Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2443
BIJKOMSTIGHEDEN
VERSCHENEN, en in eiken Boekhandel voorhanden:
CXX
Het leven in de groote stad (en is Den Haag
eigenlijk wel een groote stad; is het niet veeleer een
mooi, groot dorp, maar dan met de uitgaansmoge
lijkheden en de sloopende veelkleurigheid van ont
moetingen van een echte stad?) is zóó afmattend
en de nieuwe indruk misvormt den vorigen zóó
onherstelbaar, dat er van een heel seizoen met
mooie, belangrijke, boeiende gebeurtenissen op
kunstgebied dikwijls niet veel anders hangen blijft
dan ee;i chaotische herinnering aan veel moeheid,
veel kleuren, veel opwinding, veel geestigheid, te
veel van dat alles , zoodat we er zuchtend aan
twijfelen, of we wel nige innerlijke winst hebben
binnengehaald, en of al onze actie iets anders dan
ijdelheid" en vermoeienis desgeestes" is geweest,
zooals de prediker het heeft genoemd.
Maar eert enkelen keer beleven we toch een ont
roering van zóó bizonderen aard, raakt een per
soonlijkheid ons hart op een zoo nieuwe wijze, dat
geen later gevolgde sensaties de essentie van deze
emotie konden doen vervliegen; en zoo hebben we
van den winter 1922?'23 deze twee namen mee
gedragen, die beide de herinnering aan een zeld
zaam geluk in ons levend hielden: Alexander
Moissi en Oeorges Duhamel. Wat ieder van hen
ons bracht, was zeker zeer verschillend; wanneer
we in het grof, generaliseeren, zouden we kunnen
zeggen, dat Moissi ons wegvoerde naar den
schoonen droom, en dat Duhamel ons den weg terugwijst
naar het goede leven, met onze broeders, de
menschen, die belangrijk en beminnenswaardig zijn;
maar wat in beiden onvergetelijk was, wat Ons een
jaar lang geduldig .vasthouden deed aan de hoop,
dat ze zouden terugkomen, en nogeens dat venster
voor ons zouden openslaan, waardoor.we de wereld
op een nieuwe wijze zouden zien, dat is de echtheid
van hun heele wezen; dat is de wijze, waarop ze
zich geheel geven aan de idee, die ze vertegenwoor
digen.
En beiden zijn ze teruggekomen, Duhamel het
laatst. Er zijn weerzien" - en, die noodzakelijk
teleurstellingen brengen, omdat onze phantasie
het beeld van den ander in den tijd van scheiding
met zooveel kostbaars heeft behangen en be
zwaard", dat geen werkelijkheid hier tegenover
kan standhouden. Maar een figuur als Duhamel is
zooveel dieper en soberder, dan onze meest opge
dreven verwachtingen zouden kunnen bedenken,
dat hij het altijd wint van onze verbeelding. Laat
mij een klein verhaal oververtellen om u hem te
teekenen.
Hij had (op verzoek) in een kleinen, intiemen
kring iets verteld over zijn werk als operateur tij
dens den oorlog; hij had verteld, hoe hij eerst, toen
hij nog menschen, gewonde menschen te behandelen
kreeg, het nog wel had kunnen volhouden, maar
hoe, toen het werk zich hoe langer hoe meer syste
matiseerde en specialiseerde; toen de gewonden van
de eene afdeeling naar de andere werden getrans
porteerd, en ieder maar een speciaal onderdeel van
de behandeling aan hen volbracht, toen het geen
individuen meer voor hem konden blijven, maar
niets dan beleedigd. gekwetst, verscheurd vleesch,
dat hij nogeens moest kwetsen en beleedigen,
hij het niet meer had kunnen dragen; en als om het
afschuwelijke, dat hij had moeten doormaken, voor
ons te verzachten, begon hij toen te vertellen van
het toevallig weerzien van een man, op wien hij
indertijd een buitengewoon moeilijke operatie had
toegepast en aan wien hij nog dikwijls had terug
gedacht, omdat hij benieuwd was, in hoeverre
iemand daarna nog zou kunnen meedoen in het
leven.Toen hij nu met zijn vrouw in een klein stadje
in Zuid-Frankrijk en pension was, bij een weduwe,
die haar man in den oorlog had verloren, hoorde
hij haar opeens een bekenden naam noemen:
Als je je man maar terug krijgt, zooals Madame
X ! Hij is niet zooveel meer waard voor de zaak
als vroeger, maar ze heeft hem, quand même".
Het was de man van de zware operatie, die tegen
over het pension een kruidenierswinkeltje hield.
Dienzelfden dag nog was hij er met zijn vrouw heen
gegaan om iets te koopen en terwijl de winkelier
argeloos door de winkel strompelde om het gevraag
de te zoeken, had hij elke beweging van hem be
spied, en waarachtig, het viel hem mee; hij liep
beter, dan hij gedacht had. En het was een heel
wonderlijke sensatie geweest te voelen, hoeveel
hij hield van dat been, dat hij zoo jammerlijk ver
scheurd had gekend....
En wat zei de man wel, toen hij u weerzag?"
vroeg iemand uit het gezelschap. Wat zal hij u
dankbaar zijn geweest! En zijn vrouw!"
Hij heeft me niet herkend, en daar was ik ook
wel zeker van," was het eenvoudige antwoord,
anders zou ik niet naar hem zijn gaan kijken.
Het is zoo'n vreeselijke tijd geweest voor die
menschen. Ik zou hun dat alles niet graag weer in
de herinnering hebben willen roepen".
. .Den vorigen keer heeft Duhamel ons over het
De Spookhuizen
door CAMILLE FLAMMARION, Geautoriseerde Ned. Uitgave
Prijs ? 4.?; gebonden in stempelband ? 4.90.
Uit groepen van feiten en waarnemingen en de beschouwingen en gevolg
trekkingen, waartoe zij aanleiding geven, is dit boek over DE SPOOKHUIZEN
samengesteld, dat in belangrijkheid en belangwekkendheid voor geen ander
werk van FLAMMARION onderdoet.
iN.V. Uitg. Mij, v.h. P. M. Wink - Zalt-Bommel
£m
MET HET ANKER
N.V. ZEEPFABRIEKEN.HET ANKER
Doder redactie
leven gesproken naar aanleiding van den
hedendaagschen roman; dezen keer doet hij het naar aan
leiding van het hedendaagsche tooneel; en weer
blijft uit al het wijze en geestige, dat hij zegt, ons
het meeste bij, zijn oproep tot sobere waarachtig
heid en tot meeleven met onze medemenschen.
Dit is ook het kenmerk van zijn eigen houding
tegenover de Hollanders, die hij in zijn vermoeiende
en overvolle dagen ontmoet: een open aandacht,
voor alles wat ze hem zouden kunnen brengen, pok
Arthur Schnitzler kwam naar ons land met dien
belangstellenden, vorschenden blik in zijn donkere
doktersoogen, maar bij hem was het meer de be
rustende zachtheid: Ge behoeft u voor mij niet te
verbergen; ik begrijp alles, doorzie alles, en ben moe
van alles. De wereld is een wonderlijk leeg en een
tonig spel, dat ons toch altijd weer boeit ondanks
ons zelf". Terwijl in de oogen van Duhamel tel
kens de verwachting leeft, die Vildrac in zijn fijne
schets over eerste ontmoetingen" heeft gete
kend, de altijd-wakkere hoop, dat ieder nieuw
mensch ons leven een verrijking, een nieuwen
inhoud zou kunnen geven, niet door wat hij is,
maar door wat hij in ons wakker maakt....
Ik weet niet, of Holland hem iets van die ver
rijking" heeft gebracht; maar ik weet wei, dat hij
ons weer een beetje beter achter laat, ik bedoel niet
deugdzamer, maar dichter bij het echte ie ven".
Omdat hij opnieuw ons een afschuw heeft ingebrand
voor de phrase, voor het larmoyante; omdat, hij
nogeens ons heeft gewaarschuwd voor de ziekte
der originaliteit, voor het snobisme van ,.;w>d'.:m"
te willen doen; omdat hij ons opnieuw heeft laten
mediteeren over den schoonen deemoed der na
volging, waaronder men gelijdelijk de waarde en
de draagkracht van de eigen persoonlijkheid zal
leeren herkennen en ontwikkelen: en omdat hij
toch tegelijk de onbesuisde jeugd, die ai deze
waarheden aan zijn laars lapt en niets zoozeer
begeert als te epateeren, met een vergevende en
bewonderende glimlach volkomen recht iaat weder
varen.
Als M. Poincaréer eenige waarde aar. hecht,
dat de stemming in Holland Frankrijk we: ge
zind blijft, ondanks zijn avonturen aan de Roer e.d.
dan kan hij niet beter doen, dan de officieele stem
ming-makers, die altijd den mond vol hebben over
de deux patries" thuis te houden, maar ,>p ge
regelde tijden M. Duhamel naar ons land af te
vaardigen, om over het een of andt-r literaire
onderwerp een cursus te geven. Want niemand is
beter in staat ons den Franschen geest er het
Fransche hart te leeren liefhebben.
A N N l E S A" L O V O \ S