Historisch Archief 1877-1940
No. 2447
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ,
13
DE TENTOONSTELLING VAN
KUNSTNIJVERHEID
TE UTRECHT
De Utrechtsche Kunstkring welke zich evenals
soortgelijke vereenigingen in andere groote steden
des lands ten doel stelt hare leden (ongeveer
twee duizend in getal) voorlichtjng te geven op
Kunstgebied, gevoelde zeer sterk de
wenschelijkheid om ook in Utrecht eene tentoonstelling
van toegepaste kunst te houden, teneinde meerdere
bekendheid te geven aan hetgeen door de thans
levende kunstenaren in verband met de inrichting
en verfraaiing van de woning wordt geboden.
Nu is het leelijke gebouw voor Kunsten en
Wetenschappen aan de Mariaplaats eigenlijk al
heel weinig geschikt, ondanks zijn weidschen naam,
maar toch heeft de architect W. A. Maas, die
de inrichting verzorgde, kans gezien om van de
beschikbare zalen iets eigens te maken.
Het is inderdaad een wel wat gewaagde proef
neming om van de neutrale" kleurstelling
(ik denk hierbij bijvoorbeeld aan het jute in
natuurkleur of wel in donkere tint geverfd) bij
verschillende tentoonstellingsinrichtingen gebrui
kelijk, af te wijken en integendeel juist te zoeken
naar een ietwat brutaler indeeling in vakken
van sterker kleur (blauw, rood of geel), doch nu
is hier juist het telkens wisselen der vlakken
en het daaraan gepaard oordeelkundig schikken
bij de opstelling der ingezonden kunstwerken,
rekening gehouden (althans voor zoover dit
mogelijk was) met de daaraan eigen, bizondere
eischen, welke bij het ten-toon-stellen en uitstallen
konden gelden.''
Aldus werd een vroolijker en feestelijker
totaal-indruk gekregen dan wel gewoonlijk het
geval is.
Dit is dan de groote deugd" dezer eerste Utrecht
sche kunstnijverheid-tentoonstelling en zij zal
«r zeer zeker toe bijdragen om de banden tusschen
de kunstenaren en het publiek wat strakker aan
te trekken. ' .
Veel nieuws is er intusschen niet Aan alles
bemerkt men heel duidelijk dat het den
kunstnijveren niet naar den vleeze gaat.
En wat er zooal was? Het was haast een te
veel. Er waren zeer zeker plekken waar te veel
stond en niet altijd was de plaatsing der weefsels
gelukkig. Mij bleef vooral een langwerpig kussen
van geweven stof in vierkante vlakken geel,
blauw, licht en donker grijs en zwart voor den
geest van Mevrouw Veldhuis, doch door het noe
men van dezen enkelen naam doel ik zeer zeker
velen anderen onrecht, wier werk met evenveel
liefde werd vervaardigd. Er was veel metaalwerk.
Dat is aan Utrecht niet vreemd. Daar was de oude
bekende Eisenloffel, maar in zijn email-versiering
knap en met liefde gedaan, zij beperking aanbe
volen. Ook Kees Kuiler verdient vermelding, die
nieuwe vormen in blank geschuurd ijzer zoekt
te geven. Methorst en Agterberg maakten mooie
dingen in tin en lieten den hamerslag als even
zoovele facetten zichtbaar.
En dan was er nog het mooiejglaswerk van'de
Leerdamsche fabriek (de Bazel, de Lorms, Lannooij)
en veel ceramiek. Hildo Krop heeft er flinke en
krachtige dingen bij, Cor Alons een paar kommen
in zwart en wit, Muller die zich aan het zuiver
wit blijft houden, en voorts eenig
bouw-beeldwerk door Brouwer. Eene breede vitrine bevat
eene verzameling vazen en borden door
den grooten Colenbrander, maar nu is er weer
het glas in lood dat de aandacht vraagt en dat
bijzonder gunstig geplaatst is. De fragmenten
van de vensters in het nieuwe postkantoor te
Haarlem van Roland Holst met Jeugd" en
Ouderdom" vindt men hier terug; een kleurig
paneel' door Schelling, wiens grootere Danseres"
te slappe vormen toont; een waarlijk zeer fiere
Haan" door Bogtman en ten slofte het in koper
gevatte geslepen glas door Toon Berg. Zijn
Drie Koningen" mogen goed bedoeld zijn, doch
zijn emaille-schijven zijn beter. Een zoeker,
nochtans die bezig is te vinden.
Zoo is ook hier weer het oude en nieuwe dooreen
gemengd. Er zijn perioden Veel van het ver
leden, maar dan ook van de beste elementen
leeft voort in de meubelen van Penaat.
Er is werk van de Koo. De overgang
Zijn vormen zijn kerngezond. Ook hij houdt van
het donker gekleurde eiken. Het blad der tafel
is practisch belegd met kurk-linoleum, de stoelen
hebben dikke biezen zittingen.
Doch voor ik heen ga, zie ik nog eens om
naar wat Rietveld en van Ravesteijn gaven ...
om. Toekomst-muziek! Waarom is Kramer
hier niet en hoe zou de Klerk's werk
hier welkom zijn geweest ter vergelijking, want
ook ondanks alle ongunst der tijden, is en blijft
het wachten op de jongeren, die de toekomst
vol hoop tegemoet gaan
OTTOVAN TUSSENBROEK.
SCHILDERKUNST-KRONIEK
Jos. TEIXEIRA DE MATTOS EN J. NIEWEG IN
DEN KONINKLIJKEN BAZAR, DEN HAAG.
Deze tentoonstelling bracht tweeërlei: een te
leurstelling en een verrassing. Laten we; voor
de vroolijkheid, voor het genoegen, met de teleur
stelling beginnen, dan kunnen we met de verras
sing eindigen.
Nieweg stelde te leur; in bijna alle schilderijen.
Het is zijn eigen schuld; niet zonder gevaar
gaat men tegen de eigen persoonlijkheid te
keer. Hij lijdt aan Bremmeritis, dat is het
geduldig ophoopen van een zóó groot mogelijk
aantal details, maar met geduld alleen is nog
nooit een levende vorm geschapen. Nieweg is
dus een van de te velen, die het verkeerde van
Bremmer's aesthetisch (?) inzicht vertoonen.
Het is te betreuren in dit geval, want Nieweg
bezat nu en dan iets, dat we gaarne erkennen.
Hij miste de edele naïviteit van Degouve de
Nuncques, maar hij bezat toch naiviteit; een land
schap met vallende sneeuw was daarvan een teeder
bewijs (tentoonst. Kleykamp). Deze naïviteit
is heen ;\ het is de dood in de pot, en in een
stilTeekening voor de Amsterdammer"
door B. van Vlijmen
Een overzicht van de Tentoonstelling van Kunstnijverheid te Utrecht.
Th. M. KETELAAR,
die deze week 60 jaar werd.
levens van potten, de dood in de potten. Ge
vindt verder een ander gevaar opnieuw in Nieweg.
Vincent is geen gaansgenoot voor deze jongensziel
en toch wil hij den tragischen schilder volgen;
geschilderde koppen bewijzen het verkeerde
van dit streven.
Ik zal deze algemeene opmerkingen niet ver
zwakken met 't een of ander werk te noemen
uit de tentoongestelde; dat kan een ander keer,
bij beterschap.
Joseph Teixeira de Mattos was de verrassing.
Ik heb in langen tijd niet een zoo
g^es/ig-ironiseerend portret gezien, of liever groep van por
tretten, als dat voor een genealogische lijst van
Teixeira met den staanden man en de twee
zittende vrouwen. Er is hier een bizarre geestig
heid, niet zonder aanvalslust, met een zekere on
schuld volgehouden zoodat ze haast onge
naakbaar wordt voor de afgebeelden. Er i
verfijning, die ge evenzeer bespeurt in het zelf
portret, in een vrouwenportret, als argeloozer
stadsgezichten, en in den nauwkeurig geteekenden
stoel. Dit is een levende nauwkeurigheid; een
nauwkeurige en nauwkeurende trant, die ge op
zijn best ziet in stadsgezichten (1Ü, 13, met de
elektrische tram, in 9, in 14, in 4) Dat deze geest
niet zonder innigheid kan zijn, bewijst het schilde
rijtje van de pijpen.
Deze Teixeira is een zeldzaamheid in de tegen
woordige kunst, niet in de eerste grootte, maar
een van een spitse beschaving.
UTRECHT (NABESCHOUWING). Deze tentoon
stelling van Dijsselhof en van Akkeringa
bracht geen nieuwe inzichten. Als steeds is
Dijsselhof te waardeeren om de zorg, waarmee
hij wat hij schilderen zal. teekenend nagaat;
soms om een expressiviteit, die haast hu
moristisch is. Ge vindt dezen humor in twee
witte visschen (No 19), die als twee dorps
potentaten zijn. Het water heeftin zijn
aquariumstukken, den schemer, die hier het droomige
der schoonheid moet geven somtijds, niet altijd.
Ook de actie is begrepen; een opzwemmende
schildpad bewees dat. Het werk van Dijsselhof
is, om dit alles, een werk van een afzonderlijke,
beschaafde persoonlijkheid; grooter, bedwongen,
hartstocht zou het aangrijpender maken;, het
mist getroffen menschelijkheid.
Akkeringa vondt ge als schilder van een stil
leven, een bloemstuk, van figuur in interieur en
van theetuinen of thee-partijen. Het meest
werkelijk geschilderde werk was zonder twijfel
dat met de paddestoelen; de kleur had hier
inderdaad leven. Het bloemstuk met de witte
besjes was een te aanvaarden voorbeeld van
Akkeringa als bloemenschilder, ofschoon de kleur
iets te zwaar was; de theetuin" was een zwak
werk; hiervan, van dit genre, schilderde Akkeringa
er eens een, waarom niet hier! waar meer gloed
de lucht en de boompartij doortrok. Het overige
liet koel. A. PLASSCHAERT