De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 26 april pagina 12

26 april 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

No. 2445 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 SCHILDERKUNST-KRONIEK AMERIKA EN JAPAN Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan ST. LUCAS, STEDELIJK MUSEUM Opnieuw is Lizzy Ansingh krachtig in haar Wijzen en zotten" (uit 1924) met den witten mensch voorop, maar twee anderen, een jong schilder en een schilderes zijn degenen, die mij op Sint Lucas" het meest troffen door kracht, óf door wijziging in het werk. Het meest belangwekkende portret van de heele uitstalling van Sint Lucas is ongetwijfeld het portret van den professor der lage temperaturen Kamerlingh Onnes, door den jongen schilder H. Kamerlingh Onnes (zoon van den schilderenden vader). Tegen een niet-zwaar rooden achtergrond is de professor in linksch profiel gegeven (op 't rechterdeel van 't schilderij). Veth's fout in het vrouweportret is hier natuurlijk gemeden; de kop blijft in het vlak; hij is zelfs als vlak gevoeld, maar in dat vlak-voelen is hier geen moedwil maar bekoring. Maar er is meer in dit bizonder portret, in den bleeken, eigenaardigen kop. Op subtiele, ongewone, toch dadelijk te aanvaarden manier is de psychologie gegeven van den afge beelde, zooals dezelfde schilder de psychologie gaf van Prof. Ehrenfest op een ander werk. Er is vastheid, onzwaarte, persoonlijkheid en doordringing in dit werk, meer nog dan in het andere van de vrouw met het roode haar; er is geen belofte, maar een daad. i ~ De tweede, die ik noemen moet, is Mevrouw Westendorp Osieck. Zij is niet van denzelfden rang als Onnes, maar zij vertoont een te waardeeren wijziging in twee stillevens, in Haringen (241) en in de schelvisch (242), een aquarel. Het talent van Mevrouw B. Osieck was tusschen de talenten der zeven Jofferen het meest mondaine, het soms te mondaine. Er was iets behaagzieks in (als kleur) en iets, dat niet genoeg ter diepte ging; het verfijnde er in was dikwijls oppervlakkig. In de twee stillevens (241 en 242) is de kleur verfijnd, zwevend gebleven, maar zij werd op rechter, zij heeft meer wezen, de vorm verloor het leeg-sierlijke, en werd iets grooter en, door gevoel, iets onbehouwener, in den goeden zin. Het modieuse ging weg er kwam meer blijvende werkelijkheid. t*** Deze twee ervaringen waren wat ten eerste bijbleef van Sint Lucas. Dan van W. Kort devboom in den Hortustuin'(122); Boot's Jonge Vrouw in 't atelier, Eekman's houtsneden; Orauss Model (te gewoon echter); Mevrouw Marianne Hartong's bloemen; Hulshoff Pol's ro mantiek (96, etc) een portretje van S. Maris (140); Monnickendam (152); Peizel's portret van Mej. H. (162); twee stillevens van Mej. van Regieren Altena (177, 178); Coba Ritsema's bloemen; de Salamander (litho) van Chr. Ie Roy; Mej. Surie's fleschjes, Ter Weeme's tegen den avond; Wolter etc. -> De anderen handhaafden zich, of bleven on belangrijk; vertoonden geen wijziging of geen plotseling-ondervonden kracht; de anderen waren als de meeste leden zijn op de meeste tentoonstel lingen, waar werk van leden te zien is ik behoef niet meer uit te leggen hoe dat is VINCENT VAN GOOH (GEB. VOOR BEELDENDE KUNST) Hoewel ik vermoedelijk een der eersten geweest ben, die met nadruk gewezen heb op den ethischen" inhoud van Vincent's werk, welke ethische inhoud" hem afzonderlijk plaatste tusschen schijnbaar-gelijke schilders, is er in den laatsten tijd zoo'n miserabel gesol met dit woord ethisch" gekomen, dat wij een tijdlang er zeer spaarzaam mee zullen moeten omgaan. Het woord ethisch" begint gevaarlijk te worden; het schuift waarden naar voren, die een bepaalde vertolking moeten vertoonen, willen zij binnen het aesthetische komen. Ethische waarden gelden' alleen in de Kunst, zoo zij volgens aesthetische eisenen inder daad gekristalliseerd zijn of zich op bepaalde rhythmen bewegen; het is niet voldoende zich iets ethisch voor te nemen, en dat onvoldoende rythmisch te vertolken, om een kunstenaar te zijn. We krijgen, wanneer we dat zouden aan vaarden, dingen terug, die we verstooten hebben, ?met recht hebben verstooten. Het wordt door bepaalde kringen te gemakkelijk vergeten, dat ge een apostel kunt zijn (dat is reeds niet een dage lijks voorkomend geval) en van buitengewoon onbesef tegelijk tegenover de kunstwerken {apostelen, ge ziet het te veel, schieten daarin dikwijls jammerlijk te kort). Wanneer we de waarde van Vincent hebben vast te stellen, is hij op zijn kunstenaarschap even scherp te keuren, als te loven om het tragisch-menschelijke, dat hem typeert, als te prijzen om den hartstocht die het ethische al het tijdelijk dogmatische ontnam, want ook hier oefende het rhythme zijn ware werking uit (het ontnemen van het tijdelijke). Oom Sam : Liever geen (rijzende) zonnesteek!" II Wanneer ik het werk, hier aanwezig op de tentoonstelling, eenvoudig zou willen karakteriseeren, dan kan ruimschoots worden volstaan met het woord tragisch, wanneer we dat nemen in den zin, dien ik daaraan hecht van een moeilijken, steeds bijna verloren, nooit opgegeven strijd. Wanneer we het zoo bezien, met deze intentie, dan stoot ge nergens op een weerspannigheid; het heele werk hier is tragisch. En dat tragische, het is evengoed in het zelfportret als in de aardappel eters (het schilderij heeft geleden, de verf kreeg korsten), als in de mand met aardappelen, als in de vogelnesten. Het is bovenal in de teekeningen uit de verzameling-Nijland. Het is verborgen in het detail van de teekeningen van een scharredrogerij te Scheveningen; het is openbaar in de treurende vrouw, in de werkende, zwoegende figuren uit Brabant, waar het tragische dikwijls veredeld wordt door een grootheid in den vorm. Het is in de teekening met de gestrekte lijnen van ,,de Zoutsmokkelaarsters", het is in de zich ron dende lijnen van den treurenden man; het is in de figuren, die, ijl, door het land van hun moeiten gaan. Wanneer we deze tentoonstelling zóó zien, als een tragisch geven van de menschen, zien we haar juist. Dat is haar belangrijkheid. Als in vloeden vindt ge er Mauve en Millet, maar dat is wat we allen'weten.... PLASSCH AERT DEN HAACt Lunchroom do Bijenkorf', Wagenstraat 45 Complete dagiehoteli mat Soap f 1.50 Diners a f 2.50 Dagelijks Concert Zondags Matinee VERBETERING In het opstel van Prof. Groenewegen over Kant zijn, behalve eenige kleine, de volgende storende drukfouten geslopen: Ie kolom, regel 21 v.o. Amsterdam", lees: Amsterdams. 2e kolom, regel 37 v.o. over Kants ethiek", lees: over Kants ethiek handelde. 2e kolom, regel 27 v.o. Libniz", lees: Leibniz. 2e kolom, regel 10 v.o. voorjaarsstroom", lees: voorjaarsstorm. 3e kolom, regel 33 v.o. dankbaarheid", lees: denkarbeid. IZcaot Sunotr»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl