De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 12 april pagina 8

12 april 1924 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2443 BIJKOMSTIGHEDEN VERSCHENEN, en in eiken Boekhandel voorhanden: CXX Het leven in de groote stad (en is Den Haag eigenlijk wel een groote stad; is het niet veeleer een mooi, groot dorp, maar dan met de uitgaansmoge lijkheden en de sloopende veelkleurigheid van ont moetingen van een echte stad?) is zóó afmattend en de nieuwe indruk misvormt den vorigen zóó onherstelbaar, dat er van een heel seizoen met mooie, belangrijke, boeiende gebeurtenissen op kunstgebied dikwijls niet veel anders hangen blijft dan ee;i chaotische herinnering aan veel moeheid, veel kleuren, veel opwinding, veel geestigheid, te veel van dat alles , zoodat we er zuchtend aan twijfelen, of we wel nige innerlijke winst hebben binnengehaald, en of al onze actie iets anders dan ijdelheid" en vermoeienis desgeestes" is geweest, zooals de prediker het heeft genoemd. Maar eert enkelen keer beleven we toch een ont roering van zóó bizonderen aard, raakt een per soonlijkheid ons hart op een zoo nieuwe wijze, dat geen later gevolgde sensaties de essentie van deze emotie konden doen vervliegen; en zoo hebben we van den winter 1922?'23 deze twee namen mee gedragen, die beide de herinnering aan een zeld zaam geluk in ons levend hielden: Alexander Moissi en Oeorges Duhamel. Wat ieder van hen ons bracht, was zeker zeer verschillend; wanneer we in het grof, generaliseeren, zouden we kunnen zeggen, dat Moissi ons wegvoerde naar den schoonen droom, en dat Duhamel ons den weg terugwijst naar het goede leven, met onze broeders, de menschen, die belangrijk en beminnenswaardig zijn; maar wat in beiden onvergetelijk was, wat Ons een jaar lang geduldig .vasthouden deed aan de hoop, dat ze zouden terugkomen, en nogeens dat venster voor ons zouden openslaan, waardoor.we de wereld op een nieuwe wijze zouden zien, dat is de echtheid van hun heele wezen; dat is de wijze, waarop ze zich geheel geven aan de idee, die ze vertegenwoor digen. En beiden zijn ze teruggekomen, Duhamel het laatst. Er zijn weerzien" - en, die noodzakelijk teleurstellingen brengen, omdat onze phantasie het beeld van den ander in den tijd van scheiding met zooveel kostbaars heeft behangen en be zwaard", dat geen werkelijkheid hier tegenover kan standhouden. Maar een figuur als Duhamel is zooveel dieper en soberder, dan onze meest opge dreven verwachtingen zouden kunnen bedenken, dat hij het altijd wint van onze verbeelding. Laat mij een klein verhaal oververtellen om u hem te teekenen. Hij had (op verzoek) in een kleinen, intiemen kring iets verteld over zijn werk als operateur tij dens den oorlog; hij had verteld, hoe hij eerst, toen hij nog menschen, gewonde menschen te behandelen kreeg, het nog wel had kunnen volhouden, maar hoe, toen het werk zich hoe langer hoe meer syste matiseerde en specialiseerde; toen de gewonden van de eene afdeeling naar de andere werden getrans porteerd, en ieder maar een speciaal onderdeel van de behandeling aan hen volbracht, toen het geen individuen meer voor hem konden blijven, maar niets dan beleedigd. gekwetst, verscheurd vleesch, dat hij nogeens moest kwetsen en beleedigen, hij het niet meer had kunnen dragen; en als om het afschuwelijke, dat hij had moeten doormaken, voor ons te verzachten, begon hij toen te vertellen van het toevallig weerzien van een man, op wien hij indertijd een buitengewoon moeilijke operatie had toegepast en aan wien hij nog dikwijls had terug gedacht, omdat hij benieuwd was, in hoeverre iemand daarna nog zou kunnen meedoen in het leven.Toen hij nu met zijn vrouw in een klein stadje in Zuid-Frankrijk en pension was, bij een weduwe, die haar man in den oorlog had verloren, hoorde hij haar opeens een bekenden naam noemen: Als je je man maar terug krijgt, zooals Madame X ! Hij is niet zooveel meer waard voor de zaak als vroeger, maar ze heeft hem, quand même". Het was de man van de zware operatie, die tegen over het pension een kruidenierswinkeltje hield. Dienzelfden dag nog was hij er met zijn vrouw heen gegaan om iets te koopen en terwijl de winkelier argeloos door de winkel strompelde om het gevraag de te zoeken, had hij elke beweging van hem be spied, en waarachtig, het viel hem mee; hij liep beter, dan hij gedacht had. En het was een heel wonderlijke sensatie geweest te voelen, hoeveel hij hield van dat been, dat hij zoo jammerlijk ver scheurd had gekend.... En wat zei de man wel, toen hij u weerzag?" vroeg iemand uit het gezelschap. Wat zal hij u dankbaar zijn geweest! En zijn vrouw!" Hij heeft me niet herkend, en daar was ik ook wel zeker van," was het eenvoudige antwoord, anders zou ik niet naar hem zijn gaan kijken. Het is zoo'n vreeselijke tijd geweest voor die menschen. Ik zou hun dat alles niet graag weer in de herinnering hebben willen roepen". . .Den vorigen keer heeft Duhamel ons over het De Spookhuizen door CAMILLE FLAMMARION, Geautoriseerde Ned. Uitgave Prijs ? 4.?; gebonden in stempelband ? 4.90. Uit groepen van feiten en waarnemingen en de beschouwingen en gevolg trekkingen, waartoe zij aanleiding geven, is dit boek over DE SPOOKHUIZEN samengesteld, dat in belangrijkheid en belangwekkendheid voor geen ander werk van FLAMMARION onderdoet. iN.V. Uitg. Mij, v.h. P. M. Wink - Zalt-Bommel £m MET HET ANKER N.V. ZEEPFABRIEKEN.HET ANKER Doder redactie leven gesproken naar aanleiding van den hedendaagschen roman; dezen keer doet hij het naar aan leiding van het hedendaagsche tooneel; en weer blijft uit al het wijze en geestige, dat hij zegt, ons het meeste bij, zijn oproep tot sobere waarachtig heid en tot meeleven met onze medemenschen. Dit is ook het kenmerk van zijn eigen houding tegenover de Hollanders, die hij in zijn vermoeiende en overvolle dagen ontmoet: een open aandacht, voor alles wat ze hem zouden kunnen brengen, pok Arthur Schnitzler kwam naar ons land met dien belangstellenden, vorschenden blik in zijn donkere doktersoogen, maar bij hem was het meer de be rustende zachtheid: Ge behoeft u voor mij niet te verbergen; ik begrijp alles, doorzie alles, en ben moe van alles. De wereld is een wonderlijk leeg en een tonig spel, dat ons toch altijd weer boeit ondanks ons zelf". Terwijl in de oogen van Duhamel tel kens de verwachting leeft, die Vildrac in zijn fijne schets over eerste ontmoetingen" heeft gete kend, de altijd-wakkere hoop, dat ieder nieuw mensch ons leven een verrijking, een nieuwen inhoud zou kunnen geven, niet door wat hij is, maar door wat hij in ons wakker maakt.... Ik weet niet, of Holland hem iets van die ver rijking" heeft gebracht; maar ik weet wei, dat hij ons weer een beetje beter achter laat, ik bedoel niet deugdzamer, maar dichter bij het echte ie ven". Omdat hij opnieuw ons een afschuw heeft ingebrand voor de phrase, voor het larmoyante; omdat, hij nogeens ons heeft gewaarschuwd voor de ziekte der originaliteit, voor het snobisme van ,.;w>d'.:m" te willen doen; omdat hij ons opnieuw heeft laten mediteeren over den schoonen deemoed der na volging, waaronder men gelijdelijk de waarde en de draagkracht van de eigen persoonlijkheid zal leeren herkennen en ontwikkelen: en omdat hij toch tegelijk de onbesuisde jeugd, die ai deze waarheden aan zijn laars lapt en niets zoozeer begeert als te epateeren, met een vergevende en bewonderende glimlach volkomen recht iaat weder varen. Als M. Poincaréer eenige waarde aar. hecht, dat de stemming in Holland Frankrijk we: ge zind blijft, ondanks zijn avonturen aan de Roer e.d. dan kan hij niet beter doen, dan de officieele stem ming-makers, die altijd den mond vol hebben over de deux patries" thuis te houden, maar ,>p ge regelde tijden M. Duhamel naar ons land af te vaardigen, om over het een of andt-r literaire onderwerp een cursus te geven. Want niemand is beter in staat ons den Franschen geest er het Fransche hart te leeren liefhebben. A N N l E S A" L O V O \ S

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl