De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 10 mei pagina 1

10 mei 1924 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

IT. 3447 Zaterdag 10 Mei A°. 1984 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E RN K A MP Redacteuren: H. BRUGMANS, HERMAN HEYERMANS, TOP NAEFF en G. NOLST TRENIT Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prjjs per jaargang f 10. bfl vooruitbetaling. Per No. f 0.25 Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel Dispositiekosten 20 cent DE RIJKSDAGSVERKIEZINGEN De uitslag der verkiezingen voor den Duitsehen Rijksdag heeft in hoofdzaak aan de verwachtingen beantwoord. In hoofdzaak. Want een enkele verrassing is niet uitgebleven. De uiterste fractie vanjecMs, die der vereerders van Ludendorff, de völkische" partij, zooals zij zich zelf noemt het woord volkschen", dat men in sommige Nederlandsche kranten vindt, wil me niet uit de pen heeft 32 zetels gekregen, in plaats van 2. Na al de bombarie, die zij gemaakt heeft, zal dit resultaat haar nog uit de hand zijn gevallen. Gelukkig maar! Veel grooter is het aantal leden, waarmede de conservatieven (de Duitsch-nationalen") in den nieuwen Rijksdag zullen ver schijnen ; van 65 klommen zij tot 99. Vermoedelijk zou hunne winst nog grooter zijn geweest, wanneer zij in de verkiezingscampagne niet zoo heftig hadden geageerd tegen het aanvaarden van de voorstellen der commissie van deskundigen. Ook onder de kiezers, die wel geneigd waren op de conservatieve lijst te stemmen, zullen er velen geweest zijn, die hiertoe niet konden besluiten, omdat zij een verzet van Duitschland tegen die voorstellen niet wilden be vorderen. Alleen de conservatieven (met hun filiaal, de völkische" partij) en de communisten gingen sterk vooruit. De midden-partijen daartoe moet men tegenwoordig ook de sociaaldemocraten reke nen ! betaalden het gelag; de rekening, van de sociaaldemocra ten was daarbij het hoogst. Uit tweeërlei gezichtspunt kan men het algemeen resultaat dezer verkiezingen beschouwen: uit dat van de binnenlandsche poli tiek van Duitschland, uit dat van de internationale politiek. In dit nummer laat Brandaris het licht vallen op de gevolgen, die de verkiezingen in Duitschland kunnen hebben voor de inter nationale vraagstukken. Hier zullen zij alleen worden beschouwd uit het eerste gezichtspunt. Wat dan de binnenlandsche politiek betreft: de Duitsche repu bliek staat voortaan nog wankeler dan zij reeds deed. In den voiigen Rijksdag beschikten de drie partijen, die de republiek en de grondwet van Weimar zonder voorbehoud aanvaarden de sociaaldemocraten, het centrum en de democraten over 278 mandaten; thans hebben zij tezamen maar ruim 190 zetels van de 471. Dat wil dus zeggen, dat er voortaan neg meer dan vroeger getransigeerd zal moeten worden om den schijn te bewaren, alsof de grondwet van Weimar nog iets beteekent. De communisten zijn van die grondwet niet gediend; toch zijn ook zij republikeinen. Stelt men echter de vraag: hoeveel leden van den nieuwen Rijksdag zijn uit principe republikeinse!! gezind? dan kan men niet het aantal communisten eenvoudig optellen bij het gezamenlijk aantal leden der drie straks genoemde partijen, en zeggen: 190 + 63 maakt 253, dus de meerderheid van den nieuwen Rijksdag bestaat nog uit republikeinen. Want daargelaten of men de democraten tot de theoretische aanhangers van de republiek mag rekenen, van het Centrum geldt dit zeker niet; deze partij is alleen in de tegenwoordige omstan digheden een voorstandster van de republiek, omdat zij een an deren regeeringsvorm niet voor mogelijk of wenschelijk houdt; zoodra die omstandigheden anders zijn geworden, kan het Cen trum medehelpen om de monarchie weder in te halen. Van de 471 leden van den Rijksdag der Duitsche republiek zijn er dus alleen 100 + 63 (sociaaldemocraten + communisten) overtuigde republikeinen; wil men daar de 28 democraten nog bijvoegen, dan stijgt het getal tot 191, maar blijft nog beneden de helft van 471. Het is meer voorgekomen, dat in de volksvertegenwoordiging van een republiek de monarchaalgezinden de meerderheid uit maakten. In Frankrijk b.v. na 1870, onder het presidentschap van Thiers en Mac Mahon. Maar zij waren het niet eens over de vraag, wie er op den troon moest worden gebracht, de pretendent van de legitimisten (de aanhangers van het huis Bourbon) of die van de Orleanisten. Door die verdeeldheid lieten zij het gunstige oogenblik verloren gaan; ondertusschen wonnen de republikeinen veld; zij verwierven de meerderheid, eerst in de Kamer van Afgevaar digden,straks ook in denSenaat; de zuigkracht van de monarchale idee nam gestadig af; de derde Republiek bestaat nu reeds meer dan 50 jaren en het ziet er niet naar uit, dat haar dagen geteld zijn. Met de Duitsche republiek, zal het vermoedelijk anders gaan dan met de Fransche. In plaats van langzamerhand te consolideeren, wordt zij hoe langer hoe slapper. Toen haar bij de jongste verkiezingen de pols werd gevoeld, bleek de hartslag aanmerkelijk te zijn verflauwd. Anders dan in Frankrijk, is de republiek in Duitschland gebo ren, niet omdat het volk van den monarch afviel, maar omdat de monarch het volk in den steek liet. Wanneer Wilhelm II had ge handeld naar de woorden, die Bismarck tot hem richtte, toen hij nog kroonprins was: de hechtste steun voor een monarchie is een vorst, die in kritieke oogenblikken liever met den degen in de hand op de treden van zijn troon valt, dan te wijken"; wanneer hij niet, toen het gevaar dreigde, eerst uit Berlijn naar het hoofdkwartier was gevlucht en vervolgens vandaar naar Nederland, zou de monarchie in Duitschland het verliezen van den oorlog wel overleefd hebben. Maar daar hij was, die hij was, speelde hij in de kaart van de sociaaldemocratie. Aan haar wierp hij in den schoot, wat zij jarenlang tevergeefs getracht had te veroveren: het bezit der poli tieke macht. Ook a! houdt men rekening met de groote moeilijkheden, die zij op haar weg vond, waarvan.niet de geringste zeker "was: de nood zakelijkheid om een vredesverdrag te sluiten, dat van Duitschland buitengewoon zware offers eischte ook dan moet haar het ver wijt treffen, dat zij niet opgewassen bleek te zijn tegen haar taak, dat zij uit de puinhoopen van het oude geen nieuw Duitschland heeft weten op te bouwen. Op maatschappelijk gebied is zij volslagen onmachtig gebleken tot nieuwe scheppingen. In de jaren, die sinds den vrede van Versailles zijn verloopen, hebben Stinnes en consorten het heft geheel in handen gekregen, is het kapitalisme gegroeid tot een staat in den staat, in veel hooger mate dan dit reeds vóór den oorlog het geval was. Aan de Duitsche sociaaldemocratie heeft zich gewroken, dat zij zich altijd buitenen tegen den staat had gesteld, dat zij alleen oppo sitie had gevoerd. Toen het object, waartegen zij haar strijd altijd had gericht: de reactionaire Duitsche staat van vóór den oorlog, was verdwenen, stonden haar de handen verkeerd, kon zij alleen in de lucht slaan. ", Het is haar, zooals Paul Harms in zijn jongte geschrift opmerkt, gegaan als Ulrik Brendel in Ibsen's Rosmersholm: ik sta gereed, om uit den hoorn van overvloed te drinken, en op dat oogenblik ontdek ik, dat hij leeg is. Vijf en twintig jaar heb ik als een vrek op de gesloten geldkist gezeten, en als ik die open en den schat eruit wil halen, merk ik dat er niets in zit". Zooals Duitsche marine-officieren, naar men zegt, vóór den oorlog, aan feestelijke maaltijden, soms een dronk uitbrachten: der Tag !" op den dag van de afrekening niet Engeland zoo heeft de Duitsche sociaaldemocratie, vóór den oorlog, jarenlang de gedachte van hare aanhangers gericht op: der Tag !" op"den dag, als zij eindelijk de politieke macht zou hebben veroverd. Die dag is gekomen enongebruikt voorbijgegaan. Het is de teleurstelling, door het verzuimen van deze gelegen heid gewekt, die aan de Duitsche sociaaldemocratie bij de jongste verkiezingen het verlies van zeventig zetels heeft berokkend. K E R N K A M p

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl