevoerd worden met veertjes. Waar ze die vandaan halen? Uit het rietboschje aan den over kant van 't meertje, waar geregeld de trekkende kwikstaartjes pleisteren, van de vinken- en meezenslaapplaats onder de rhododendrons, van het plekje waar de eenden zich zonnen en scheukeren. Ze weten er wel raad op, even goed als de fitisjes, die over een paar weken dezelfde bouwstof van noode hebben. Intusschen zijn zanglijster en merel ook druk bezig, ook al vlak aan den weg. Die werken zoo keurig niet als de staartmeesjes. Ze happen in het halfvergane blad, rukken aan de gebleekte halmen en bladeren van het struisgras en vliegen heen, slierten torschend twee-, driemaal zoo lang als zij zelf zijn. Bleekgroene blaadjes en spruiten wijzen de plekken aan die ze pas hebben leeggehaald. Zoo helpen ze de voorjaarsplanten aan lucht en licht. Die kunnen zich echter in demeeste gevallen ook best redden, ook zonder die hulp. Als de bladen massa niet al te dicht is dan wurmen ze er wel doorheen en daarbij hebben ze meer hulp van de zwammen dan van de vogels. De scheuten van de wijnlookpiekten er al door eer dat de winterbegon, de glimmende speenkruidblaadjes hebben zich er ruggelings door gewerkt en nu schuiven de bloeistengels half opgericht langs den bodem. Corydalis staat hier ook nog, maar niet zooveel als vroeger en alleen in de beschutting van dicht wortelgewas, waar de jeugd niet zoo gemakkelijk kan uitgra ven". Dat is een liefhebberij, waar ze nog veel aan doen en toen ik veertien jaar oud was deed ik het ook nog. Hier op dezelfde plek heeft destijds de oude boschwachter mij betrapt en me gedwongen het werk te staken, waar ik nog lang niet mee klaar was. Hij is nu al lang dood; we zijn nog goede vrienden geworden. De planten, die ik toen aanrandde staan hier nog en komen nu op met honderden en honderden pieken, dunne en dikke. Tusschen een paar dikke zie ik ook al een bloemtros opkomen. Dat mag ook wel, want verleden jaar om dezen tijd stond deze knikkende vogelmelk al in vollen bloei; hij volgt de crocussen op den voet. Ja, dat leek destijds een groot buitenkansje, zoo vlak aan den weg, zoo'n prachtige bloem en dat voor een jongen, die zoo pas met belangstelling de wereld begon te bekij ken. Laat ons er toch voor zorgen dat er voor de jeugd altijd en overal veel moois is te zien, zooveel, dat ze er ook wat van mogen hebben," want ze beginnen pas. Gelukkig is deze vogelmelk haast onuitroeibaar en zijn verwant, de schermdragende is het heelemaal. Toen die boschwachter me snapte, was ik al een kwartier bezig met graven, zoo diep zat die knol. Waar de vogelmelk eenmaal staat breidt hij zich uit. De mooie grijsgroenwitte bloe men krijgen in het vroege voorjaar wel niet veel insecten op hun honig, die kruisbestuiving zouden bewerken, maar ze leveren ook goede zaden bij zelfbestuiving. Bovendien vermenigvuldgit de bol zich zeer sterk en als de grond nu maar niet te arm en de standplaats niet te donker is, dan tiert de plant voortreffelijk. Eigenlijk is het ook een tuinplant, die sinds eeuwen verwilderd is. Hetzelfde is het geval met de andere, veel gewoner soort, de schermdragende. Die steekt nu ook zijn groentbladeren omhoog en buigt ze weer tegen den grond, als 't hem nog te koud is, of als hij van tediepomhoog moet komen. Later komt de bloeispruit en meestal eer de bloemen ontluiken sterven de bla deren af. Dat heeft deze plant den naam bezorgd van nakende mannetjes". Wij vonden ze als kinderen veel langs den Ouden Rijn. Hier in Kennemerland groeien ze in ontelbare menigte. Nog meer dan de knikkende Vogelmelk wordt deze schermdragende gevonden op wallen en dijken, vooral rivierdijken en de meening is wel geopperd, dat hij daar niet komt als verwilderde sierplant, maar als rivierplant, en hij zou dan den Rijn zijn afgezakt evenals onze onvolprezen Batavieren. Een feit is het, dat deze Vogelmelken van mijn rustplaats en ook de Wijnlook, die er groeit met nog andere planten die hier staan veel voorkomen langs denRijn in de wijnbergen. Als we nu nog even blijven doorpraten, dan zou ik waarlijk weer voorden dag kunnen komen met de bewering, dat oudtijds de Rijn hier langs den binnenduinrand stroomde naar het Noorden, om bij Egmond in zee te vallen en dat het Meertje van Berkhout daar nog een overblijfsel van zou zijn, een lieve lingsdenkbeeld van den ouden hser Van Eeden, die, ook alweer een halve eeuw geleden, ons heeft leeren uitzien naar onkruid". Daar kunnen wij hem niet genoeg voor danken. J A c. P. T n i .1 s s E «imiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiimmïii iniiiiilliiiiiiillliiïui I?MOERHEIM"| | DEDEMSVAART \ l KWEEKT I \ BORDERPLANTEN| l Zending boven f 10 franco Stat. v. Best | l CATALOGI 1924 GRATIS OP AANVRAAG | U IHIHMIIIIIHtllllllH»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl