De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 19 april pagina 12

19 april 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

t h' DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2444 DFDSfóD De c-moll mis van Mozart De Palmzondag, waarvoor men anders de Matthaeus-passion bewaart, heeft ons nu Mpzart's mis in c-moll doen hooren. (Onze jaarlijksche Matthaeuspassion zullen wij echter niet missen; de datum is slechts verschoven). Het is bekend, dat Mozart zich slechts weinig op het gebied der kerkelijke compositie heeft bewogen, en het is opvallend, dat zijn twee grootere werken, de c-moll mis en het Requiem beiden onvoltooid bleven. Het werkelijke accent voor dit soort scheppingen mist Mozart feitelijk. Het Requiem, dat ongetwijfeld de vroegere c-moll mis overtreft in belangrijkheid, sluit zich eigenlijk alleen bij de kerkelijke kunst aan door een strengeren stijl, meest van fugatisch karakter in den trant van Bach, welken componist Mozart het best begrpen heeft in zijn latere jaren, hoewel hij reeds vroegtijdig diens fuga's, o.a. die in de verzameling van Van Swieten, bestudeerde. De c-moll mis blijft nog geheel ontstaan onder den invloed dier stijlversmeltingen waardoor de Italiaansche Mozart de Noordelijke kunst met de Zuidelijke zoekt te verzoenen. Naast stukken in streng doorgevoerden polyphonen stijl treffen wij in de c-moll mis solistische gedeelten van Italiaanschmelodisch karakter aan, die fragmenten uit een opera-muziek gelijken, zooals het Et in spiritum sanctum". Maar een werk van groote innerlijke overtuigingskracht lijkt mij deze compositie, ondanks eenige dankbare stukken voor koor zooals het bewegelijk Credo in unum Deum" en het Sanctus", niet. Mozart moet dit zelf ook gevoeld hebben, zelfs bleek deze muziek voor hem niet onafscheidelijk verbonden aan het karakter eener mis-muziek: gedeelten er uit nam hij over in een oratorium Davidde penitente". Men weet, dat de c-moll mis die Mozart in 1782 als aanstaande bruidegom componeerde, bedoeld was als een soort huwelijkscadeau voor zijn vrouw. Hij loste zijn belofte echter niet in en het werk bleef onvoltooid. Later heeft Alois Schmidt de compositie afgemaakt door de ontbrekende deelen MAHEBOOB KAHN MUSTERAFF KAHN Wij geven op deze pagina de door B. van Vlijmen voor ,,de Amsterdammer" geteekende portretten van de drie Oostersche Zangers, die een tournee door ons land maken. aan te vullen met behulp van deelen uit andere kerkelijke werken van Mozart. De uitvoering op Palmzondag stond onder lei ding van Dr. Muck. De groote massa's der Toonkunstkoren en van het orkest (waarom toch in hemelsnaam altijd deze overlading, die Mozart allerminst verdraagt, zoomin instrumentaal hier over schreven wij reeds de vorige week als vo caal?) waren niet steeds volkomen doeltreffende middelen in de hand van dezen dirigent en eenige stugheid in geluidsexpressie zoowel als in de te geringe souplesse van nuanceering viel niet te ontkennen. Deze koren zijn door Mengelberg wel gewend met een anderen geestdrift aangevoerd te worden De solisten waren Amalie Merz?Tunner, Janna Brandsma, Jos Holthaus en Jan Dekker. Alleen de eerste is voor ons een onbekende. Deze Duitsche sopraan heeft een geluid van mooi timbre, dat zich op gelukkige wijze bij het karak ter van het gezongene aansluit en stemming weet te wekken. Haar hooge tonen alleen klinken wat moeizaam, maar de lagere zijn zeer mooi. Laatste abonnementsconcert Op het laatste abonnementsconcert in het Concertgebouw liet de Amerikaansche violist Albert Spalding zich als solist in het concert van Beethoven hooren. De meesters, die ons Beethoven's vioolconcert voordragen zijn talrijk en zij geven ons dit werk in allerlei opvattingen. Het eenige meesterschap echter dat ons onfeilbaar aandoet, is dat hetwelk ons in bewondering weet te brengen zonder dat men meer aan de voordracht, den stijl en de be doeling" denkt. Maar dit meesterschap is al te zeldzaam en ik herinner het mij onder de violisten alleen van Kreisler. Bij het spel van Spalding denkt men maar al te zeer aan diens opvatting van Beethoven's werk. Eigenlijk van een opvatting" in den aesthetischen zin van het woord kan men niet spreken. Zijn voordracht, vergeleken bij die zijner Europeesche kunstbroeders is merkwaardig anders. De Europeesche violisten hebben toch allen een min of meer verwanten stijl" bij hun opvatting van dit concert van Beethoven en hun verschillen betreffen slechts details, die aan een stijl-traditie, traditie van een geheele muziek-cultuur niet afdoen. Spalding echter staat er geheel anders voor. Geen enkele traditie kent de oer-bodem van zijn muziekvoelen. Hij komt als het ware als een barbaar", die slechts scholing genoot in tech nisch opzicht, in het Europa der veraesthetiseerde muziekopvattingen. Voor Spalding geldt geen zoo en zoo speelt men Beethoven". Hij heeft voor Beethoven bijna geen andere aandacht dan voor een stuk muziek, een vioolconcert, waarvan de componist Beethoven heet. Spalding speelde dit stuk muziek, dit vioolconcert, zooals hij dit wil spelen, zooals zijn muziekvoelen hem dit openbaart, zooals hij het voor zich krijgt, zou men bijna geneigd zijn te zeggen. Het had nog interessan ter kunnen zijn, indien Spalding niet alleen een groot violist, maar ook een groot musicus was geweest, een muzikale cow-boy, die met zijn oer-kracht een geheele muziek-akademie over hoop reed. Maar Spalding is al te zeer een meester der goede vormen, al te zeer reeds Society-artiest, en zooals hij eens, als componist, in een bewerking van Negro themes", zijn negers liet verschijnen in witte handschoenen en met een hoogen hoed op, zoo is zijn muzikale demonstratie als reproducent ook al te veel stylisch werk van een podium artiest. Spalding's voordracht van Beethoven's viool concert was forsch, beheerscht, in technisch op zicht vrijwel volmaakt glad gespeeld met een zwierigen strijkstok, zelfbewust. Spalding is een groot violist, hij heeft een prachtige toongeving, in het bijzonder pronkt hij met een lang aangehouden laatsten toon. Hij heeft meesterlijke eigenschappen, en men kan zeggen, dat Spalding niet botweg, als virtuoos zonder meer, voordraagt wat hij speelt. Toch kunnen zijn zeer besliste eigenschap pen ons niet het gevoel van onbevredigdheid ontnemen, dat een zoo uiterlijk benaderende Beethoven-vertolking bij ons achterlaat. Had Spalding dit wel vermocht, dan zou zelfs de groot ste Beethoven-maniak zich niet vernederd voelen wanneer hij zich voor zijn vertolking had gebogen, wanneer hij had toegegeven dat er geen vaste Beethoven-vertolking bestaat en dat alle ver tolking van uit een brandpunt van bezieling gegeven levend, dus goed is. Niettemin bleken de eigenschappen van Spal ding in staat het publiek te hypnotiseeren. Er is stormachtig geapplauciseerd. Dr. Muck begeleidde den violist met het orkest. Er bestond nog al eens verschil van opvatting tusschen dirigent en violist. Het leek ook een eenigszins ondoenlijk samengaan, bij zooveel ver schil van overtuiging. CONSTANT VAN WESSEM ALI KHAN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl