Historisch Archief 1877-1940
IT. 3446
Zaterdag B Mei
A°. 1934
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. KERN K A MP
Redacteuren: H. BRUGMANS, HERMAN HEYERMANS, TOP NAEFF en G. NOLST TRENIT
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
1 Prijs per jaargang f 10.
bQ vooruitbetaling. Per No. f 0.25
Redactie en Administratie:
Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel
Dispositiekosten 20 cent
VAN MUGGEN EN MALARIA
De Zeeuwsche koortsen kennen we allemaal bij name. In
onze schooljaren leerden we al, dat de Engelschen er zoo'n last
van hadden, bij hun inval in 1809. En ze zijn nog van veel ouder
datum. Jan de Witt spreekt er al van in een brief uit 1652, als hij,
ironisch, gewaagt van de gedienstigheid, waarmede de Middel
burgers hem voor de Zeeuwsche koortsen hadden willen bewaren
(ze hadden hem n.l. willen verdrinken).
Maar dat is allemaal nog niets, vergeleken bij de malaria in
Noord-Holland boven het IJ. Daar wordt al gewag van gemaakt
in een kroniek van 1237. We zullen dus binnenkort het minstens
zevenhonderdjarig bestaan ervan kunnen herdenken.
De beste manier om dat feest te vieren zou deze zijn: als de
Noord-Hollanders er voor zorgden, dat de malaria dan uit hun ge
west verdwenen was.
En als ze willen, kunnen ze dat.
Ze zouden al lang hun medewerking ertoe verleend hebben, als
de malaria een doodelijke ziekte was. Dat is ze, gelukkig, niet.
Sterfgevallen eraan komen niet voor. Maar de anderdaagsche koorts
is toch een lastige bezoeking; ze veroorzaakt ook bloedarmoede en
lusteloosheid; berokkent bovendien een groote economische schade,
doordat ze de lijders telkens uit hun werk houdt.
25 jaar geleden heeft de wetenschap aangetoond, dat de ziekte
wordt overgebracht door een bepaald soort van mug, die zeer
terecht den naam van anópheles draagt, d.w.z. tot-niets-nutter.
Hij doet alleen maar kwaad.
Hij juister gezegd: zij. Het zijn de vrouwtjes, die, als zij ons
steken, met haar speeksel de malariakiemen in ons bloed kunnen
brengen.
Sinds wij dat weten, is ook hier te lande de strijd tegen de malaria
aangebonden. Het eerst door dokter Schoo, van Krommenie, die
het malaria-probleem grondig bestudeerde. Hij zocht den afweer
tegen het gevaar vooral hierin, dat hij de menschen wilde beveiligen
voor een steek van de malariamug, door afsluitingen van metaal
gaas voor ramen en deuren; vooral van de slaapkamers, want de
anópheles rust overdag en begint eerst kort vóór zonsondergang
de jacht op menschenbloed.
Dit is intusschen alleen maar een defensief. In de laatste jaren
heeft de Dienst der Volksgezondheid ook een offensief tegen de
anópheles ondernomen. En wel op twee manieren.
In October en November betrekt de anópheles haar
winterkwartieren. Ze brengt dien rusttijd bij voorkeur door op zolders,
in veestallen en varkenshokken; ze want alleen de wijfjes gaan
overwinteren; de mannetjes sterven in October en November.
In de dikke laag spinnewebben aan de zoldering van een stal of
hok vond je ze bij honderden en duizenden, met n voorpoot
vastgehaakt in het fijne spinrag. Daar worden ze opgezocht door
de brigades" van den Gezondheidsdienst, die ze dan vangt met
den stofzuiger of ze doodt met petroleum of een lysol-oplossing.
Een ander offensief richt zich tegen de larven. De anópheles
legt haar eitjes bij voorkeur in niet al te breede slooten, die met
allerlei waterplanten begroeid zijn; uit die eitjes komen de larven,
die later verpoppen; uit de pop komt de mug te voorschijn. Het
krioelt in Noord-Holland van slooten; in die slooten worden
milliarden muggen geboren. De brigades" trekken er nu op uit om
de anópheles in de wieg te dooden, d.w.z. in de sloot, waar de
larven aan de oppervlakte van het water hangen.
Als die slooten nu alleen maar voor waterberging dienden, was
het makkelijk genoeg om de larven uit te roeien: je goot dan maar
een laagje petroleum op het water. Maar ze dienen ook als drink
plaats voor het vee en hebben waarde als vischwater. Daarom
gebruikt men, bij de verdelging van de larven, in plaats van petro
leum: paraffine; wanneer die in fijn verstoven toestand op het
water wordt gespoten, deert dit de dieren en planten niet; alleen
de larven krijgen voor goed hun bekomst.
Als Noordhollander van geboorte, en omdat ik dikwijls een deel
van mijn vacantie in de buurt van Alkmaar doorbreng, wist ik
wel iets van de malaria en den strijd er tegen.
Maar de biologische wijsheid, die ik daareven heb gedebiteerd,
dank ik aan een boekje van Dr. Jac. P. Thijsse, getiteld Van
muggen en malaria" (Goes, Oosterbaan en Le Cointre, 1924).
Toen prof. Aldershoff nog Inspecteur der Volksgezondheid was,
heeft hij het lumineuse idee gehad om den heer Thijsse uit te
noodigen, een boekje te schrijven ter bevordering van de bestrijding der
malaria door de plattelandsbevolking.
Om met het werk van die bestrijding vertrouwd te geraken, is
Dr. Thijsse lid der malaria-commissie voor Noord-Holland ge
worden, is hij uitgetrokken op de muggenjacht in veestallen en
varkenshokken in c.e buuit van Alkmaar, heeft hij met een
Hoornsche brigade" de slooten in de buurt van Hoorn afgezocht en ze
met paraffine bespoten om ze negatief" te maken, d.w.z. vrij
van larven van malariamuggen.
Zoo leerde hij de practijkvanhetvak. Op zijn studeerkamer nam
hij, in een klein aqauarium, het leven van de larven waar, bestu
deerde, met loupe en microscoop, den lichaamsbouw der muggen,
en verdiepte zich in de geschriften der onderzoekers, die zich met
het malaria-vraagstuk hebben bezig gehouden, waaronder de
eereplaats toekomt aan Sir Ronald Ross, die in 1902 wegens zijn
verdiensten op dit gebied den Nobèl-prijs verwierf.
Van dit alles nu vertelt Dr. Thijsse in het boekje, dat ik noemde;
het is zoo onderhoudend geschreven, dat je het in n stuk uit
leest (het telt een 80 blz.); een ieder zal ervan genieten, die zich
gaarne den weg laat wijzen naar een stuk natuurleven; dat genot
wordt verdubbeld, als een schrander en geestig man als Dr. Thijsse
ons tot gids strekt.
Je kunt er ook uit leeren, welke kleur van sokken je moet dragen
als je in een muggenrijke streek een rustigen zomeravond wilt
hebben.
Maar zulke wenken geeft Dr. Thijsse alleen en passant. Het eigen
lijk doel van zijn geschrift is: de bevolking van de malaria-streek
op te wekken, zelf deel te nemen aan de bestrijding van de ziekte.
Want de Gezondheidsdienst alleen kan het werk niet verrich
ten; noch in de wintercampagne tegen de muggen, noch in den
zomerveldtocht tegen de larven. Het is heel mooi, dat te Hoorn en
te Alkmaar een kring van 2 K. M. breedte rondom de stad met
paraffine wordt bewerkt: alle slooten zijn genummerd en krijgen
regelmatig hun beurt. Maar buiten die kringen blijft er nog zooveel
over ! De slooten in Noord-Holland hebben tezamen een lengte van
duizenden kilometers ! Er zijn in deze provincie streken, waar
bijna meer water dan land is.
Zonder de medewerking van de bevolking zelve zal het niet
gaan. Over tegenwerking valt niet te klagen; een enkele boer heeft
maar gemoedsbezwaren tegen het ingrijpen in den voorbeschik
ten loop der dingen"; haast overal echter vinden de
muggenbrigades" een welwillende ontvangst al is het dan met dat glim
lachje, waarmede het nieuwe meestal wordt begroet.
Maar er moet actieve medewerking komen. Ismaïla, aan het
Suezkanaal, is in vier jaar tijds malaria-vrij gemaakt; daar hebben ze
geen kinine of muskietengaas meer noodig. Dit kan ook in
NoordHolland al levert het terrein daar grooter moeilijkheden op ?
zoo worden: als de onderwijzers willen meehelpen; als in elk dorp
maar twee of drie ingezetenen hun schouders eronder zetten.
Wie helpt er een begin maken? Het boekje van Dr. Thijsse doet
verschillende practische middelen aan de hand om het doel te
bereiken. Moge het daarom vooral in Noord-Holland ruim ver
spreid en veel gelezen worden.
KERNRAMP