De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 26 april pagina 4

26 april 1924 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

No. 2445 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HET DIRECTIEPROBLEEM BIJ DE P. T. T. Het Damrak van heden met de Koopmansbeurs (architect Dr. Berlage) en de Effectenbeurs (architect Ed. Cuypers) Een voorbeeld. Uit een berichtje in de Telegraaf bleek onlangs, dat een vaktijdschrift bij de in voering van checkwriters bij den postwisseldienst had gewaarschuwd tegen een vervalsching, welke deze machines zouden in de hand werken en die de administratie op tonnen gouds zou kunnen komen te staan. Daarop is niet het minste acht geslagen, hoewel het onaannemelijk is, dat het artikel niet onder de oogen der betrokken hoofd bestuursambtenaren is gekomen. Nu heeft eenige maanden geleden de verval sching, juist zooals zij voorspeld was, plaats gehad en het is een zuiver toeval geweest, dat de vervalschers in dit geval kinderlijk onhandige personen waren, die door hun eigen optreden de aandacht op zich vestigden, zoodat de schade niet meer dan ± ? 10.000 beliep. Telegraphisch werden toen de check-writers buiten werking gesteld; de vasthoudendheid der hoofdbestuursheeren aan een tastbaar en aangetoond onjuiste meening of het verzuim om van de waarschuwing kennis te nemen was echter daarmee en met de uitgaaf voor de machines zelf vrij duur betaald. Blijkbaar als erkenning van het in deze zaak aan den dag gekomen beleid werd de chef der betrokken afdeeling benoemd tot waarnemend directeur van den cheque- en girodienst, een be trekking, die voorzeker iets anders eischt dan vol harden bij eigen meening tegen een deskundige waarschuwing in! Zijn medewerker werd intusschen aangewezen als secretaris van de commissie van onderzoek van de organisatie en de werkwijze van het hoofdbestuur! Dit geschiedt onder een beheer, waarin de deelnemers in het eventueele directorium ver moedelijk wel iets te zeggen hebben. En zulk een lichaam zou een voorname personeelspolitiek heb ben te voeren, terwijl het zou moeten rekenen met de persoonlijke belangen van allerlei mindere ambtelijke goden. Bovendien is het al te bekend, dat alles, wat van het hoofdbestuur komt, niet af is. ledere afdeeling schijnt op eigen gelegenheid te werken en het samenvattende brein ontbreekt. Nagenoeg nimmer is een voorschrift duidelijk en volledig; tegenspraak, aanvulling, verduidelijking zijn aan de orde van den dag, in tegenstelling met den toe stand tijdens het administrateurschap van den heer de Bloeme. Deze, onder het beheer der heeren Pop en Alting von Oeusau de eigenlijke Directeur-generaal, was de verpersoonlijkte eenheid; zijn werkkracht en helder oordeel omvatte de geheele gestie van het hoofdbestuur en de machine functionneerde voortreffelijk. Sedert zij echter niet meer geheel door den eersten machinist wordt beheerscht, is haar werking niet meer onberispelijk en verminde ring in plaats van verbetering is te verwachten, naar mate het aantal machinisten, elk met slechts een onderdeel belast, toeneemt. Naar onze meening kan het bedrijf alleen onder een nhoofdige leiding gezond worden; deze heeft zich een schema te maken en daarnaar te werken, terwijl zij het bestaande moet vergeten. Moet deze taak worden toevertrouwd aan iemand uit de postwereld of aan een buitenstaander? Bij deze vraag hebben we eerst te zien naar de resultaten, die de laatste directeuren-generaal hebben weten te bereiken. De heer Alting von Geusau, wiens bestuur in den rijken tijd viel, kan het beste met een wel willend stilzwijgen voorbij gegaan worden. Zijn opvolger, de heer Westerveld, is een man van grooten bedrijve, besoigne, memorie en directie", hoewel de directie ( = beleid) niet zijn In den laatsten tijd staat het staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie in het centrum der publieke belangstelling als nooit te voren. Het giroschandaal, ten onrechte in al te nauw verband met de gestie van het staatsbedrijf gebracht, en de meer en meer bekend wordende personeelsmisère hebben hiertoe geleid. Men kan werkelijk de personeelsverwarring als een van de moeilijkste vraagstukken beschou wen, voor welker oplossing de nieuwe bedrijfs leiding van de staatsbedrijven zich zal zien ge plaatst. De aanwijzing van een opvolger van den heer König schijnt niet gemakkelijk te zijn. Namen worden genoemd; zelfs vond men daar thans den naam van een bekende postautoriteit onder. Daarnevens hoorde men een directorium noemen als een modern triumviraat, waardoor men het zieke postlichaam zou laten genezen. Oppervlakkig gezien is voor een directorium wat te zeggen. Drie personen, die elkaar aan vullen, wier totale kennis en ervaring in den regel grooter zal zijn dan van welken eminenten eenling ook. Een bedrijf, dat zich zoo mooi laat split sen in Posterijen, Telegrafie en Telefonie, of in Posterijen, de beide zustervakken en een tech nische afdeeling, en meer andere combinaties. Men behoeft zijn keuze dus niet tot bepaalde specialiteiten te beperken; vindt men bij een zekere verdeeling niet een drietal geschikte per sonen, dan gooit men het over een anderen boeg. Jammer slechts, dat door deze lichtende zijde, de verduisterde geheel niet werd bekeken. Bij een driemanschap is een vaste wil niet te verwachten, op zijn hoogst een compromis tusschen individueele willen. Tegenover de vaste lijn, die een sterk karakter zich als weg trekt, komt een figuur, waarin door de veelheid der inwerkende wilsinvloeden de vaste richting geheel en al zoek is en die de zonderlingste kronkelingen vertoont. Zoo'n figuur kan onmogelijk den weg wijzen; zij drukt geen vaste meening uit en is bovendien voortdurend blootgesteld aan allerlei invloeden, die de resultante der drie meeningen trachten te wijzigen. Het wordt geschipper. En juist dit geschipper heeft den verwerpelijken invloed bij de dienstvakken veroorzaakt. Niet zonder reden spreekt men van de postale lappendeken. Zulk geschipper zal men reeds dan moeten verwachten, zoo gauw het directorium moet worden samengesteld. De personen, die daarvoor in aanmerking komen, moeten beginnen, te trachten het onderling eens te worden. Dit ver oordeelt reeds het stelsel; bij een zoo ingewikkeld bedrijf als de P.T.T. is een-zuivere afbakening van bevoegdheden niet mogelijk, bepaaldelijk niet op personeelsgebied. Dit laatste cardinale punt zou dan ook in de eerste plaats ten offer aan het geschipper vallen. Dit is daarom zoo gevaarlijk, wijl het aan het Hoofdbestuur in den regel om personen in plaats^van om zaken gaat. meest kenmerkende eigenschap is. En toch is onder zijn leiding tot stand gekomen de rang bevordering van het kantoorpersoneel, een uiter mate kostbare regeling, waarbij zonder dat vol doende rekening met de behoefte wordt gehouden, het mindere kantoorpersoneel uitzicht op steeds beter bezoldigde betrekkingen is gegeven; toch stelde hij den rang van adsistent Ie klasse in, een instituut dat, zonder het geringste nut, aan de administratie, naar is berekend, IJ ton per jaar kost. En dat kon gebeuren onder een man als Westerveld, die in al zijn uitingen steeds gedreven werd door het begrip bezuiniging, dat hem zelfs wel eens te veel de oogen voor het algemeen belang in ruimeren zin deed sluiten, een man, die door een buitengewone werk- en wils kracht, geholpen door een stalen geheugen, zich in korten tijd in verschillende problemen wist in te werken. Hoe dit te verklaren? Door het feit, dat hij in het postale labyrinth niet thuis was, waar hij de tallooze culs de sac niet wist te ontloopen, die men daarin vindt; hij miste de aan voeling van de sfeer, die men in elk bedrijf met een eigen karakter vindt. Wie niet van jongs af militair is opgevoed, zal in het legereen vreemde blijven; wie niet den post-en telegraafdienst heeft meegemaakt, zal de dingen nooit juist zien, omdat hij ze slechts van n kant ziet. Een vak man, half zoo uitgeslapen als de heer Westerveld, zouden die blunders niet overkomen zijn. De laatste directeur-generaal, de heer König, is zonder twijfel een man met kwaliteiten. Every inch a gentleman (jammer dat juist zoo iemand door de loslippigheid van een minister moest getroffen worden) had hij van nature het overwicht, dat zijn positie doet veronderstellen; ernstig strevend naar opheffing van misstanden, werkte hij zich snel in de zaken in en had een helderen kijk daarop. Eén eigenschap vertroebelde dezen echter vaak en bedierf veel: hij miste de zelf standigheid, voor een leider een vereischte, en zag te veel door de oogen van zijn adviseurs. Dit doet betwijfelen, of op den duur de leiding in zijn han den wel in alle opzichten veilig was. Voor een juist oordeel is zijn bewind echter te kort geweest. Sommigen meenen de oplossing gevonden te hebben door te bepleiten de aanstelling van een handelsman. Dit is namelijk een onfeilbaar genus in hun oogen. Dat de Nederlandsche ambte naarsnaam een geduchten knauw heeft gekregen juist door de handelingen van allerlei gelegenheidsambtenaren uit den handel gedurende de crisisjaren, dat er kleinigheden zijn gebeurd als de debacle van Marx en Co., vanderKuy en van Ree, Insulinde-oliefabrieken enz., enz., waarvan het beleggende publiek het slachtoffer is geworden, dat zelfs handelsgenieën als Stinnes ook hun zwakke punten en mislukkingen hadden, ontgaat hun ten eenenmale. Men kan ook niet weten, dat een leider van een staatsbedrijf in vele gevallen voor veel moeilijker kwesties komt te staan dan een particuliere bedrijfsleider, dat het spreekwoord wie waagt, die wint" voor een ambtenaar niet mag bestaan, dat het geheele staatsbestel met het toezicht van de Reken kamer en Staten-generaal tot dikwijls ergerlijken administratieven rompslomp leiden, waar tegen zoowel een tot ambtenaar gebombar deerde handelsman als een naar vereenvoudiging strevend ambtenaar van huis uit", tevergeefs zijn krachten zal inspannen. Heeft men echter een goed vakman, die de onzichtbare oorzaken niet alleen gevoelt, maar ook kent, dan zal hij den invloed daarvan beter kunnen tegengaan dan de buitenstaander, die een veerenden muur tracht omver te stooten. Houdt men verder in het oog, dat onder het beleid van den heer Hofstede, den eenigen vakman, die Directeur-generaal is geweest, de zaken naar wensch hebben gemarcheerd, dan zijn er onzes inziens alle redenen aanwezig, om in de eerste plaats onder het personeel van het staatsbedrijf naar een leider om te zien. ZOEKLICHT Het oude Damrak. Op den achtergrond de nieuwe brug

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl