Historisch Archief 1877-1940
No. 2444
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
SCHILDERKUNST-KRONIEK
AMSTERDAM
LIZZY ANSINGH (BIJ BUFFA).
Het werk van Lizzy Ansingh is geest, geworden
tot schilderkunst, en in schilderkunst uitgedrukt.
Haar werk is een werk met een bedoeling; het is
niet enkel uit oogelust ontstaan; het heeft een
toeleg. Hierin kunnen altijd gevaren bij de hand
zijn, want wat schilderwerk ook inhoudt en wat
schilderkunst ook wil, ze gaat door den geest
naar het oog, van het oog weer naar den geest;
schilderkunst moet oogelust zijn, nu en altijd. Is ze
dat niet, in bijna n kleur of in n kleur, zooals
de romantici dat voelen, of in
een boeket van kleuren, zooals
de ware coloristen haar geven,
dan is ze niet zuiver volgens
den eisch, en verwerpelijk. Dit
overkomt tegenwoordig den
schilders mat een toeleg eerder
dan oudtijds, of liever dat
kon een generatie voor de
laatsten overkomen, omdat die
opgevoed, was in de vreeze
voor het verhaal, een vrees
die veel kritici nog bevangt,
?en verlamt." Het ware een
onjuistheid neerschrijven hier
te zeggen, dat Lizzy Ansingh's
schilderkunst nooit over den
toeleg, het verhaal, gestrui
keld was; een tijdje waren haar
kleuredrift en kleuregang niet
in orde. Maar dit alles is over
wonnen, zooals ze vroeger
't overwon . deze tentoon
stelling is een bewijs van haar
schilderlijke gezondheid, die
?weerkwam na wat jaren van
onzekerheid. Deze onzekerheid
was een aarzeling in het wezen
der schilderes; een nog onbe
wust zoeken haar een tech
nische voordracht, die strookte
met haar inderdaad
romanlischen aard. Maar zij vond
deze, technische voordracht,
deze ' meer open schildering,
ge ziet dat alles bij Buffa, op
een door geest en geslaagd
werk verheugende tentoonstel
ling. Een schilderij is bij Lizzy
Ansingh steeds een
biograpnische (zou ik haast schrijven)
bekentenis, of een ironische
beoordeeling van moraal, van
daden van zichzelf of anderen;
steeds een moraliseerende
openbaring, of een bekentenis
. van verborgen, .. innerlijken
trek. Dat is het verhaal" in
haar werk; dat vindt ge hier
bijna overal geslaagd. Ge
slaagd is zeker de Favorite,
die ik voor 't eerst bij Buffa
zag, de mannelijke pop met
het buldoggen gezicht in 't
open, toch donker, rood ge
kleed, schijnbaar maar wreed,
en met de iijle favorite",
langbeenige vrouw (met
hooggetopt haar) in zwart enjgeel,
met wat blauw en met wat
donker rood; met achter den
vent de baan van een scheef
opgenomen gordijn. Dit werk
is eer groot van allure, van
schilderkunst. Met meer spot
is de Cactus geschilderd, het
zuiver schilderijtje, eigentlijk
grijzig, met de praecieuze
dame (in 't groen) in de cactus
serre, met al de cactusplanten
en met het aardebruine ventje,
dat een cactus laat zien. Het
werk is vol van een fijn, grijs
licht. Naast deze zijn te noe
men deOudindisch gast om 't kleurspel, rijk zonder
op dringen; de Witte Camelia, een bloem waarnaar
een meisje" met een pop, nog eens kijkt, als ware
de witte bloem het wonder (een voorstelling van
de schilderes zelf in een symbool); 't Hoedepassen
(met een kleur die aan Coba Ritsema's kleur doet
denken) een der beste werken, en ten slotte naast de
Dona, een drietal werken, iets Duitsch van on
deugd: Ballonnetjes, Bobbed-hair en 't Aangeno
men kind, alle drie ietwat vicieus-ironisch, zooals
ge dat bij modern Duitsche teekenaars ziet.
II. ARMAND BOUTEN EN H. KOREVAAR
(BouTEN-KOREVAAR) HEYSTEE.
Om te beginnen met het noodzakelijkste, de
ondeugd in dit werk is kleiner dan misschien de
makers [meenen; zij is te monotoon, en mist als
haast steeds, subtiliteit. Deze ondeugd (gezien in
de negerplastiek) heeft niets verrassends, en niets
overrompelends; we zijn haar intellectueeler ge
wend, of zagen haar bitterder; zij heeft iets
jongensachtigs zóó erg is ze bedoeld en niet gelukt.
Maar het is daarom noodig achter dit werk (waar
van ik de NOS. 12, 65, 17, 32, 45, 46 als de beste
exempels noem) achter deze ondeugd te kijken, en
te zoeken of er duidelijke schildersqualiteiten bij
de makers zijn te vinden. Ik vond ze. Meer nog
dan in de schilderijen, die ik noemde, erkende ik
schildersaard in de aquarellen; ook in een droge
naald. In de aquarellen, altijd vlotter de aard van
een schilder openbarend, vond ik gevoeligheden
van kleur, die de forsche schilderijen niet bezitten,
DEM HAACt
(ClichéJ. H. de Bussy)
LIZZY ANSINGH
natuurlijker gevoeligheid. Van daaruit kan sub
tieler werk worden verwacht.
De schilderijen, zooals ze nu in Hsijstee hangen,
lijken mij werk toe voor 't Berlijn van deze
dagen.
III. ARTI ET AMICITIAE (LEDEN).
Dat de jonge Mauve de gouden medaille kreeg,
het was waarschijnlijk, omdat het zijn beurt was.
Maar het is niet onbillijk, al zou ik hem de medaille
niet geven om dit schilderij! dat wat te ondoor
schijnend is in de vetf. Laten we dus denken, dat
hij het kreeg voor een aantal andere werken, waar
deze d'eenzaamheid zoekende schilder zich fijn
en zedig uitte ineen landschap, ineen wegtusschen
herfstboomen, in een eenzaamheid langs de kust.
Daarvoor kan zeker de gouden medaille der
lunchroom do Bijenkorf", ffigenstrut 45
Bekende keuken, geopend tot 12 uur 's avonds
Grootste inrichting ter plaatse
koningin gegeven worden, en daarvoor willen wij
haar gegeven denken. De clou" van de tentoon
stelling schijnt, naar ik merk, het portrut van Prof.
Dr. Jan Veth te zijn, de vrouw lost in soft amaze",
zooals het delicaat-engelsch en sentimenteel heet.
Het is een kundig portret, maar het vleesch is geen
vleesch, vooral de armen zijn dat niet. Het heeft
iets van vele werken op den
Salon des Artistes francais,
maar de kunde erin is niet
zoo koel, als bij de fransche
academici die kan zijn. Alleen
zouden deze den kop der
vrouw beter gehouden hebben
in het vlak; door een over
groot, te sterk modélévan
aen kop, en door de afwezig
heid van een ander, dit sterke
modélébalanceerend, deel in
het schilderij komt de kop
vóór het vlak van 't schilderij
uit, en geeft het geheel iets
van een zich opdringende per
soon, in de kamer waar het
werk zal komen hangen. Het
stoort door 'n steeds duidelijk
te duidelijk, aanwezig zijn. Een
blauwe lap omgeeft om het
middel gedeeltelijk de figuur.
Dit blauw bewijst bovenal
Veth's kleurenongevoeligheid
van tegenwoordig; als stof mist
dit deel van het schilderij, als
de andere deelen van het werk,
de souvereine kunde van In
gres. Het portret van Veth is
dus te karakteriseeren als een
werk, dat koeler gegeven, be
ter zou zijn; dat kundiger van
stoffenweergaaf het onzuiver
blauw misschien had doen ver
geten ! Hoeveel minder is zulk
blauw dan dat van Sluyters
om de moeder bij het wiegje"
in het museum; hoeveel voor
treffelijker schilder is van
nature Sluyters dan deze in
zijnljkunst zijn kunde
doceerende Veth, welk doceeren te
weinig keer door werkelijke
zuiverheid en werkelijke innig
heid werd overwonnen! En
hoe overwint een Karsen, door
mij toch nooit overschat, in
innigen eenvoud, in zijn naast
het portret hangend schilde
rijtje, Avondschemering, dezen
Jan Veth.
Over het overige zal ik kort
zijn. Bastert is open van
atmospheer, maar stereotiep;
Mej. A. C. van den Berg is in
haar bloemen (Anthurium)vol
levende rooden", Colnot
heeft kleur in zijn Stilleven
(24), zooals, minder, Mejuffr.
Franken dat in haar
hoedestilleven heeft (32), Grauss is
te noemen, als Hartz (doode
haan), als de taartjes" van
Mej. van Hasselt, als Germ
de Jong om ds kleur, als de
bruuske poppen van freule
M. de Jonge. Koel-zuiver (op
het figuurtje na) is Knip in
68; Monnickendam's
qualiteiten vindt ge wat schel in 91;
Mej. Peters vermeld ik (102),
als altijd beschaafd Mej. van
Regteren Altena; Rueter om
't gezichtje van Goekoop; Sluy
ters om zijn sneeuw (127); Mej. Surie om de
Ritsemaachtige Overpeinzing; om de kunde J.
Visser Jr.; Wenning om d'eenzaamheid van zijn
Winter, Wolter om zijn stillen middag....
Van het beeldhouwwerk is Tjipke Visser's
Masker bij verre het beste.
CACTUS
PLASSCHAERT
Tentoonstelling van jongste werken
van ERNST LEYDEN
KUNSTZAAL VAN LIER
naast het Postkantoor te LAREN (N.-H.)
Dagelijks, ook des Zondags geopend.