De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 3 mei pagina 6

3 mei 1924 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2446 (Teekeningen voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen) DR. WILLEM ROYAARDS geteekend bij zijn vertrek uit den Stadsschouwburg, INDISCHE CAUSERIEËN OOENA?GOENA Ooena is een in de Maleische taal uit het Sanskrietiovergegaan woord, dat nut" beteekent en tevens tooverkracht". De dubbel-vorm goenagoena" is een samenvattende uitdrukking ter aanduiding van middelen en verschijnselen, die verband houden met het bovenzinnelijke of boven natuurlijke. Ieder, die in Indiëkomt, hoort de uitdrukking en ook in het moederland is zij niet volkomen onbekend meer; dit laatste voorname lijk door de vele in de koloniën spelende novellen en tooneelstukken en in het bizonder nog door den roman van Louis Couperus, welks titel tevens een kernachtige vertaling van goena-goena" gaf: Stille kracht". Het ware echter onjuist te meenen, dat goenagoena uitsluitend een benaming is voor de ver schijnselen, die in dezen merkwaardigen roman worden beschreven, namelijk het steenwerpen en het sirih-spuwen; voor het steenwerpen bestaat de afzonderlijke benaming gandaroewa" maar goena-goena omvat gelijk gezegd alles, wat men wel eens met een misbruikten kantiaanschen term hoort noemen transcendente verschijnselen". Toch zijn juist dit steenwerpen en het sirih-spuwen de bekendste vormen van goena-goena"; daarom wil ik juist over deze hier iets vertellen en enkele persoonlijke ervaringen meedeelen. Het komt in Nederlandsch-Indiëen trouwens ook in Voor- en Achter-Indiëgeregeld voor, dat in huizen op geheimzinnige wijze met steenen geworpen wordt geheimzinnig daarom wijl niemand ontdekken kan wie de steenen werpt en hoe ze geworpen worden. Dit steenwerpen gaat veelal samen of wordt ook afgewisseld hiermede, dat op allerlei plaatsen, waar dit het minst oor baar is (bij voorkeur in gereedstaande spijzen of in het badwater) een roodachtig-gekleurd slijmerig vocht wordt nedergeworpen, zonder dat weer blijkt wie dit doet of hoe dit geschiedt. Dit rood achtig slijm blijkt bij nader onderzoek menschelijk sputum te zijn, vermengd met het sap van de sirih-pruim. Een sirih-pruirn is een samenstelling van kalk, gambir (terra japonica, catchou) en pinang (betel), gewikkeld in een blad van de sirih (een inlandsche klimplant met fraaie hartvormige bladeren); deze pruim wordt door mannen, zoo wel als door vrouwen gekauwd evenals de westersche tabakspruim en heeft de eigenaardigheid het speeksel en de lippen vuur-rood te kleuren. Een huis waarin steenwerpen" of sirih-spuwen" voorkomt, krijgt al spoedig den naam van spook huis; de bewoner neemt veelal de vlucht en het huis komt leeg te staan; soms houdt dan de over last op, soms ook niet. Toen ik zelf in Indiëkwam, had ik reeds een en ander over goena-goena gehoord; ik had den roman van Couperus gelezen en ook nog een ander boek van den nu vergeten, maar eens door Lodewijk van Deyssel nog zeer geprezen Indischen ro mancier Maurits, hetwelk ook den titel GoenaGoena" droeg. En ik was zeer verlangend het ver schijnsel tens van nabij te beschouwen. Eerst tegen het einde van mijn eerste Indische jaar deed zich daartoe de gelegenheid voor. Aan den weg, die van Soerabaja naar Wonokromo voert, be vond zich een huis, waar zoowel 's avonds als overdag en vooral des morgens na zonsopgang steenen werden geworpen. Ik begaf mij er heen op een Zondagmorgen, in de ochtendkoelte. Mijn metgezel en ik posteerden ons in een der zijvertrekken hetwelk een venster had, dat op het erf uitzag en een deur die tot de zoogenaamde middengalerij ( = corridor welke voor- en achter galerij verbindt en midden door het huis loopt) toegang gaf. Het venster-op-het-erf was gesloten met een- vervelooze persienne. Na eenigen tijd wachten werd onze moeite beloond: een pot scherf vloog door de gang in de richting der voorgalerij en even later een stuk kiezel in de tegenover gestelde richting. Er was niemand te zien. Ik kan volstrekt niet zeggen, dat wij bizonder onder den indruk kwamen: er was niets huiveringwekkends of akeligs in. Eigenaardig was, dat de steenen niet immer met dezelfde kracht werden geworpen en ook blijk baar niet van hetzelfde punt. Het zonderlingste was echter, dat op het punt, waar naar schatting de werper moest staan.... niets stond. Wij ble ven ongeveer anderhalf uur in het huis. Toen hiel den wij het niet meer uit tegen de verveling en gingen heen. Wij hadden daar er geen stoelen in het leege huis waren naar inlandsche wijs gedjongkokt2) in de deuropening van het ziivertrek en hoewel de projectielen langs ons scheerden, werden wij geen enkelen keer getroffen. Later heb ik nog nmaal het verschijnsel kun nen waarnemen. Het was te Weltevreden in een kampong, waar de kleine Indo-burgerij woont. De steenwerperij had plaats in hetgeen men in Indi een paviljoen" noemt d.i. een bijgebouwtje staande op hetzelfde erf als het eigenlijke woonhuis. In dit paviljoentje plachten twee nauwlijks huwbare Indo-meisjes te slapen. Voortdurend echter regende het steenen in het ledikant, zóó zelfs dat de klamboe (muggengaas) aan flarden hing. Duidelijk zag ik brokken kalk en kiezel vallen, verticaal; het was als kwamen deze uit de zolde ring, die echter geen enkele opening vertoonde. Het geval amuseerde mij bizonder, daar de vader der meisjes, die nu van haar slaapplaats beroofd waren en op de voorgalerij zaten te knikkebollen, voortdurend den onzichtbaren werper beant woordde met de kernachtigste Soendaneesche en Maleische scheldwoorden. Wat moeten wij van dit steenwerpen denken? Men geeft zeer verschillende verklaringen. Een der meest gewone is deze, dat de steenen eenvoudig door iemand, die zich verdekt heeft opgesteld, geworpen worden en wel zóó, dat zij juist ;;;'( die richting schijnen te komen, in welke zij geworpen worden. ledere beroepsgoochelaar en jongleur kent en beoefent deze werp-handigheid. Vele inlanders verstaan bovendien de kunst met de teenen te werpen. Toch is deze opheldering onaannemelijk voor alle gevallen, in 't bizonder voor dezulke, waarin behalve den waarnemer, niemand in het gesloten vertrek aanwezig is. De volgende theorie komt mij juister voor: door kwaadwiUigen worden tusschen de bamboes, waaruit dak of zolderwand bestaat, des daags steenen van verschillende grootte aangebracht; overdag is de bamboe door de warm te uitgezet en knelt aldus den steen vast; 's nachts krimpt de bamboe in en laat den steen los. Aldus wordt duidelijk het loodrecht vallen in het paviljoen der meisjes en vooral het ongeregeld neervallen, want bij een dunnen steen moet het in krimpingsproces verder gevorderd zijn dan bij een dikken, die veel rder door de knellende bam boes wordt losgelaten. Eenderde hypothese is aldus: de steenen worden geworpen door kleine automatische katapulten, van uiterst primitieve constructie; op een plankje wordt een breed stuk elastiek bevestigd en gespan nen gehouden door een pennetje, dat met was in een gaatje van het plankje wordt vastgezet. Zoo dra nu door de hitte van den middag deze was afsmelt, springt het pennetje los, het elastiek ontspant zich en slingert den daarin gelegden steen weg. De lezer kan hiermede de proef nemen, als hij zulk een toestelletje in een koude kamer op stelt, dicht bij de kachel, die straks zal worden aangelegd: goena-goena voor de huiskamer, waar bij echter voorzichtigheid geboden is ! Dat het steenwerpen ook in de koele nachten voorkomt, is geen bezwaar. Vooral wanneer het elastiek versleten is, springt het bij genoegzame spanning eindelijk wel van zelf stuk en slingert onverwachts zijn projectiel weg. Wie echter op deze wijze een pakkende steenwerperij organiseert, VRAA8T BEKNOPT PROSPECTUS moet echter wel voor heel veel geladen" toestel letjes zorgen en ze op heel verborgen plaatsen neerzetten. Geheel afdoende is daarom ook deze theorie niet. Vraagt men mij nu of ik de zoogenaamde occulte" verklaring niet aannemelijk vind, dan antwoord ik, dat deze eigenlijk geen verklaring is. Immers men lost een vergelijking met onbekenden niet op, wanneer men deze laatste substitueert door andere onbekenden. En wat zijn begrippen als Elementalen", Od-kracht", Telekinesis" anders dan.... onbekenden? Echter wil ik gaarne toegeven, dat niet alle natuurwetten ons bekend zijn en wij dus geenszins elke onderstelling, die niet past in het systeem van ons huidig weten, moeten verwerpen. Plaatsruimte ontbreekt mij, ook nog iets over het sirih-spuwen mede te deelen. Veelal beweert men, dat de spuwer, die sterke longen heeft, door een pijpesteel of fijn buisje het sirihvocht in de gewenschte richting blaast; handig weet hij het buisje door een bamboe-wand te wringen en maakt nu den bewoners op de reeds beschreven vieze wijze het leven ondragelijk. Nog zij hier in herinnering gebracht, dat vijf jaar geleden te Amsterdam in de Kerkstraat zich een geval van steenwerpen heeft voorgedaan: de projectielen bestonden in knikkers. Men trachtte, naarde beginselen der balistiek, uit den beschreven boog en het punt van neerkomst te berekenen waar het punt van uitgang" lag. Doch op dit punt was.... niets. Talrijke ruiten werden ver brijzeld. Ook hier bleef, ondanks een uitgebreid politieonderzoek, het raadsel onopgelost en de vreemde rustverstoring hield vanzelf en even plot seling op als zij gekomen was. MR. H. G. KOSTER 1) Het oudste mij bekende rapport over steen werpen is dat, hetwelk aan den heer . G. van den Bosch uitgebracht werd naar aanleiding van een geval te Soemedang in 1831. In het standaardwerk van prof. P. J. Veth, Java", wordt op blz. 383 van het vierde deel van het steenwerpen gewag gemaakt, met ver wijzing naar een artikel van Dr. Vorderman in het Natuurkundig Tijdschrift voor Ned.-Indië" Jg 1877. Gerjtacker, de bekende Duitsche insectoloog, die ook onze koloniën bereisd heeft, publiceerde in 1871 een artikel over Gandaroewa" oder gespenstiges Steinwerfen". De uitdrukking gandaroewa" wordt ook door prof. Veth gebezigd; de afleiding van dit woord is mij onbekend. 2) gehurkt gezeten TUNSPORT Mi. J O L LH N D", Weesperzijde 94, AMSTERDAM -HOLLAND" f ???- "??..? . -i ?_ . - -:V. , ?,,..Urt-i>--';..Telefoon 51271. Tel.-Adres Transport'' VERHUIZINGEN, ook per gesloten auto verhuiswagens met aanhangwagen. Binnen een rayon van 8O Km. bespaart men Hotelkosten. BEHANGERIJ en STOFFEERDERIJ Machinale Stofreiniging. Bewaarplaatsen voor inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl