De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 26 april pagina 16

26 april 1924 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

No. 2445 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 RECLA. De Philipsstand Giotto, Duccio enz. hebben zeer de aandacht getrokken. Hij paart scherpte van blik aan uit muntenden smaak en neemt als stijlcriticus terecht het standpunt in, dat, bij alle waardeering voor de Morelliaansche methode, en ondanks de groote verdienste van exact onderzoek van archivalia en andere bronnen, toch alleen den een goed resultaat kan worden bereikt, wanneer het kunst gevoel van den geschoolden kenner-historicus de resultaten der vondsten van beide methoden wikt en rangschikt. Van zoo iemand, die bovendien door herhaald rustig bestudeeren ter plaatse de objecten zijner lievelingsstudie door en door kon leeren kennen, valt degelijke en vruchtdragende arbeid te ver wachten. Het eerste deel 1), onlangs verschenen bij de ondernemende firma Martinus Nijhoff te 's Gravenhage, stelt ons allerminst te leur. Welk een arbeid ! Wat een schat van gegevens is hier verwerkt en hoe weet van Marie ons door zijn waarlijk liefdevolle behandeling van het onder werp te dwingen, met hem mee den ontwikkelings gang te volgen. Het eerste deel behandelt de schilderkunst van de zesde tot het eind der dertiende eeuw, en is geïllustreerd met niet minder dan 326 af beeldingen. De volgende 4 deelen zullen bevatten: deel 2, Sieneeschc school 14e eeuw; deel 3, Florentijnsche school 14e eeuw; deel 4, Noord-Italiaansche scho len in de 14e eeuw (Venetië, Padua, Verona, Treviso) en Lombardische en Piemontijnsche scholen in dien tijd (Rimini, Modena enz.) Het vijfde deel eindelijk zal de 14e-eeuwsche scholen in midden- en Zuid-Italiëbespreken (Umbrië, Pisa, Napels, enz.). Blijkt er genoeg belangstelling voor het werk, dan zullen nog verdere deelen volgen. Dr. van Marie gaat, door den breeden opzet van zijn werk, het standaardwerk van Crowe en Cavalcaselle, dat ondanks nieuwe uitgaven ver ouderd is, vervangen en de groote Storia dell' Arte Italiana van Venturi op zijde streven. Hij is in dit eerste deel zeer stellig erin geslaagd als 't ware een verjongden Crowe en Cavalcaselle te geven, en, doordien het kader ruimer is dan dat van Venturi's boek, gaat hij althans van de Oe eeuw af meer in de details dan deze, mede omdat hij allerlei dingen nader heeft bestudeerd en --- het spreekt vanzelf van menige latere vondst kennis heeft genomen. Door zijn groote speciale kennis heeft de schrij ver zich hier en daar wel wat al te veel in details verdiept en houdt hij ons wel eens niet meer varianten bezig dan den lezer, die naar het expos over den verderen ontwikkelingsgang verlangend uitziet, lief is. Maar daardoor is dit voordeel be reikt, dat men het boek niet tevergeefs raadpleegt in de vele gevallen waarin men juist die details behoeft. De tijden, die het eerste deel bespreekt, geven voortdurend aanleiding tot het behandelen van de vraag, welke krachten in Italiëvan invloed zijn op kunstgebied. Hieromtrent bestaan tal van theorieën, waarvan de schrijver de ik zou haast zeggen meest ,,practische" aanvaardt. De invloed van de klassieke monumenten op hun omgeving ook in den na-klassicken tijd ontgaat hem niet, en de waarschuwing om al te veel op Oostersche invloeden te schuiven, getuigt van frisschen kijk. Zeer belangrijk zijn zijne beschouwingen over de ontwikkeling van het Romaansch en het allengs uitsterven van het in enkele streken gelocaliseerde Byzantinisme. In hoofdzaak was dit bekend, maar op belangrijke detailpunten bestaat verschil van meening en van Marle's standpunt in dezen is-zeer de moeite van het lezen waard. Het is hier niet de plaats en allerminst is hier de plaatsruimte ! om over dit alles meer te zeggen. Wij wilden slechts opwekken tot het lezen van dit werk, dat ook door zijn uitnemende illustra ties, zijn rijke literatuur-opgaven en zijn nauw keurige registers terdege mag heeten wat wij het noemden: een standaardwerk. Moge de schrijver er veel succes van beleven en moge het hem aan moedigen tot het doorgaan op den ingeslagen weg ! De tekst is in 't Engelsch, en dit zal mede ertoe bijdragen om van Marle's boek onder de kunst historici dien breeden kring van lezers te verschaf fen, waarop het ten volle recht heeft. LISSONES SUCCESREIZEN: Noorwegen: Hardanger: 14 Juni, 12 Juli, 9 Aug. Noorwegen: Geiranger: 28 Juni, 26 Juli. HEEN per S. M. N. NEDERLAND naar GENUA, terug via DAUPHINÉ: 24 Mei 2 Aug. :: ENGADIN: 21 Juni :: Programma's en inlichtingen: Leidschestraat 5 en Dam 10 :: AMSTERDAM :: Clichés Van Leer AMSTERDAM Te Koop HEEMSTEDE N f9000» LANDHUISJE met flinken tuin bij halte Electr. Gebr. J. en H. v. d. POL, loedieislaan 35/37 - HEEMSTEDE DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 10.?per jaar De ingang van de Recla 1) The Development of the Italian Schools of Painting, by Raimond van Marie. Vol. I. the Hague, Nijhoff, 1923. W. MARTIN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl