De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 12 april pagina 3

12 april 1924 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2443 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE WEDIJVER VAN ANTWERPEN EN ROTTERDAM OM RUSSISCHE HANDELSBASIS Teekening voor de Amsterdammer" door Joh. Braak nsiek AMERIKAANSCHE BRIEVEN Westport. Een goed vriend zendt mij, netjes gecopieerd, de volgende vriendelijke woorden welke te vinden zijn in een boek over oude reizen, uitgegeven door Dr. M. .G de Boer. Tijdens den oorlog kreeg ik van den heer H. W. van Loon, docent aan de Cornell University, die, om de sympathie voor ons volk in de Unie te versterken, een boek over Nederlandsche ont dekkingsreizen wilde uitgeven, het verzoek hem toe te staan om tijdroovend gezoek te besparen" daarbij mijn Oude Voyagiën" als grondslag te mogen nemen, een verzoek, waartoe hij niet strikt verplicht was, en waarop ik ter wille van het sympathieke doel gaarne ben ingegaan. Juist om de zeer correcte wijze, waarop de heer Van Loon deze zaak aanvatte, heeft het mij zeer verbaasd, noch vóór, noch na het verschijnen van het Golden Book of Dutch Navigators", dat, naar mij eerst jaren later van bevriende zijde werd gemeld, in 1916 te New York bij The Century Co. is uitgegeven, iets dienaangaande te hebben vernomen. Mogelijk zal het mij toegedachte exem plaar, evenals de helft der mij toegezegde royalties, op den bodem van den Oceaan rusten, maar aan het niet vermelden van mijn boek in den titel alleen aan het slot wordt mijn naam, niet die van mijn boek, even vermeld, en in zulke termen, dat niemand denken zal, dat hier aan de bewerking van een ander boek moet worden gedacht kun nen de Duitsche onderzeeërs toch geen schuld hebben. Juli 1923. M. G. DE BOER." Tot zoover de Zeergeleerde Heer. En wat moet ik daar nu mee doen? Op de meest onmiddellijke wijze beschuldigd van wat toch eigenlijk een soort hochstaplerei" was, verschijn ik in de vergaderzalen van het oude vaderland om een pleidooi ten bate van ons eigen witte zieltje te houden. Ik geef u gaarne toe, dat dit eigenlijk een privaat-zaak is waarmede men maar liever niet andere menschen vervelen moest, maar er zit meer aan vast dan men zou denken. Het is symp tomatisch, als dat het woord is waarnaar ik zoek. Het zijn deze eigenaardige manieren die den Hollandschen naam in deze moderne dagen een raar bijsmaakje gegeven hebben. Hoe eer men terugkeert tot een zekere welwillendheid tegen over den buurman met wien men het niet eens is, des te beter het zal zijn voor alle Hollanders. zoowel binnen als buitengaats. Dit is het geval zooals ik mij dat herinner. Het was in het jaar 1916 en Holland had geen enkelen vriend meer in Amerika. Die oude koe zullen wij maar in de sloot laten, waar het beestje nu sedert vele jaren rust en alleen eenige noodige algemeene gegevens gebruiken die in ons wederwoord noodig zijn. Toen nog verder lieve dingen over Holland te schrijven hielp niet. Maar ik had een inval. Waarom de zaak niet over een anderen boeg gegooid en een boekje uitgegeven waarin over den oorlog en de Hollandsche neutraliteit niets gezegd werd en alleen maar de aandacht gevestigd werd op een paar niet onverdienstelijke dingen in verloopen eeuwen door Hollanders gedaan? ,,Onde reisherinneringen" zei een vriend. Die leest iedereen gaarne." Dat was een idee ! Ik begroef me in de bibliotheek van Cornell met een paar dozijn stoffige oude voyagiën. H;t was een vrij onbegonnen werk dit materiaal door te lezen, maar de eenige manier om onbegon nen werk te doen is om er mee te beginnen. Na een paar weken kwam de uitgever met telegrammen aan als je het nog doen wilt, doe het dan gauw". Toevallig vond ik het boekske van den heer de Boer. Die had de oude reizigers reeds afgegraasd en hunne avonturen zorgvuldig verzameld^ Het is diefstal, dacht ik, maar ik steel zoo te zeggen en compagnie. Ik liet den heer de Boer weten wat ik deed en werkte als het spreekwoordelijke paard. Het boekje kwam net op tijd om niets goeds meer te doen. Ik zond den heer de Boer een half dozijn exemplaren die hoogstwaarschijnlijk nooit door gelaten zijn, want als Hollandsche propagandist (vertelde de Engelsche gezant mij niet toentertijd dat ik slechts voor Hollandsch goud schreef en de gevolgen op mijn eigen rekening moest nemen, wat dan ook gebeurd is, behalve voornoemd goud) stond ik op dikke zwarte lijsten en mijn brieven en mijn boeken verdwenen eenvoudig, totdat ik eindelijk meer dan een jaar lang maar DE niet meer schreef en het geld voor de postzegels spaarde, wat hoog noodig was. Een enkel briefkaartje van den heer de Boer had dit probleem na den oor log opgelost. Maar nu de ,,winst kwestie". Het boek was een vol komen echec ! Amerika geraakte inden oorlog. Holland werd anathema. Ik kreeg zelfs de kosten van het schrijfmachinewerk niet terug. De Century, niet zonder eenige boosheid, zond mij eens als jaarlijksche ,,ro yalty" dertig centen in postzegels. Daar zat symboliek in. It looks like thirty cents" beteekent in de Amerikaansche taal het lijkt op niets". Eindelijk na vele jaren kwam er dezen keer wat geld los. Maar het noodlot ach tervolgde dit boekske. Om mysterieuze redenen zond de mailing-clerk van de Sun mijn brieven naar Christiania en de zorgvul dige American Express Company bewaart derge lijke onbezorgbare epis tels een heel jaar lang. Ik kreeg twee weken ge leden een brief van de Century of ik ooit een check voor 10 dollar geïncasseerd had?" Ik schreef terug van neen. Dan zou men mij die sturen zoodra de noodige formaliteiten vervuld waren om eventueele inning van de verloren check te voorkomen. Dat duurt eenige weken. Dan krijg ik negentien dollar, zegge en schrijve d. 19 en de heer de Boer krijgt een postwisseltje voor 8 dollar and 50 centen. Much ado about nothing. Maar waarom, voordat men dergelijke con clusie laat trekken, niet even gevraagd of men het bij het rechte einde heeft? Het is de eigenaardige Hollandsche psyche. Die goede man heeft dat boosheidje jaren lang met zich mee gedragen. Hij heeft het gekoesterd als een ziek kuikentje. Ik zoude hem danig teleur gesteld hebben door hem juist op het laatste oogenblik zijn aandeel in den buit te zenden. Goddank het kwam niet. Men kon in dikke letters drukken dat die meneer van Loon eigenlijk niet veel beter was dan een beleefde oplichter. Men kon het hem eens zeggen". De heer de Boer heeft het gezegd". HENDRIK W i L L E M VAN LOON Kersen Pralines / , Bijzonder-frissche' angename smaak'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl